Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening geldelijke voorzieningen commissieleden en fractievergoeding 2011

Geldend van 14-04-2011 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen commissieleden en fractievergoeding 2011

Artikel 1. Begripsbepaling

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    De commissie: een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie ingevolge artikel 82 en volgende van de Gemeentewet.

  • b.

    A.M.v.B: Het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stbl. 244, houdende regels betreffende de rechtspositie van raads- en commissieleden.

Artikel 2. Niet-raadsleden

De leden van een commissie die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding gelijk aan het bedrag vermeld in de bij de A.M.v.B. behorende tabel 2, zoals dat bedrag elk jaar door de Minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor de gemeenteklasse waarin deze gemeente op grond van het inwonertal valt.

Zij ontvangen voorts een vergoeding voor reiskosten welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoeding welke een rijksambtenaar ingevolge het “Reisbesluit binnenland” en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voor dienstreizen ontvangt, indien de afstand tussen woning en de plaats van vergadering tenminste 5 kilometer bedraagt.

Artikel 3. Fractievergoeding

Elke raadsfractie ontvangt per kalenderjaar een tegemoetkoming in de kosten verbonden aan de werkzaamheden van de fractie. Deze vergoeding bedraagt € 1.200 per fractie, vermeerderd met € 150 per fractielid.

Artikel 4. Besteding fractievergoeding

  • 1. Fracties besteden de vergoeding om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken. De vergoeding is in hoofdzaak bedoeld voor personele ondersteuning en daaraan gerelateerde bureaukosten van de fractie, alsmede activiteiten die tot doel hebben de relatie tussen burger en fractie ter versterken.

  • 2. De vergoeding wordt niet gebruikt ter bekostiging van:

    • a.

      Bestedingen die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen.

    • b.

      Bestedingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen, anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een reële, gespecificeerde declaratie.

    • c.

      Giften.

    • d.

      Bestedingen welke bestreden dienen te worden uit vergoedingen die de leden toekomen ingevolge rechtspositieregelingen voor raads- en commissieleden.

    • e.

      Bestedingen aan raadsleden of bedrijven van raadsleden voor werkzaamheden die zij als (beleids) medewerker of anderszins in opdracht van een fractie verrichten.

    • f.

      (Her)verkiezing van raadsleden.

    • g.

      Reiskosten.

    • h.

      Opleidingen voor individuele raads- en commissieleden.

Artikel 5. Wijziging zeteltal fracties

  • 1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage

    • a.

      bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

    • b.

      bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 4 vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3. Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte vergoeding verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 6. Rekening en verantwoording

  • 1. Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractievergoeding, onder overlegging van een verslag.

  • 2. Het verslag vermeldt in elk geval:

    • a.

      het bedrag dat in het voorafgaande kalenderjaar aan vergoeding is ontvangen;

    • b.

      het bedrag van de uitgaven ten laste van de vergoeding over het voorafgaande kalenderjaar;

    • c.

      ten behoeve van welke uitgaven de vergoeding is besteed; en

    • d.

      het saldo van de inkomsten en uitgaven per 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 3. Bij het verslag wordt gevoegd een verklaring van de fractie over de juistheid van de overgelegde gegevens. Deze verklaring wordt ondertekend door de fractievoorzitter en bij fracties met meer dan één zetel een tweede fractielid.

  • 4. Controle van het verslag vindt plaats door de griffier. De griffier brengt advies uit aan de raad via de Agendacommissie.

  • 5. In afwijking van het eerste lid wordt door fracties die na verkiezingen of tussentijds als zodanig ophouden te bestaan rekening en verantwoording afgelegd binnen 3 maanden na de verkiezingsdatum respectievelijk de datum van beëindiging van de activiteiten.

  • 6. De aanspraak op uitbetaling van de termijnen schort op tot het moment van ontvangst van de in lid 1 bedoelde rekening en verantwoording.

  • 7. Het recht op vergoeding van het afgelopen kalenderjaar vervalt als voor het eind van het jaar geen rekening en verantwoording als bedoeld in dit artikel is afgelegd.

Artikel 7. Reservering

  • 1. De fractie reserveert het binnen een begrotingsjaar niet gebruikte gedeelte van de vergoeding ter besteding door die fractie ter besteding door die fractie in het volgende begrotingsjaar.

  • 2. De reserve is niet groter dan 30% van de vergoeding die de fractie in het voorgaande kalenderjaar op grond van artikel 4 toekwam.

  • 3. Het beroep in enige jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 7 over dat jaar.

  • 4. De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie, die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5. Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

  • 6. Als bij zetelverlies de fractie ophoudt te bestaan en naar het oordeel van de raad geen rechtsopvolger kan worden aangewezen, vervalt de reserve aan de raad.

Artikel 8. Betaalperiode

De in de artikelen 2 en 3 bedoelde vergoeding wordt aan het einde van elke maand aan de rechthebbende uitbetaald.

De in artikel 4 bedoelde vergoeding wordt aan het einde van elke maand aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 9. Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening wordt de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” van de gemeente Midden-Drenthe, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 2006, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 31 maart 2011,
de griffier
de voorzitter,
C.J. Onderwater
J.Broertjes