Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur Midden-Drenthe

Geldend van 19-11-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur Midden-Drenthe

Burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe,

overwegende:

- dat de gemeenteraad in de Cultuurnota Midden-Drenthe 2015-2020 “Een goed cultuurbeleid begunt in hoes, giet deur op schoel en giet nao schoeltied wieder”, zoals vastgesteld in de vergadering van 25 juni 2015, heeft overwogen dat er subsidie wordt verleend voor initiatieven op het gebied van culturele activiteiten binnen onze gemeente;

- dat hiervoor door de gemeenteraad een budget in de gemeentebegroting is opgenomen;

- dat een adviescommissie inzake de subsidieverlening adviseert;

- dat het college ingevolge artikel 3 lid 2 van de Algemene subsidieverordening Midden-Drenthe een subsidieplafond kan instellen;

- dat het college ingevolge artikel 3 lid 6 van de Algemene subsidieverordening Midden-Drenthe hiervoor beleidsregels kan vaststellen;

- dat de projectsubsidie kan worden beschouwd als een waarderingssubsidie als bedoeld in de Algemene subsidieverordening Midden-Drenthe.

gelet op:

-artikel 3 leden 2, 3 en 6 van de Algemene subsidieverordening gemeente Midden-Drenthe;

besluit:

vast te stellen de

Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur Midden-Drenthe

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijving

  • a. Cultuur: Omvat alle uitingen en bronnen op het gebied van de podiumkunsten (muziek, theater en dans), de beeldende kunsten, de film, de audiovisuele media, het bibliotheekwerk, het cultureel erfgoed (musea, monumentale gebouwen en gebieden, archeologisch landschap en historische geografie, archieven), de amateurkunst en de kunst- en cultuureducatie;

  • b. Subsidieplafond: Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie voor culturele projecten en activiteiten;

  • c. Tijdvak 1: het eerste halfjaar van enig kalenderjaar waarover een subsidieplafond is vastgesteld;

  • d. Tijdvak 2: het tweede halfjaar van enig kalenderjaar waarover een subsidieplafond is vastgesteld;

  • e. Projectsubsidie: een subsidie voor tijdelijke activiteiten;

  • f. Adviescommissie: De Adviescommissie Cultuur Midden-Drenthe (ACMD);

  • g. College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe.

Artikel 2: Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van cultuur.

  • 2. Onder activiteiten als bedoeld in het eerste lid worden niet verstaan het oprichten en vervaardiging van gedenktekens en activiteiten die het karakter hebben van een feest of receptie.

  • 3. Subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt voor investeringen in goederen of huisvesting.

Artikel 3: Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt alleen verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk, die activiteiten plegen te ontplooien op het gebied van cultuur.

  • 2. De aanvraag wordt onverminderd de weigeringsgronden als vermeld in artikel 4:25 en 4:35 Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening in ieder geval geweigerd indien of voor zover:

    • a.

      de activiteiten niet voor het grootste gedeelte plaatsvinden in de gemeente;

    • b.

      het al bestaande activiteiten betreft;

    • c.

      de activiteiten reeds in een andere subsidie zijn, of kunnen worden meegenomen.

Paragraaf 2 Het subsidieplafond

Artikel 4: Subsidieplafond

  • 1. Het door de gemeenteraad jaarlijks in de gemeentebegroting opgenomen budget voor “subsidiering cultuurprojecten” wordt in twee evenredige gedeelten ter beschikking gesteld als subsidieplafond voor Tijdvak 1 en subsidieplafond voor Tijdvak 2.

  • 2. Het college verbindt aan het subsidieplafond van elk tijdvak een thema waarbinnen de subsidiabele activiteiten moeten passen. Het thema is in overeenstemming met de dan geldende Cultuurnota.

Artikel 5: De aanvraagprocedure Tijdvak 1

  • 1. Zodra de gemeentebegroting is vastgesteld, maakt het college het subsidieplafond voor Tijdvak 1 en Tijdvak 2 bekend.

  • 2. Bij de bekendmaking als bedoeld in lid 1 maakt het college tevens bekend dat aanvragen kunnen worden ingediend voor projectsubsidies cultuur van Tijdvak 1.

  • 3. Aanvragen kunnen tot 31 januari van het jaar waarop het tijdvak betrekking heeft worden ingediend.

Artikel 6: De aanvraagprocedure Tijdvak 2

  • 1. Het college maakt voor 1 april van het jaar voorafgaand aan Tijdvak 2 bekend dat aanvragen kunnen worden ingediend voor projectsubsidies cultuur van dat tijdvak.

  • 2. Aanvragen kunnen tot 30 mei van het jaar waarop het tijdvak betrekking heeft worden ingediend.

Artikel 7: Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag wordt vergezeld van een activiteitenplan met begroting en toelichting, waarin duidelijk wordt aangegeven wat het project inhoudt en beoogt in relatie tot de criteria als bedoeld in artikel 8 lid 2.

  • 2. De aanvraag wordt voorzien van de meest recente statuten van de rechtspersoon, en een uittreksel van de inschrijving van de rechtspersoon in de registers van de kamer van koophandel.

Artikel 8: Verdeling van het subsidieplafond

  • 1. Als een adviescommissie is ingesteld, vraagt het college voorafgaand aan de besluitvorming advies over de verdeling van het subsidieplafond over het betreffende tijdvak.

  • 2. Het bedrag van de subsidie is afhankelijk van de waardering van de mate waarin in relatie tot de overige ingediende aanvragen naar het oordeel van het college aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      De mate waarin de activiteiten gerelateerd zijn aan het vastgestelde thema;

    • b.

      De mate van vernieuwing van de activiteiten en/of vernieuwing van het bestaande aanbod;

    • c.

      De mate waarin het project en/of de activiteiten concurrerend is met al bestaande culturele activiteiten/evenementen;

    • d.

      De mate waarin het project of de activiteiten een bijdrage leveren aan het vergroten van de culturele participatie van de inwoners van de gemeente;

    • e.

      De mate waarin initiatiefnemers gebruik maken van mogelijke koppelsubsidies, entreeheffing, sponsoring, crowdfunding, bijdragen van diverse fondsen en overige financieringsvormen.

  • 3. Het besluit kan luiden dat geen subsidie wordt verstrekt.

Artikel 9: het subsidiebedrag en looptijd activiteiten

  • 1. De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000,- .

  • 2. De looptijd van de gesubsidieerde activiteiten bedraagt niet meer dan 3 jaar.

Artikel 10: beschikking en bevoorschotting

  • 1. De beschikking voor Tijdvak 1 wordt bekendgemaakt voor 1 april van het jaar waarop het tijdvak betrekking heeft.

  • 2. Voorschotverlening voor Tijdvak 1 geschiedt voor 30 juni van het jaar waarop het tijdvak betrekking heeft.

  • 3. De beschikking voor Tijdvak 2 wordt bekendgemaakt voor 1 september van het jaar waarop het tijdvak betrekking heeft.

  • 4. Voorschotverlening voor Tijdvak 2 geschiedt voor 31 december van het jaar waarop het tijdvak betrekking heeft.

Artikel 11: afwijking

Het college kan afwijken van deze beleidsregels als dat, gelet op de doelstellingen van de subsidieverstrekking, naar het oordeel van het college juist is.

Artikel 12: Citeertitel en inwerkingtreding

Dit besluit kan worden aangehaald als: “Beleidsregels projectsubsidies cultuur Midden-Drenthe”. Het besluit treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 november 2015.
De burgemeester, De secretaris,

Toelichting

In de cultuurnota 2015-2020 is cultuur als volgt omschreven: “Cultuur omvat alle uitingen en bronnen op het gebied van de podiumkunsten (muziek, theater en dans), de beeldende kunsten, de film, de audiovisuele media, het bibliotheekwerk, het cultureel erfgoed (musea, monumentale gebouwen en gebieden, archeologisch landschap en historische geografie, archieven), de amateurkunst en de kunst- en cultuureducatie”.

In deze cultuurnota is vastgelegd dat het college van burgemeester en wethouders een adviescommissie instelt voor cultuur, de Adviescommissie Cultuur Midden-Drenthe (ACMD). De taken en de voorwaarden waaronder deze commissie de taken uitvoert, zijn vastgelegd in het Instellingsbesluit Adviescommissie Cultuur Midden-Drenthe.

Een belangrijke taak van de ACMD is het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over diverse subsidieaanvragen op het gebied van cultuur in de brede zin. Om een goede beoordeling en verdeling van de subsidieaanvragen te kunnen maken, is het voor de adviescommissie noodzakelijk om te weten met welk budget men rekening heeft te houden en welke voorwaarden gelden.

Subsidieplafond en beoordelingskader

Het budget voor de projectsubsidies cultuur wordt jaarlijks in de gemeentebegroting vastgelegd. Zodra de gemeentebegroting is vastgesteld wordt het budget verdeeld over twee tijdvakken en door het college vastgesteld als subsidieplafond. Het college stelt ook het thema voor het betreffende tijdvak vast. De ACMD kan hier desgevraagd of ongevraagd advies over uitbrengen. Het thema is een belangrijke richtlijn voor de subsidieverlening voor in het betreffende tijdvak.

In deze beleidsregels is alleen het beoordelingskader opgenomen. De projectsubsidie is een waarderingssubsidie als bedoeld in de Algemene subsidieverordening Midden-Drenthe die is vastgesteld op 26 april 2012. De regels voor de waarderingssubsidies zijn op deze projectsubsidies van toepassing, voor zover in deze beleidsregels niet anders is bepaald.

Uitwerking van de procedure

  • -

    In december/januari is de 1e ronde en in april/mei is de 2e ronde;

  • -

    Een aanvraag voor een projectperiode van maximaal 3 jaren kan voor 1 februari en voor 1 juni van elk jaar worden ingediend;

  • -

    De ACMD brengt in februari en in juni advies uit aan het college over te honoreren en/of af te wijzen aanvragen;

  • -

    Het college beslist in maart en in augustus van elk jaar met behulp van het ontvangen advies van de ACMD en doet een beschikking uitgaan, waartegen bezwaar mogelijk is.

Wie kunnen aanvragen?

Aanvragers kunnen zijn rechtspersonen zonder winstoogmerk, bijvoorbeeld stichtingen. verenigingen en kerkgenootschappen. Of de instelling activiteiten op het gebied van cultuur pleegt te ontplooien kan blijken uit de statutaire doelstelling en/of uit de activiteiten van de afgelopen jaren. De instelling hoeft niet statutair of de facto in de gemeente gevestigd te zijn. Het gaat erom dat de activiteiten in de gemeente plaatsvinden en deze ten goede komen aan het culturele klimaat van de gemeente.