Regeling vervallen per 01-01-2024

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade Midden-Groningen 2018

Geldend van 05-01-2018 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade Midden-Groningen 2018

De raad van de gemeente Midden-Groningen;

Gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde van 18 april 2017;

Gezien het advies van de klankbordgroep van 9 mei 2017;

gelet op de artikelen 6.4 en 6.7 Wet ruimtelijke ordening, artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening;

besluit vast te stellen de Procedureverordening tegemoetkoming in planschade Midden-Groningen 2018.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag indient om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    adviseur: de persoon die het college van burgemeester en wethouders aanwijst als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;

  • c.

    adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van deze verordening;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    financieel belanghebbende: belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet ruimtelijke ordening;

  • f.

    gemeente: gemeente Midden-Groningen;

  • g.

    hoorzitting: een bijeenkomst waarvoor partijen worden uitgenodigd om mondeling hun mening te geven of om informatie te verschaffen;

  • h.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

  • i.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

  • j.

    wet: Wet ruimtelijke ordening

  • k.

    wraking: verzoek aan het college om een of meer adviseurs niet aan te wijzen, omdat deze ondeskundig of niet onpartijdig of onafhankelijk zou of zouden zijn.

Artikel 2 Indiening van de aanvraag en informeren partijen

  • 1.

    Aanvrager dient de aanvraag in op een door of namens het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de financieel belanghebbenden.

Artikel 3. Adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Het college zoekt een planschadedeskundige aan om advies uit te brengen over de aanvraag, behalve als:

    • a.

      de aanvraag buiten behandeling wordt gelaten op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (ontbrekende gegevens); of

    • b.

      de aanvraag wordt afgewezen op grond van artikel 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

  • 2.

    Het college overlegt met deze beoogd planschadeadviseur of er vanwege de complexiteit, de aard en de omvang van de aanvraag behoefte is aan extra adviseurs met een specifieke deskundigheid.

    • a.

      Als de aanvraag gaat om planschade door inkomensderving, kan een extra adviseur worden ingeschakeld die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

    • b.

      Als de aanvraag gaat om planschade door waardevermindering van een onroerende zaak, kan een extra adviseur worden ingeschakeld die deskundig is op het gebied van de waardering van onroerende zaken en waardevermindering door een planologische verslechtering.

  • 3.

    Als de extra adviseurs niet werken onder verantwoordelijkheid van de planschadedeskundige, vormen de adviseurs samen een adviescommissie, waarvan de planschadedeskundige voorzitter is. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 4. Deskundigheid, onafhankelijkheid en eenheid van advisering

  • 1.

    Het college kan een beoogd adviseur vragen aan te tonen dat deze op grond van opleiding en ervaring deskundig is voor de aspecten waarop deze adviseur de aanvraag moet beoordelen.

  • 2.

    Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad of het college.

  • 3.

    Een adviseur mag niet betrokken zijn of zijn geweest bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4.

    Bij vergelijkbare aanvragen die betrekking hebben op dezelfde planologische maatregel zoekt het college bij voorkeur steeds dezelfde adviseur of adviescommissie aan.

Artikel 5. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Het college stelt de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en eventuele financieel belanghebbenden schriftelijk op de hoogte aan welke adviseur of adviescommissie het college de adviesopdracht wil geven.

  • 2.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en eventuele financieel belanghebbenden kunnen het college schriftelijk en gemotiveerd verzoeken om wraking van één of meerdere adviseurs. Een wrakingsverzoek wordt gedaan binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Als een wrakingsverzoek wordt ingediend, beslist het college daarover binnen vier weken na het verstrijken van de wrakingstermijn.

  • 4.

    Als een wraking wordt toegewezen, zoekt het college een nieuwe adviseur of adviseurs aan en volgt een nieuwe mededeling als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    De opdracht tot advisering wordt verstrekt binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. De termijn wordt met zes weken verlengd als een wraking wordt toegekend.

Artikel 6. Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Het college verstrekt de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie en de overige bescheiden die de adviseur of de adviescommissie noodzakelijk acht voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 2.

    Uit de ambtelijke organisatie worden één of meer personen aangewezen die de adviseur of de adviescommissie bijstaan bij de uitvoering van de adviesopdracht.

  • 3.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waarop er gelegenheid is:

    • a.

      voor de aanvrager om de aanvraag toe te lichten;

    • b.

      voor de vertegenwoordiger(s) van het college om relevante informatie te verschaffen en een standpunt van de gemeente over de aanvraag kenbaar te maken;

    • c.

      voor eventuele andere betrokken bestuursorganen en eventuele financiële belanghebbenden om hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4.

    De hoorzittingen mogen worden gecombineerd. Als een van de partijen dat wenst, wordt deze gehoord buiten aanwezigheid van de andere partijen.

  • 5.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt de plaats van de hoorzittingen. Een partij kan alleen met diens instemming buiten de gemeentegrenzen worden gehoord.

  • 6.

    Als de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bezichtiging van de situatie ter plaatse noodzakelijk vindt, stelt deze het tijdstip daarvoor vast en nodigt de aanvrager daarvoor uit.

  • 7.

    Als de onroerende zaak waarover het planschadeverzoek gaat getaxeerd moet worden, maakt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie daarvoor een afspraak met de aanvrager.

  • 8.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie zorgt voor een verslag van de hoorzitting en de bezichtiging. Het verslag is onderdeel van het uit te brengen advies.

  • 9.

    De adviseur of de adviescommissie brengt een conceptadvies uit binnen zestien weken na dagtekening van de opdracht tot advisering. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen eenmalig verlengen met ten hoogste vier weken.

  • 10.

    De adviseur of de adviescommissie zendt het conceptadvies met eventuele achterliggende expertiserapporten aan de gemeente, de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan financieel belanghebbenden. Deze partijen kunnen daar binnen vier weken na de toezending schriftelijk op reageren bij de adviseur of de adviescommissie.

  • 11.

    Als er binnen de reactietermijn reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie het definitieve advies uit binnen vier weken na afloop van de reactietermijn. Tijdige reacties worden in het definitieve advies betrokken. Als er geen reacties zijn ingediend brengt de adviseur of adviescommissie het definitieve advies uit binnen twee weken.

  • 12.

    Het advies wordt toegezonden aan het college. Het college betrekt het advies bij de beslissing op de aanvraag en zendt zijn beslissing aan partijen. Het college verstrekt uiterlijk bij de beslissing het definitieve advies aan partijen.

Artikel 7. Het te heffen recht voor een aanvraag om een tegemoetkoming in de planschade

  • 1.

    Het recht als bepaald in artikel 6.4, derde lid Wet ruimtelijke ordening wordt verhoogd met twee derde en vastgesteld op € 500,-.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde onder 1 wordt het recht verminderd met twee derde en vastgesteld op € 100,- voor die aanvrager die bij de indiening van de aanvraag om een tegemoetkoming in de planschade een op dat moment geldende kwijtscheldingsbeschikking overlegt als bedoeld in artikel 28 jo artikel 7 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na die van de bekendmaking en treedt terug tot en met 1 januari 2018.

  • 2.

    Verzoeken die zijn ingediend vóór 1 januari 2018 worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold ten tijde van de indiening.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Procedureverordening tegemoetkoming in planschade Midden-Groningen 2018”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2018,

De voorzitter,

De griffier,