Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening rechtspositie raadsleden,(raads-)commissieleden en wethouders Midden-Groningen 2018

Geldend van 05-01-2018 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Verordening rechtspositie raadsleden,(raads-)commissieleden en wethouders Midden-Groningen 2018

De raad van de gemeente Midden-Groningen

Gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde van 22 augustus 2017;

gelet op:

de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 99 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, 27a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, de artikelen 2, 4, 7a, vierde lid, 13, tweede lid, en 15 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

gezien het advies van de klankbordgroep van 31 oktober 2017;

besluit vast te stellen de Verordening rechtspositie raadsleden,(raads-) commissieleden en wethouders Midden-Groningen 2018.

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.M.v.B.: het Koninklijk Besluit ‘Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden’ tot uitvoering van de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet, zoals dit eventueel gewijzigd is.

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • commissie: commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • Vergadering: bijeenkomst(en) van een commissie op één dag, ongeacht de op die dag te behandelen onderwerpen

Artikel 2. Reikwijdte Verordening

De vergoedingen en regelingen voor raads- en commissieleden en wethouders die bij of krachtens de wet (lees Gemeentewet, Rechtspositiebesluit of Regeling) dwingendrechtelijk zijn vastgesteld, zijn niet opgenomen in deze verordening.

§ 2. Voorzieningen voor raadsleden en commissieleden op grond van de artikelen 82 en 83 gemeentewet

Artikel 3. Vergoedingen

De leden van een commissie in de zin van artikel 82 en 83 gemeentewet, die geen raadslid en geen lid van het college van burgemeester en wethouders zijn, ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen een vergoeding ten bedrage van 100% van het bedrag als vermeld in de bij A.M,.v.B behorende tabel IV.

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    De vergoeding voor reis- en verblijfkosten als bedoeld in de artikelen 96, eerste lid, en 97 van de Gemeentewet die worden gemaakt buiten de gemeentegrenzen ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur is:

    • a.

      voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • b.

      voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

  • 2.

    Reiskosten gemaakt binnen de gemeentegrens worden niet vergoed.

  • 3.

    De reiskosten worden alleen vergoed indien deze gedeclareerd worden overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

Artikel 5. Scholing

  • 1.

    Raads- of commissieleden als bedoeld in deze paragraaf die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing die niet door of namens de gemeente is of wordt aangeboden, in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid (conform het bepaalde in artikel 13, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden), dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag wordt ingediend voorafgaand of tijdens het jaar waarop de aanvraag van toepassing is en gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De griffier inventariseert in december wat de scholingsbehoefte is voor het aankomende jaar.

  • 4.

    Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komen altijd voor vergoeding door de gemeente in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid.

  • 5.

    De griffier beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken, overeenkomstig het tweede lid en met inachtneming van de volgende criteria:

    • a.

      Deelname aan de scholing is van algemeen belang voor de vervulling van het raadslidmaatschap en,

    • b.

      Het budget is toereikend.

  • 6.

    In voorkomende gevallen (bijvoorbeeld als de aanvraag niet voor vergoeding in aanmerking komt of de aanvrager kan zich hierin niet vinden) wordt in het fractievoorzittersoverleg beslist op basis van meerderheid van stemmen.

  • 7.

    Scholingskosten die voldoen aan dit artikel worden alleen vergoed indien deze gedeclareerd worden overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6. Tablet

  • 1.

    Aan raads- en commissieleden als bedoeld in deze paragraaf wordt een tablet in bruikleen ter beschikking gesteld en zij ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 2.

    Voor raads- en commissieleden als bedoeld in deze paragraaf wordt voor de duur van hun raads- of commissielidmaatschap de kosten voor een 4G verbinding bij hun tablet vergoed, voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het raads- of commissielidmaatschap conform de afspraken in de bruikleen overeenkomst.

Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in paragraaf 2 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deze bepaling is eveneens van toepassing voor vergoedingen aan commissieleden als bedoeld in paragraaf 3 van deze verordening.

§ 3. Voorzieningen voor leden van een adviescommissies op grond van artikel 84 gemeentewet of 7:13 Awb

Artikel 8. Verhoogde vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

  • 1.

    De leden van een commissie in de zin van artikel 84 gemeentewet, die geen raadslid en geen lid van het college van burgemeester en wethouders zijn, ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen een vergoeding ten bedrage van 100% van het bedrag als vermeld in de bij A.M,.v.B behorende tabel IV per vergadering.

  • 2.

    Gelet op artikel 15 A.M.v.B. ontvangen de volgende leden van een commissie als bedoeld in deze paragraaf een vergoeding van tweemaal het bedrag als vermeld in de bij A.M,.v.B behorende tabel IV per vergadering:

    • Leden van de Commissie voor bezwaarschriften

    • Leden van de Ombudscommissie

    • Leden van de erfgoedcommissie

  • 3.

    Gelet op artikel 15 A.M.v.B. ontvangen de voorzitters van de commissies genoemd in lid 2 een vergoeding van tweemaal het bedrag als vermeld in de bij A.M,.v.B behorende tabel IV per vergadering verhoogd met € 50,-

  • 4.

    Gelet op artikel 15 A.M.v.B. ontvangen de voorzitters van andere commissies het bedrag als vermeld in de bij A.M,.v.B behorende tabel IV per vergadering verhoogd met € 50,-.

Artikel 9. Reiskosten

  • 1.

    Een lid van een commissie als bedoeld in deze paragraaf ontvangt een vergoeding van reiskosten gemaakt in verband met reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente.

  • 2.

    De vergoeding bestaat uit:

    • a.

      De gemaakte kosten openbaar vervoer of,

    • b.

      Bij gebruik van een eigen personenauto, voor leden woonachtig binnen de gemeentegrens, een bedrag ter hoogte van de door de belastingdienst vastgestelde onbelaste vergoeding per kilometer.

    • c.

      Bij gebruik van een eigen personenauto, voor leden woonachtig buiten de gemeentegrens, een bedrag overeenkomstig het vastgestelde bedrag in het Reisbesluit binnenland en de daarop gebaseerde Reisregeling binnenland.

  • 3.

    De reiskosten worden alleen vergoed indien deze gedeclareerd worden overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

§ 4. Voorzieningen voor wethouders

Artikel 10. Reiskosten woon-werkverkeer

Wethouders hebben geen aanspraak op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer.

Artikel 11. Zakelijke reis- en verblijfkosten

  • 1.

    Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders binnen en buiten het grondgebied van de gemeente, overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders, zijnde:

    • a.

      Bij gebruik van een eigen personenauto voor dienstreizen een vast bedrag per afgelegde kilometer;

    • b.

      De kosten van dienstreizen waarbij gebruik wordt gemaakt van openbaar vervoer of taxi;

    • c.

      De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten.

Artikel 12. Dienstauto

  • 1.

    Wethouders kunnen voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2.

    De dienstauto kan door de wethouders ook worden gebruikt ten behoeve van nevenfuncties die de wethouders vervullen uit hoofde van het ambt.

  • 3.

    Als wethouder gebruikmaken van een dienstauto dan hebben zij voor die reizen geen recht op tegemoetkoming voor de reiskosten.

  • 4.

    Als de wethouders voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruikmaken van de dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangen wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 13. Tablet

  • 1.

    Aan wethouders wordt een tablet in bruikleen ter beschikking gesteld en zij ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 2.

    Voor wethouders wordt voor de duur van hun zittingstermijn kosten voor een 4G verbinding bij hun tablet vergoed, voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van het raads- of commissielidmaatschap conform de afspraken in de bruikleen overeenkomst.

Artikel 14. Communicatieapparatuur

Aan wethouders wordt communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld, zij ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

Artikel 15. Verhuis-, reis-en pensionkosten en tegemoetkoming dubbele woonlasten bij benoeming

Wethouders die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikken hebben geen aanspraak op een vergoeding van reis- en pensionkosten, dubbele woonlasten en verhuiskosten.

Artikel 16. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in paragraaf 3 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

§ 5. De procedure van declaratie

Artikel 17. Betaling vergoedingen

  • 1.

    De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

  • 2.

    De vergoeding aan commissieleden krachtens artikel 82 of 83 gemeentewet-niet zijnde raadsleden – voor het bijwonen van vergaderingen wordt twee maal per jaar uitbetaald.

  • 3.

    De vergoeding aan commissieleden van de adviescommissie krachtens artikel 7:13 Awb geschiedt eens per kwartaal.

  • 4.

    De vergoeding aan commissieleden van de ombudscommissie geschiedt 4 weken na ontvangst van de definitieve declaratie over een kalenderjaar.

  • 5.

    De vergoeding aan leden van andere commissies krachtens artikel 84 gemeentewet geschiedt binnen 8 weken na het betreffende kalenderjaar.

  • 6.

    De vergoedingen uit deze verordening worden betaald zonder dat de verplichting daartoe bij beschikking is vastgesteld.

Artikel 18. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

    • c.

      Ten aanzien van scholingskosten voor raadsleden dient de factuur gericht te worden aan de gemeente en wordt uitsluitend deze factuur rechtstreeks bij de onderwijsinstelling voldaan door de gemeente. Geldstromen verlopen niet via het raadslid.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel wordt samen met de bewijsstukken gedeclareerd in het salarisverwerkingssysteem van de gemeente.

  • 3.

    Commissieleden die geen toegang hebben tot het salarisverwerkingssysteem dienen een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoelt in dit artikel schriftelijk in middels een declaratieformulier vergezeld met bewijsstukken.

  • 4.

    De aanvraag om een vergoeding als bedoeld in dit artikel wordt binnen 3 maanden na factuurdatum of na gemaakte kosten ingediend door:

    • a.

      Raadsleden en commissieleden als bedoeld in paragraaf 2 van deze verordening bij de griffier;

    • b.

      wethouders bij de gemeentesecretaris;

    • c.

      commissieleden als bedoeld in paragraaf 3 van deze verordening bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt inwerking de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening rechtspositie raadsleden, (raads-) commissieleden en wethouders Midden-Groningen 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2018,

De voorzitter,

De griffier,