Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Geldend van 24-11-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014.

De raad van de gemeente Midden-Drenthe;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet ;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014 (Verordening lijkbezorgingsrechten 2014)

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen in de gemeente;

  • b.

    graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    grafkelder: ieder gemetselde, betonnen of daarmee gelijk te stellen ruimte waarin een stoffelijk overschot kan worden geplaatst.

  • d.

    urnengraf/ruimte: grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • h.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2. Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5. Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

De onderhoudsrechten, bedoeld in de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

Andere rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

De onderhoudsrechten, als bedoeld in de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan de onderhoudsrechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1. De rechten moeten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. a. In afwijking van lid 1 kunnen op verzoek de totaal verschuldigde rechten worden betaald in ten hoogste 12 maandelijkse termijnen;

  • b. Het college is bevoegd om op verzoek in individuele gevallen een ruimere betalingsregeling toe te staan.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten.

Artikel 12 Intrekking / overgangsrecht

De 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2010' van 5 november 2009, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 maart 2013, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening lijkbezorgingsrechten 2014.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de raad,
gehouden op 7 november 2013.
de griffier, C.J. Onderwater
de voorzitter, J. Broertjes

Tarieventabel, behorende bij de Derde wijziging lijkbezorgingsrechten 2014.

[De Verordening tot derde wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2014 bepaalt dat de datum van ingang van de heffing volgens deze tarieventabel 1 januari 2017 is. In artikel II wordt bepaald dat de bepalingen die door de wijzigingsverordening worden gewijzigd van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. red.]

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

 

 

 

 

 

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven:

 

 

1.1.1

- voor een periode van 10 jaar

730,50

1.1.2

- voor een periode van 25 jaar

€ 

1.826,00

1.1.3

- voor een periode van 35 jaar

2.556,50

 

 

 

 

1.2

Voor het verlenen van het recht als bedoeld in onderdeel 1.1. ten behoeve van een kind, overleden beneden de twaalf jaar wordt geheven:

(NB: 50% van de in onderdeel 1.1 genoemde bedragen)

 

 

1.2.1

- voor een periode van 10 jaar

365,50

1.2.2

- voor een periode van 25 jaar

913,50

1.2.3

- voor een periode van 35 jaar

1.279,00

 

 

 

 

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf wordt geheven:

 

 

1.3.1

- voor een periode van 10 jaar

365,50

1.3.2

- voor een periode van 25 jaar

913,50

1.3.3

- voor een periode van 35 jaar

1.279,00

 

 

 

 

1.4

Voor het verlenen van het recht op een urnennis wordt geheven:

 

 

1.4.1

- voor een periode van 10 jaar

440,50

1.4.2

- voor een periode van 25 jaar

€ 

1.101,00

1.4.3

- voor een periode van 35 jaar

1.541,50

 

 

 

 

1.5

Voor het verlengen van de rechten als bedoeld in 1.1 tot en met 1.4 wordt geheven voor het:

(NB: voor het verlengen met 10 jaren wordt een recht geheven gelijk aan 40% van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van die rechten voor 25 jaar):

 

 

 

 

 

 

1.5.1

- verlengen van het recht op een graf overledene 12 jaar en ouder:

 

 

1.5.1.1

- met 5 jaar

365,50

1.5.1.2

- met 10 jaar

731,00

1.5.1.3

- met 15 jaar

1.096,50

1.5.1.4

- met 20 jaar

1.462,00

1.5.2.

- verlengen van het recht op een graf overledene jonger dan 12 jaar:

 

 

1.5.2.1

- met 5 jaar

182,00

1.5.2.2

- met 10 jaar

364,00

1.5.2.3

- met 15 jaar

546,00

1.5.2.4

- met 20 jaar

728,00

1.5.3.

- verlengen van het recht op een urnengraf:

 

 

1.5.3.1

- met 5 jaar

182,00

1.5.3.2

- met 10 jaar

364,00

1.5.3.3

- met 15 jaar

546,00

1.5.3.4

- met 20 jaar

728,00

1.5.4

- verlengen van het recht op een urnennis:

 

 

1.5.4.1

- met 5 jaar

220,00

1.5.4.2

- met 10 jaar

440,00

1.5.4.3

- met 15 jaar

660,00

1.5.4.4

- met 20 jaar

880,00

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Begraven

 

 

 

 

 

 

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 1 jaar of ouder wordt geheven

550,00

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

275,00

2.3

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1 en 2.2 verhoogd met

275,00

2.4

Onder buitengewone uren wordt verstaan: voor 10.00 uur en na 16.00 uur en in het weekend

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

 

 

 

 

 

 

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven

 

 

3.1.1

- in een (urnen)grafruimte

169,00

3.1.2

- in een urnennis

166,00

3.2

Voor het bijzetten van asbussen en urnen op buitengewone uren

wordt het recht, bedoeld in 3.1.1 en 3.1.2 verhoogd met

135,00

3.3

 

Onder buitengewone uren wordt verstaan: voor 10.00 uur en na 16.00

uur en in het weekend

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Grafkelders

 

 

 

 

 

 

4.1

Voor het plaatsen van een grafkelder wordt per grafruimte geheven

162,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 Grafbedekking en onderhoud

 

 

 

 

 

 

5.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 19 van de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Midden-Drenthe”, wordt geheven:

voor het plaatsen van gedenktekenen en kruisen, per gedenkteken of kruis

162,00

5.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen, zoals bedoeld in 5.1.1 wordt geheven:

 

 

5.2.1

- per jaar

81,60

 

- voor een periode van 25 jaar (afkoopsom)

1.570,50

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

 

 

 

 

 

 

6.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graf- of urnenruimten in een daartoe bestemd register wordt geheven

5,30

 

 

 

 

Hoofdstuk 7 Opgraven, schudden, ruimen, verstrooien

 

 

 

 

 

 

7.1

Voor het na opgraven of schudden weer opnieuw begraven van een lijk wordt geheven

420,50

7.2

Voor het verkrijgen van toestemming voor het schudden van een graf, wordt geheven

1.194,00

7.3.1

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven:

 

 

 

- uit een grafruimte

47,30

 

- uit een urnennis

205,00

7.3.2

Bij het weer terugplaatsen van de asbus of urn wordt geheven:

 

 

 

- in een grafruimte

169,00

 

- in een urnennis

72,80

7.4

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven

64,40

7.4.1

Voor het verstrooien op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 7.4 verhoogd met

135,00

7.4.2

Onder buitengewone uren wordt verstaan: voor 10.00 uur en na 16.00 uur en in het weekend

 

 

7.5

Voor het plaatsen van een gedenkteken voor een periode van 25 jaar op een gedenkmuur bij het strooiveld

148,50

7.6

Voor het verlengen van de rechten als bedoeld in 7.5 wordt geheven:

(NB: voor het verlengen met 10 jaren wordt een recht geheven gelijk aan 40%

van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van die rechten voor 25

jaar):

 

 

7.6.1

voor het verlengen met 5 jaar

29,70

7.6.2

voor het verlengen met 10 jaar

59.40

7.6.3

voor het verlengen met 15 jaar

89,10

7.6.4

voor het verlengen met 20 jaar

118,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 8 Overige heffingen

 

 

 

 

 

 

8.1

Voor het aanbrengen van een bloemenstandaard bij een urnennis wordt geheven

163,00

8.2

Voor het voorlopen door een gemeenteambtenaar bij een begrafenis wordt geheven

96,20

 

Behorende bij raadsbesluit van 3 november 2016;

de griffier,