Beleidsregels marginaal zelfstandigen

Geldend van 23-09-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels marginaal zelfstandigen

Toestemming vragen

Uitkeringsgerechtigden die in bescheiden omvang werkzaamheden voor eigen rekening en risico gaan uitvoeren, moeten hiervoor toestemming vragen. De aanvraag wordt gedaan bij en beoordeeld door de consulent Werk van de afdeling Samenlevingszaken.

Een aanvraag is nodig omdat:

  • 1.

    aan de hand van de criteria beoordeeld moet worden of er inderdaad sprake is van een bescheiden omvang;

  • 2.

    aan de zelfstandige activiteiten voorwaarden gesteld moeten worden;

  • 3.

    nauwkeurige afspraken gemaakt moeten worden over de verantwoording en verrekening van verdiensten.

1. Wanneer is sprake van bescheiden schaal

Bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten zonder dat sprake is van zelfstandigheid zijn toegestaan als het gaat om werkzaamheden van bescheiden omvang. Hieronder wordt verstaan dat de feitelijke werkzaamheden van de bijstandsgerechtigde, en mogelijke partner, in zijn totaliteit maximaal 1040 uur per jaar bedragen. Dit is ongeveer 20 uur per week.

Indien de zelfstandige activiteiten zich ontwikkelen tot een meer dan bescheiden omvang, dienen ze tot deze proporties te worden teruggebracht of kan, bij gebleken levensvatbaarheid, de belanghebbende een beroep doen op de startersfaciliteiten ingevolge het Bbz.

De belanghebbende moet volledig beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Deze verplichting wordt onvoorwaardelijk opgelegd. De artikelen 9 en 10 van de Participatiewet zijn dus onverkort van toepassing. Dit betekent dat wanneer belanghebbende elders een dienstverband kan krijgen, die niet gecombineerd kan worden met de activiteiten als kleine zelfstandige, hij/ zij deze activiteiten dient te staken.

2. Voorwaarden:

De belanghebbende die kleine zelfstandige werkzaamheden wil verrichten, moet voldoen aan de volgende regels:

  • 1.

    de belanghebbende moet als werkzoekende ingeschreven staan en blijven bij het UWV;

  • 2.

    de belanghebbende moet volledig beschikbaar zijn voor arbeid in loondienst, de zelfstandige activiteiten mogen geen belemmering zijn om werk in loondienst te aanvaarden;

  • 3.

    de belanghebbende moet actief solliciteren en werken aan een structurele oplossing;

  • 4.

    de belanghebbende moet gebruik maken van een aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

  • 5.

    de belanghebbende moet algemeen geaccepteerde arbeid aanvaarden;

  • 6.

    de belanghebbende krijgt toestemming om tijdelijk zelfstandige activiteiten te verrichten. Halfjaarlijks wordt vastgelegd om welke activiteiten het gaat, hoe ze plaatsvinden en waar deze plaatsvinden;

  • 7.

    de belanghebbende mag niet meer dan maximaal 80 uur per maand aan zelfstandige activiteiten besteden, omdat er anders sprake is van een hoofdtaak en men steeds moeilijker een baan zal aanvaarden. Indien beide partners deelnemen aan de activiteiten als zelfstandige mag het totaal van de in de onderneming gewerkte arbeidstijd ook niet meer bedragen dan 80 uur gemiddeld op maandbasis;

  • 8.

    er moet worden voldaan aan de wettelijk gestelde vestigingsvereisten. Dit betekent dat de zelfstandige activiteit (iedereen is verplicht om zich in te schrijven op grond van de Handelsregisterwet) ingeschreven moet staan in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en zal men niet op enige wijze in strijd handelen met wet- en regelgeving (o.a. bestemmingsplan, vergunningsvereisten, etc);

  • 9.

    de bedrijfskosten moeten in een reële verhouding tot de omzet staan en er moet winst gemaakt worden;

  • 10.

    de belanghebbende moet zelfstandige werkzaamheden snel kunnen beëindigen en geen langdurige verplichtingen of contracten aangaan;

  • 11.

    de belanghebbende dient een goede boekhouding/administratie te voeren voor de belastingdienst en gemeente;

  • 12.

    de belanghebbende dient de in de branche gebruikelijke prijzen of tarieven te hanteren in verband met concurrentievervalsing.

Overige voorwaarden

  • 13.

    de belanghebbende kan als marginaal zelfstandige geen beroep doen op een voorbereidingskrediet en op begeleiding (dit kan alleen in een voorbereidingstraject of de prestartfase);

  • 14.

    de belanghebbende kan geen bedrijfskrediet verkrijgen; alleen als echte starter/ zelfstandige.

Gebruikelijke prijzen

De marginale zelfstandige moet normale, branchegebruikelijke marktprijzen hanteren en geen extreem hoge bedrijfskosten zoals met name promotie- en reclamekosten opvoeren. Daarnaast moet het ondernemen een inkomen opleveren. Bij het hanteren van de inkomstenkorting wordt uitgegaan van de gebruikelijke prijzen en kosten.

3. Verantwoording en verrekening

Boekhouding

Om de inkomsten uit zelfstandige arbeid van bescheiden omvang te kunnen vaststellen, moet de belanghebbende een deugdelijke boekhouding voeren. De belastingdienst accepteert de boekhouding van deze categorie “zelfstandigen” wanneer uit deze boekhouding de inkomsten en uitgaven kunnen worden afgeleid. Een boekhouding opgesteld door een deskundige boekhouder is niet noodzakelijk. Uitgangspunt is dat vermelde bedragen controleerbaar zijn. Daarnaast moeten de opgevoerde onkosten in verhouding staan tot de te verwerven inkomsten. Bij een negatief bedrijfsresultaat kan geen aanvullende bijstand worden verstrekt.

Wat hoort bij een administratie?

In principe kan gesteld worden dat alle gegevens over de onderneming, die vastgelegd zijn op papier of elektronische vorm, behoren tot een administratie.

Enkele, niet limitatieve, voorbeelden zijn:

  • -

    kasboek, dus ook aantekeningen en kassabonnen

  • -

    in- en verkoopboek

  • -

    ontvangen facturen en kopieën van verzonden facturen (tevens BTW verplichting)

  • -

    bank- en giro afschriften

  • -

    contracten, overeenkomsten en alle andere afspraken

  • -

    agenda’s en afsprakenboeken

  • -

    software en databestanden

Voor de BTW dient uit de administratie duidelijk te blijken hoeveel BTW er afgedragen moet worden. Dit betekent in de praktijk dat alle uitgaven, inkomsten, ontvangen en verzonden facturen en het privé gebruik van goederen en diensten, per tijdvak overzichtelijk bijgehouden dienen te worden. Deze overzichten dienen ter beschikking gesteld te worden aan de Belastingdienst. De afdeling Samenlevingszaken kan deze overzichten uiteraard ook gebruiken om de daadwerkelijke inkomsten te controleren en indien noodzakelijk in mindering te brengen op de uitkering. Dus als een marginale ondernemer een BTW nummer heeft, kan hem de verplichting opgelegd worden de door de Belastingdienst verlangde stukken in kopie te zenden naar de afdeling Samenlevingszaken.

Tevens dient er een urenadministratie bijgehouden te worden van die uren die de ondernemer en zijn (fiscale) partner aan de onderneming besteden. Namelijk de zelfstandigenaftrek en de meewerkaftrek zijn afhankelijk van het aantal uren dat aan een onderneming wordt besteed.

Op de fiscale aangifte(n) mag geen zelfstandigenaftrek voorkomen (fiscale regeling welke geldt voor een zelfstandige welke 1225 uren of meer per jaar als zelfstandige arbeid verricht). In dat geval merkt de belanghebbende fiscaal gezien zichzelf aan als ondernemer en heeft daarmee geen recht op bijstand, en dus is beoordeling Bbz 2004 van toepassing.

In de gesprekken die de belanghebbende met de consulent Werk en Bbz medewerker heeft, wordt met de belanghebbende afgesproken wat in elk geval in de boekhouding bijgehouden moet worden. Dit wordt ook in de beschikking, waarin toestemming wordt verleend, opgenomen. Als blijkt dat de belanghebbende gebaat is bij een korte cursus boekhouden, dan behoort dit tot de mogelijkheden via de regels die zijn vastgelegd in het reïntegratiebeleid. Dit wordt beoordeeld door de consulent Werk.

Inkomstenkorting

Aan de marginale zelfstandige wordt uitkering om niet toegekend. In de beschikking waarin toestemming wordt verleend, dient altijd vermeld te worden dat de uitkering teruggevorderd zal worden als op basis van de uiteindelijke bedrijfsresultaten volgens het boekhoudverslag, het inkomen hoger is geweest dan waarmee rekening is gehouden.

Maandelijks wordt een (voorlopige) inkomstenkorting toegepast gebaseerd op basis van een schriftelijke verklaring van de marginale ondernemer zelf.

Voor de vaststelling van het netto inkomen van de marginaal zelfstandige worden de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen gesteld op 20 procent van het opgegeven maandelijkse inkomen (als er geen loonbelasting is geheven). Dit is dezelfde werkwijze als in het Bbz (artikel 6 Bbz 2004). De belanghebbende zal erop gewezen moeten worden om deze 20 procent te reserveren voor het betalen van inkomstenbelasting na afloop van het boekjaar. Dit wordt meegenomen in het gesprek met de belanghebbende en wordt ook in de beschikking, waarin toestemming wordt verleend, opgenomen.

Bedrijfskosten

Bij het vaststellen van het inkomen zal, hoewel dit niet altijd eenvoudig zal zijn, met name gekeken worden naar de bedrijfskosten. Voor een eenduidige benadering wordt hieronder ingegaan op een aantal kostenposten. De kosten moeten aannemelijk gemaakt kunnen worden aan de hand van rekeningen, kwitanties en giro/ bankafschriften.

- Afschrijvingen: Hoewel deze post vaak op de balans is terug te vinden wordt hij voor de marginale zelfstandige niet geaccepteerd. Het betreft immers geen echte kostenpost (anders indirect bijstand in bedrijfsmiddelen). Als het goed is zou daar een post reservering tegenover moeten staan maar daar is veelal geen sprake van. Er ontstaat pas een echte kostenpost als er daadwerkelijk nieuwe spullen worden aangeschaft.

- Kosten van bedrijfsleningen, waaronder rentekosten: hier wordt geen rekening mee gehouden omdat daarmee indirect bijstand voor schulden of bedrijfskapitaal zou worden verleend.

- Personeelskosten: Het aannemen van personeel past niet in de activiteiten van bescheiden omvang. Wanneer deze kostenpost in een financiële verantwoording voorkomt kan dit niet worden geaccepteerd.

- Vervoerskosten: alleen zakelijke vervoerskosten worden geaccepteerd en worden vastgesteld op de noodzakelijke daadwerkelijke kosten. Bij een noodzaak van een eigen auto wordt voor de aftrek – voor aftrek van zakelijke kilometers - aansluiting gezocht bij de fiscale regelgeving van artikel 3.15 zesde lid van de Wet Inkomstenbelasting (maximaal 0,19 eurocent per km, norm 2015).

Vermogen

Daar een marginale zelfstandige niet kan worden beschouwd als een zelfstandige in de zin van het Bbz 2004, zijn de vermogensbepalingen ingevolge de WWB van toepassing.

Fiscale verplichtingen

De in aanmerking genomen netto winst is in werkelijkheid bruto inkomen.

Onderzoek/ Rapportage/ beschikking

Indien de belanghebbende kenbaar heeft gemaakt werkzaamheden als kleine zelfstandige te willen verrichten, wordt de belanghebbende door de medewerker Bbz uitgenodigd voor een gesprek. In dit gesprek wordt onder andere de haalbaarheid van de plannen van de belanghebbende beoordeeld. Dit is nodig omdat een van de voorwaarden is dat winst behaald moet worden en ter bescherming van de belanghebbende. Een initiatief waarvan op voorhand duidelijk is dat dit geen winst gaat opleveren en de belanghebbende geld gaat kosten, mag niet gestart worden. Na afloop van dit gesprek geeft de medewerker Bbz aan wat het voorlopig advies aan de consulent Werk zal zijn.

De consulent Werk neemt in principe het advies van de Bbz medewerker over maar behoudt de mogelijkheid om af te wijken van het advies. De consulent Werk handelt vervolgens de vraag tot toestemming af middels een rapport en advies. Op deze wijze waarborgen we dat de belanghebbende een aanspreekpunt heeft op het gebied van reïntegratie. De belanghebbende ontvangt zowel bij toestemming als een afwijzing een beschikking.

Positief advies

Bij een positief advies op de aanvraag tot toestemming ontvangt de belanghebbende een beschikking waarin de voorwaarden en de wijze van verantwoording staan vermeld, zoals:

- niet concurrentievervalsend werken;

- voldoen aan de wettelijke verplichtingen;

- het bijhouden van een boekhouding.

Negatief advies

Als een aanvraag om werkzaamheden van bescheiden omvang te mogen verrichten wordt afgewezen, moet achteraf bekeken worden of de belanghebbende zich aan die afwijzing houdt. De afwijzing moet per beschikking aan de belanghebbende worden medegedeeld. Voldoet de belanghebbende niet aan de voorwaarden en zet hij zijn zelfstandige activiteiten voort, dan zijn niet alleen de mogelijkheden tot het bieden van hulp door Bbz maar van de hele afdeling Samenlevingszaken uitgeput. De uitkering moet dan worden beëindigd.

Het opnieuw toekennen van een bijstandsuitkering is alleen mogelijk als de zelfstandige activiteiten zijn beëindigd.

Hetzelfde geldt als een belanghebbende niet aan de criteria kan of wil voldoen en financiële hulpverlening in het kader van het Bbz niet mogelijk is. Bijstand mag bij ongewijzigde omstandigheden dan niet voortgezet of (opnieuw) toegekend worden.

Herbeoordeling

Beoordeling criteria en voorwaarden

Na het verlenen van toestemming, zal, in ieder geval, elk half jaar op basis van een heronderzoek door de consulent werk beoordeeld worden of men voldoet aan de criteria en voorwaarden.

Er wordt beoordeeld of er mogelijkheden zijn om uit te stromen naar het zelfstandig ondernemerschap. Of dat de belanghebbende zich breder op de arbeidsmarkt beschikbaar moet stellen of mee moet werken aan om- of bijscholing.

Door controle op de verantwoorde verdiensten en de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering kan beoordeeld worden of nog langer voldaan wordt aan de criteria van bescheiden omvang. Wanneer niet langer sprake is van werkzaamheden van bescheiden omvang moet de belanghebbende een keuze maken;

- de belanghebbende gaat een werkelijk commercieel bedrijf opzetten(doorstarten) eventueel op basis van dezelfde activiteiten. Wanneer iemand na overleg, besluit een commercieel bedrijf op te zetten kan hij geholpen worden in het kader van het Bbz (bijv. middels de voorbereidingsperiode);

- de belanghebbende brengt zijn activiteiten terug tot bescheiden omvang.

Er dient ook gesproken te worden over de toekomstperspectieven.

Beoordeling boekhouding

De belanghebbende is er, in de beschikking waarin toestemming wordt verleend, op gewezen dat er jaarlijks een boekhouding en aangifte van de Inkomstenbelasting aan de afdeling Werk en Inkomen moeten worden overhandigd.

In de maand maart van ieder jaar wordt een brief naar de belanghebbende verzonden ter herinnering. De administratie is verantwoordelijk voor deze planning. Als uiterlijke inleverdatum wordt 1 juli van ieder kalenderjaar gehanteerd.

De administratie beoordeeld vervolgens de gegevens en stelt vast of er teveel of te weinig uitkering is betaald en verzorgt de eventuele nabetaling dan wel terugvordering.

Verlaging (maatregel)

Indien de belanghebbende zich niet houdt aan de opgelegde verplichtingen dan kan dat niet automatisch leiden tot het beëindigen van de uitkering. Bijvoorbeeld als de belanghebbende meer uren werkt als zelfstandige dan waarvoor toestemming is gegeven. Er kan wel een maatregel volgens de afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Midden-Drenthe overwogen worden. Het gaat dan om afstemming vanwege het niet nakomen van de niet geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling.

In deze fase is het van belang om een gesprek aan te gaan met de belanghebbende en de consulent die de Bbz uitvoert. Misschien bestaat er een mogelijkheid dat de belanghebbende, wellicht met behulp van Bbz uit de bijstand kan geraken.

Wanneer uitstroom uit de bijstand niet mogelijk is zal de belanghebbende zijn activiteiten als zelfstandige in deze situatie moeten afbouwen. Indien de belanghebbende hier niet aan voldoet wordt de toestemming ingetrokken. Wanneer de toestemming is ingetrokken en de belanghebbende niet langer aangemerkt kan worden als marginale zelfstandige, maar als zelfstandige in de zin van Bbz, wordt de bijstand beëindigd. Alleen bijstandsverlening met toepassing van het Bbz 2004 is dan een mogelijke optie.

Beëindiging:

Wordt niet voldaan aan de bij de beschikking opgelegde verplichting volledige informatie te verstrekken, bijvoorbeeld met betrekking tot de boekhoudgegevens, dan wordt de uitkering op de gebruikelijke wijze beëindigd omdat het recht op bijstand niet langer kan worden vastgesteld.