Verordening subsidiëring godsdienst- en vormingsonderwijs

Geldend van 08-02-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2006

Intitulé

Verordening subsidiëring godsdienst- en vormingsonderwijs

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Godsdienstonderwijs:

onderricht in cultuurgeschiedenis van het Christendom, bijbelkennis, bijbelse geschiedenis en godsdienstgeschiedenis;

Vormingsonderwijs:

leveren van een bijdrage aan de geestelijke en zedelijke vorming van leerlingen.

Artikel 2

Aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, alsmede aan instellingen op geestelijke grondslag kan, op schriftelijk verzoek, een tegemoetkoming worden verleend in de personeelskosten, voortvloeiende uit het doen geven van godsdienst- en vormingsonderwijs, in levensbeschouwelijke zin, aan leerlingen van openbare scholen voor basisonderwijs.

Artikel 3

  • 1. Het godsdienst- en vormingsonderwijs wordt in de schoolgebouwen gedurende de normale schooltijden gegeven aan de leerlingen uit de groepen 7 en 8 van de scholen voor basisonderwijs.

  • 2. De schoollokalen worden, zonodig verwarmd en verlicht, kosteloos beschikbaar gesteld.

Artikel 4

De verantwoordelijkheid voor de inhoud van godsdienst- en vormingsonderwijs berust bij de instantie die dit onderricht doet geven.

Artikel 5

  • 1. De bijdrage in de personeelskosten bedraagt voor een les van ten minste 45 minuten € 22,50 per werkelijk gegeven les.

  • 2. Om voor vergoeding van personeelskosten in aanmerking te worden genomen moeten de lessen bedoeld in artikel 3 bezocht worden door ten minste 5 leerlingen van de groep of groepen waaruit de leerlingen afkomstig zijn.

  • 3. Elke leerling mag voor de berekening van de tegemoetkoming slechts eenmaal worden meegerekend.

  • 4. Bij groepen ter grootte van 25 leerlingen of meer dient overleg plaats te vinden met de betreffende directeur van de school, of een vertegenwoordiger van de gemeente en de vertegenwoordiger van de lesgevende instantie, waarbij in onderling overleg kan worden besloten tot splitsing van groepen.

Artikel 6

  • 1. Voor de vergoeding van de personeelskosten, bedoeld in artikel 5, vindt op basis van een declaratie, die het aantal gegeven lessen bevat, éénmaal per jaar een afrekening plaats.

  • 2. Voor het verkrijgen van de in artikel 5 bedoelde tegemoetkoming dienen de in artikel bedoelde instellingen uiterlijk binnen twee maanden na afloop van het schooljaar bij burgemeester en wethouders een opgave in van:

    • a.

      de naam van de leerkracht(en) belast met het geven van godsdienst- of vormingsonderwijs;

    • b.

      de dagen en uren waarop deze lessen zijn gegeven;

    • c.

      het aantal lessen dat is gegeven;

    • d.

      de groepen of klassen waarin de lessen zijn gegeven;

Artikel 7

De leerkrachten die zijn belast met het geven van de godsdienst- en vormingslessen verstaan zich met de schoolleiding voor zover dit voor de goede gang van het onderwijs noodzakelijk is. Zij verstrekken de schoolleiding alle inlichtingen, die het in verband hiermee verlangt, mits vertrouwelijkheid, afgesproken tussen docent en leerling, niet wordt geschonden.

Artikel 8

De in artikel 5 lid 1 bedoelde personeelskosten worden jaarlijks geïndexeerd volgens het loonkostenstijgingspercentage zoals opgenomen in de jaarlijkse kaderbrief van de gemeente Midden-Drenthe.

Artikel 9

In gevallen, waarin de in deze verordening opgenomen bepalingen niet voorzien beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 september 2006.

Artikel 11

Deze verordening kan aangehaald worden als “Verordening subsidiëring godsdienst- en vormingsonderwijs”.

Artikel 12

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening subsidiering godsdienst- en vormingsonderwijs” van 26 april 2001 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 25 januari 2007,
de plv. griffier
de voorzitter,
R.Barelds
R.W. ter Avest