Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Midden-Drenthe 2019

Geldend van 19-12-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Midden-Drenthe 2019

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college van 5 november 2019;

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Midden-Drenthe 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: een vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften, zoals bedoeld in artikel 7:1 Awb.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

  • a.

    een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

  • b.

    met betrekking tot functiewaardering en overige rechtspositionele aangelegenheden van gemeentepersoneel.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een voorzitter en ten minste vijf leden, onderverdeeld in twee kamers: een kamer voor grondgebonden zaken en een kamer voor persoonsgebonden zaken. Iedere kamer heeft een eigen voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitters en de leden van de commissie worden door de raad benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    De raad kan een aantal plaatsvervangende leden benoemen.

  • 4.

    De commissie regelt zelf de onderlinge vervanging van de voorzitters en de leden.

  • 5.

    De voorzitters en de leden van de commissie maken geen deel uit en zijn niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 4 Secretaris

  • 1.

    De secretarissen van de commissie zijn door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    Het college kan één of meer plaatsvervangers van de secretarissen aanwijzen.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitters en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. De voorzitters en de leden kunnen maximaal twee keer worden herbenoemd.

  • 2.

    De voorzitters en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen of ontslagen worden. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 3.

    De aftredende of ontslag nemende voorzitters of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7 Bemiddeling

De commissie onderzoekt of de zaak in de minne kan worden geschikt alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris of een medewerker van de gemeente Midden-Drenthe verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitters van de commissie. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitters van de commissie zijn bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitters kunnen uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitters van de commissie bepalen plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitters beslissen over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3.

    Indien de voorzitters op grond van het tweede lid besluiten af te zien van het horen, doen zij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitters nodigen de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste tien kalenderdagen voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk vijf kalenderdagen voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitters zijn bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat in elk geval de voorzitter van de betreffende kamer, of zijn plaatsvervanger, en ten minste één commissielid aanwezig is.

Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitters en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De zitting is niet openbaar als de voorzitter van de betreffende kamer of één van de aanwezige leden van de commissie het nodig oordeelt of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Als de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting niet in het openbaar plaats.

  • 4.

    De zitting van de commissie is in ieder geval niet openbaar bij de behandeling van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van of voortvloeiende uit de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en overige sociale zekerheidswetgeving.

Artikel 15 Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb bestaat uit een digitale geluidsopname van de hoorzitting die in een zaak heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    De secretaris maakt een schriftelijk verslag van het besprokene wanneer een belanghebbende of diens gemachtigde geen toestemming heeft gegeven voor het maken van een geluidsopname, wanneer het bestuursorgaan dit nodig acht voor zijn besluitvorming, wanneer een belanghebbende daarom verzoekt of op verzoek van een gerechtelijke instantie in het geval van een (hoger)beroepsprocedure.

  • 3.

    Een geluidsopname wordt op verzoek aan belanghebbende(n) ter beschikking gesteld. Indien er sprake is van omstandigheden die daartoe aanleiding geven kan de voorzitter van de betreffende kamer toezending weigeren. In dat geval wordt een schriftelijk verslag verstrekt.

  • 4.

    Het schriftelijke verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 5.

    Het schriftelijke verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 6.

    Als de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of als belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het schriftelijke verslag hiervan melding.

  • 7.

    Het schriftelijke verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 8.

    Het schriftelijke verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de betreffende kamer en de secretaris van de commissie.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1.

    Als na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de betreffende kamer uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de betreffende kamer een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de betreffende kamer de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen. De secretarissen verrichten daartoe de nodige handelingen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 19 jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20 Vergoeding voor werkzaamheden

  • 1.

    Aan de voorzitters en leden van de commissie bezwaarschriften wordt een vergoeding toegekend per dagdeel dat er hoorzittingen worden gehouden.

  • 2.

    Deze vergoeding per dagdeel, waarin één of meer zaken worden behandeld, wordt vastgesteld op € 200,00 voor de voorzitters of hun plaatsvervangers en op € 175,00 voor de leden van de commissie.

  • 3. De bedragen in het tweede lid van dit artikel zijn niet bedoeld voor gemaakte reiskosten ingevolge artikel 96 lid 1 onder b van de Gemeentewet. Daarvoor ontvangen de commissieleden, per kilometer afstand tussen hun adres en de plaats waar de hoorzitting plaatsvindt, het bedrag van 0,37 cent per kilometer. De afstand wordt berekend op basis van de snelste route volgens de ANWB routeplanner.

  • 4. Het gestelde in lid 3 geldt ook op het moment dat een lid van de commissie uit hoofde van zijn functie als voorzitter of lid van de commissie om andere redenen reiskosten moet maken.

  • 5. De in deze verordening bedoelde vergoedingen worden aan de rechthebbenden achteraf uitbetaald, in beginsel ieder kwartaal.

  • 6. De vergoedingen zullen iedere benoemingsperiode opnieuw worden beoordeeld.

Artikel 21 Intrekking oude regeling

De Verordening commissie bezwaarschriften 2012 gemeente Midden-Drenthe, zoals vastgesteld door de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester op 28 juni 2012, wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van deze verordening.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Midden-Drenthe 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2019 en de collegevergadering van 5 november 2019,

De voorzitter

M.F.V. Damsma

De griffier

C. Bodewes

De burgemeester

M.F.V. Damsma

De secretaris

M. Hacking

De burgemeester

M.F.V. Damsma

Toelichting bij de Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Midden-Drenthe 2019

In de nieuwe verordening zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd. Ten eerste krijgt elke kamer een eigen voorzitter. Er blijft wel een voorzitter voor de gehele commissie. Daarnaast worden de zittingsduur en de vergoedingen van de commissieleden gewijzigd. Verder wordt er in de toekomst voor de verslaglegging van hoorzittingen gebruik gemaakt van een digitale geluidsopname, tenzij er een reden is om gebruik te maken van schriftelijke verslaglegging. Tot slot zijn er nog een aantal tekstuele wijzigingen doorgevoerd om de verordening werkbaarder en leesbaarder te maken. In het navolgende worden de belangrijkste wijzigingen artikelsgewijs besproken. De wijzigingen die de verordening werkbaarder en leesbaarder maken worden verder niet besproken.

Artikel 3 – Samenstelling van de commissie

In de oude verordening bestond de commissie nog uit één enkele voorzitter. Nu worden er, naast de voorzitter van de gehele commissie, een voorzitter van de persoonsgebonden kamer en een voorzitter van de grondgebonden kamer benoemd. Dit is vooral uit praktische overwegingen. De voorzitter van de gehele commissie is namelijk niet bij alle hoorzittingen aanwezig en kan daardoor niet altijd een gedegen advies geven aan het college. Bovendien kunnen beide voorzitters zich op deze manier specialiseren op hun eigen vakgebied, wat de kwaliteit van de adviezen ten goede komt. De commissie houdt nog steeds één overkoepelende voorzitter, die kan gelden als aanspreekpunt. Zo weet de raad bijvoorbeeld bij wie zij moeten zijn indien zij vragen hebben.

Artikel 5 – Zittingsduur

In de vorige verordening was niet geregeld of de leden van de commissie een maximaal aantal keer benoemd konden worden. De leden traden af op het moment van aftreden van de raad, bleven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien, maar konden ook telkens opnieuw benoemd worden door de raad.

In de nieuwe verordening is bepaald dat commissieleden maximaal drie maal benoemd kunnen worden. Het bepalen van een maximaal aantal benoemingstermijnen is een ontwikkeling die zichtbaar is bij meerdere gemeentes. Daarmee komt men tegemoet aan de voordelen van het binnenhalen van nieuwe kennis, inzicht en vernieuwing van de commissieleden. Daarnaast wekt men in mindere mate de schijn van partijdigheid.

De bestaande commissieleden zullen in ieder geval nog één maal herbenoemd worden. Een aantal commissieleden heeft dan na afloop van die termijn (meer dan) drie maal zitting gehad in de commissie. Deze leden kunnen na afloop van die termijn vervangen worden door nieuwe leden. De overige commissieleden kunnen dan nogmaals benoemd worden. Zij zitten dan na afloop van die termijn op drie termijnen. Er ontstaat op die manier op natuurlijke wijze een getrapt aftreden en benoemen. Door het hanteren van deze drie termijnen kan de gemeente Midden-Drenthe het werven en selecteren van nieuwe commissieleden in goede banen leiden. Eventuele bestaande ervaring met, en kennis over, het adviseren bij de gemeente Midden-Drenthe gaat dan niet in één klap verloren en kan worden overgedragen aan de nieuwe leden.

Artikel 7 – Bemiddeling

De commissie onderzoekt bij elke zaak of deze in de minne kan worden geschikt, voordat deze in behandeling wordt genomen. Deze aanpak houdt in dat, indien de zaak hier aanleiding toe geeft, door de betrokken ambtenaren in eerste aanleg contact wordt opgenomen met de belanghebbenden waarbij wordt geïnventariseerd of men open staat voor een alternatieve geschillenbeslechting. Op deze manier kunnen misverstanden worden rechtgezet, het besluit nader worden toegelicht etc. Dit kan leiden tot intrekking van het bezwaarschrift of wijziging van het bestreden besluit. Hierdoor kan worden voorkomen dat er onnodig een hoorzitting moet plaatsvinden of dat er onnodige procedures worden gevoerd.

Artikel 15 – Verslaglegging

Dit artikel wijzigt de verslaglegging van de hoorzitting van een standaard (zakelijk) schriftelijk verslag in een digitale geluidsopname, waarbij alleen indien nodig nog een (zakelijk) schriftelijk verslag wordt opgemaakt.

Er zijn bezwaarschriftencommissies bij andere gemeenten die al een tijd op deze wijze werken. Het opstellen van een schriftelijk verslag van een hoorzitting kost in de praktijk namelijk erg veel tijd, terwijl het veelal weinig toegevoegde waarde heeft. Door deze nieuwe werkwijze kan het secretariaat effectiever werken, maar worden de belangen van belanghebbenden niet geschaad. Bovendien bevat een digitale opname al hetgeen op de hoorzitting naar voren is gebracht, terwijl een verslag slechts een zakelijke weergave daarvan is. Als er discussie is over wat er al dan niet op de hoorzitting naar voren is gebracht, kan middels het afluisteren van de digitale opname daarover zekerheid worden verkregen. Dat is niet het geval als er alleen sprake is van een (zakelijk) schriftelijk verslag.

Het vorige artikel 15 bepaalde (impliciet) dat van elke hoorzitting een schriftelijk verslag werd opgesteld. Op grond van artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) dient immers van het horen een verslag gemaakt te worden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt, zo heeft ook de hoogste bestuursrechter (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) geoordeeld, dat een schriftelijk verslag wordt bedoeld. Dit kan op verschillende wijzen worden vormgegeven. Zo kan ook uit de beslissing op bezwaar blijken wat op de hoorzitting is verhandeld.

Het besluit is in strijd met artikel 7:7 van de Awb genomen als er geen schriftelijk verslag is gemaakt en uit de beslissing op bezwaar niet blijkt wat op de hoorzitting verhandeld is. Uit de rechtspraak (onder andere van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) blijkt echter dat deze strijd met artikel 7:7 van de Awb wordt hersteld als een belanghebbende (zoals bezwaarmaker) desgewenst de beschikking krijgt over de geluidsopname van de hoorzitting en indien er alsnog een verslag van de hoorzitting wordt gemaakt als daartoe aanleiding is.

Daarom is in de nieuwe verordening vastgelegd dat van elke hoorzitting een digitale geluidsopname wordt gemaakt, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking kan worden gesteld. Dit dient in het besluit op bezwaar te worden vermeld. Daarnaast is vastgelegd dat de secretaris een schriftelijk verslag maakt in het geval een belanghebbende of diens gemachtigde geen toestemming geeft voor het maken van een geluidsopname, indien dat nodig is voor de besluitvorming door het bestuursorgaan, op verzoek van een belanghebbende of in het geval een gerechtelijke instantie daarom verzoekt bij een (hoger)beroepsprocedure. Tijdens de hoorzitting dienen de belanghebbenden en hun gemachtigden van het maken van de geluidsopname op de hoogte te worden gesteld, zodat zij de gelegenheid hebben toestemming daaraan te onthouden.

Het nieuwe lid 3 ziet op toezending van de geluidsopname van de hoorzitting aan belanghebbenden dan wel het weigeren daarvan. De commissie kan besluiten dat er omstandigheden zijn op grond waarvan toezending van de geluidsopname wordt geweigerd, bijvoorbeeld als er op de hoorzitting gevoelige persoonsgegevens (zoals medische informatie) zijn besproken of de hoorzitting in een vijandige sfeer (met bijbehorend taalgebruik) heeft plaatsgevonden. Als de geluidsopname niet wordt verstrekt dient een (zakelijk) schriftelijk verslag te worden toegezonden.

De eisen waaraan een schriftelijk verslag moet voldoen zijn niet gewijzigd maar zijn, vanwege het invoegen van het maken van digitale opnamen, hernummerd in andere leden van artikel 15.

Artikel 19 – Jaarverslag

Voor de invoering van deze verordening werd er al jaarlijks een verslag uitgebracht aan de bestuursorganen van de gemeente. In de nieuwe verordening is dit nu vastgelegd. Door het uitbrengen van een verslag aan het college en de raad worden zij geïnformeerd over de werkzaamheden van de commissie en kunnen zij hierover hun bevindingen uiten.

Artikel 20 – Vergoeding voor werkzaamheden

In de vorige verordening was niets geregeld over een vergoeding voor werkzaamheden van de commissieleden. Voor het bepalen van deze vergoeding is er onderzoek gedaan naar de vergoeding bij vergelijkbare gemeenten. Hierbij wordt aangesloten. Dit komt neer op het volgende:

  • Er is een onderscheid gemaakt tussen de vergoeding van de voorzitter en de leden. Dit doet meer recht aan de hoeveelheid werk van een voorzitter.

  • Er wordt een vast bedrag gehanteerd per hoorzitting, ongeacht het aantal bezwaarschriften op de agenda. Na vergelijkend onderzoek bij andere gemeenten en het aantal zaken die gemiddeld bij onze commissie dienen is een vergoeding van €175,00 voor een commissielid en €200,00 voor een voorzitter redelijk.

  • De vergoeding van de reiskosten wordt vastgesteld op 0,37 cent per kilometer. Ook hier is aansluiting gezocht bij andere gemeenten.