Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening Jeugdhulp gemeente Midden-Groningen 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Midden-Groningen 2020

De raad van de gemeente Midden-Groningen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

besluit de Verordening Jeugdhulp Midden-Groningen 2020 vast te stellen.

Hoofdstuk 1- Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene voorziening: jeugdhulpvoorziening op grond van de Wet die rechtstreeks toegankelijk is zonder voorafgaand (diepgaand) onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige of zijn ouders, zoals bedoeld in artikel 2 eerste lid van deze Verordening.

    • b.

      Andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, onder meer op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.

    • c.

      Formele hulp: jeugdhulp die wordt bekostigd vanuit een pgb en aangeboden wordt door een organisatie of zelfstandige zonder personeel die beroeps- of bedrijfsmatig hulp verleent en als zodanig met een SBI-code beginnend met 86,87 of 88 staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel óf jeugdhulp die wordt bekostigd vanuit een pgb en aangeboden wordt door een jeugdhulpaanbieder die is geregistreerd zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, die beschikt over een AGB-code en die is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

    • d.

      Formeel tarief: tarief voor formele ondersteuning.

    • e.

      Gebruikelijke hulp: hulp en zorg waarvan naar algemeen aanvaarde maatstaven gangbaar wordt geacht dat (pleeg)ouders/wettelijk vertegenwoordigers die aan hun kind bieden zoals beschreven in bijlage 1 bij deze Verordening.

    • f.

      Hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de Wet.

    • g.

      Individuele voorziening: op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden jeugdhulp die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

    • h.

      Informele hulp: jeugdhulp, ingekocht met een pgb, die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep, maar door volwassenen behorend tot het sociale netwerk van het kind of de jongere.

    • i.

      Informeel tarief: tarief voor informele ondersteuning.

    • j.

      Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.

    • k.

      Sociale netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt.

    • l.

      Veilig Thuis: het regionale advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet;

    • m.

      Wet: Jeugdwet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze Verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet, het Besluit Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Hoofdstuk 2- Vormen van jeugdhulp

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

De volgende vormen van jeugdhulp zijn beschikbaar:

  • 1.

    Algemene voorzieningen, te weten:

    • a.

      versterken sociale context;

    • b.

      basisondersteuning.

  • 2.

    Individuele voorzieningen, te weten:

    • a.

      flexibele ondersteuning;

    • b.

      intensieve ondersteuning.

  • 3.

    Het college stelt bij nadere regels vast welke algemene en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Hoofdstuk 3- Procedure

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van (gecontracteerde) jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en/of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Als de jeugdige en/of zijn ouders hierom verzoeken, ofwel het college een besluit neemt dat afwijkt van het oordeel van de jeugdhulpaanbieder, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

  • 2.

    Jeugdigen en/of hun ouders kunnen slechts in aanmerking komen voor een individuele voorziening voor zover zij met hun eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen, met gebruikelijke zorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag.

  • 3.

    Het college hoeft achteraf geen individuele voorziening te verlenen als het hulpverleningstraject waarvoor de jeugdige en/of de ouders die voorziening vragen op het moment van de melding al is afgerond. Als het hulpverleningstraject op het moment van de melding nog loopt doet het college nader onderzoek naar de gestarte individuele voorziening alvorens te besluiten over de toewijzing daarvan.

  • 4.

    Het vorige lid is niet van toepassing als de ingezette voorziening tot stand is gekomen door een eerste verwijzing van de huisarts, medisch specialist en/of jeugdarts.

Artikel 5. Beschikking

  • 1.

    Indien de jeugdige en/of zijn ouders verzoekt om een beschikking, legt het college in de beschikking de met de jeugdige en/of zijn ouders gemaakte afspraken vast.

  • 2.

    Het college kan over de inhoud van de beschikking nadere regels stellen.

Artikel 6. Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1. en verder van de Wet.

  • 2.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt vastgesteld aan de hand van een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe de jeugdige het pgb gaat besteden;

    • b.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede ondersteuning van derden te betrekken en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare individuele jeugdhulp in natura.

  • 3.

    Het college stelt afzonderlijke formele pgb-tarieven vast voor de volgende vormen van jeugdhulp:

    • a.

      begeleiding individueel/gezin;

    • b.

      specialistische begeleiding individueel/gezin;

    • c.

      persoonlijke verzorging;

    • d.

      begeleiding groep;

    • e.

      specialistische begeleiding groep;

    • f.

      kortdurend verblijf;

    • g.

      vervoer.

  • 4.

    Het tarief voor de hiervoor genoemde categorieën a tot en met f bedraagt 70% van het rekenkundig gemiddelde van de zin-tarieven waarvoor jeugdhulpaanbieders voor deze categorieën voor 2018 hebben ingeschreven met uitzondering van de hoogste en de laagste inschrijving.

  • 5.

    Het formele tarief voor vervoer bedraagt € 5,41 (retour).

  • 6.

    Het college stelt afzonderlijke informele tarieven vast voor de volgende vormen van jeugdhulp:

    • a.

      ondersteuning: € 15,55 per uur;

    • b.

      verblijf/logeren: € 23,33 per etmaal;

    • c.

      vervoer: € 2,70 (retour).

  • 7.

    Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening vastgestelde tarieven verhogen of verlagen. Het college kan per tarief en voorziening bepalen welk indexcijfer hierbij wordt gehanteerd.

  • 8.

    Als er geen gebruik wordt gemaakt van de in dit artikel genoemde tarieven voor de categorieën pgb worden de bedragen, doelgroepen en andere mogelijke nadere invullingen vastgesteld aan de hand van de criteria, zoals in de Wet, het daarop gebaseerde besluit, de Verordening en de Nadere regels zijn gesteld.

  • 9.

    Het college kan bij nadere regels verdere invulling geven aan het bepaalde in de voorgaande leden.

  • 10.

    Het college stelt nadere regels vast over aan het pgb verbonden voorwaarden en verplichtingen.

Hoofdstuk 4- Herziening, intrekking, terugvordering en controle

Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, herzien of intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige en/of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige en/of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige en/of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet gebruiken of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een besluit op grond van het tweede lid heeft herzien of ingetrokken, kan het college de geldswaarde vorderen van de teveel of ten onrechte genoten individuele voorziening of het teveel of ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen drie maanden niet is aangesproken voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden, tenzij dit de jeugdige of zijn ouders niet is aan te rekenen.

  • 5.

    Het college onderzoekt ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik en (onterecht) niet-gebruik van de Wet en uit oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

Artikel 8. Toezicht

Het college wijst een toezichthouder aan die belast is met het houden van toezicht op de naleving van de wet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en (onterecht) niet-gebruik van deze wet.

Hoofdstuk 5- Verhouding prijs en kwaliteit

Artikel 9. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

  • 1.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

    • c.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • d.

      een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

    • e.

      kosten voor bijscholing van het personeel, en;

    • f.

      gemeentelijk kwaliteitsbeleid.

Hoofdstuk 6- Vertrouwenspersoon, klachten en medezeggenschap

Artikel 10. Vertrouwenspersoon

Het college wijst jeugdigen en ouders erop, dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 11. Klachtenregeling

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college ziet er op toe dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen een klachtenregeling hebben die voldoet aan de wet.

Artikel 12. Inspraak en cliëntenparticipatie

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Hoofdstuk 7- Slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een bepaling of bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien toepassing voor de jeugdige en/of zijn ouders leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14. Nadere regels

Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze Verordening kan het college nadere regels stellen.

Artikel 15. Intrekking oude verordeningen en overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp gemeente Midden-Groningen 2019, vastgesteld d.d. 27 juni 2019, wordt ingetrokken per 1 januari 2020.

  • 2.

    Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de in het eerste lid genoemde verordening tot de dag waarop het college een nieuw besluit neemt. Het besluit waarmee de lopende voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop het college een nieuw besluit neemt.

  • 3.

    Indien het nieuwe besluit een lager tarief voor een persoonsgebonden budget behelst, houdt cliënt in afwijking van het vorige lid recht op de lopende voorziening tot de dag, waarop vier kalendermaanden verstreken zijn na de datum van dat nieuwe besluit, met die dag als inwerkingtredingsdatum van het nieuwe besluit en als intrekkingsdatum van het oude besluit.

  • 4.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de in het eerste lid genoemde verordening en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Midden-Groningen 2020.

Artikel 17. Bijlagen

Bijlage I Toelichting begrip Gebruikelijke Hulp maakt integraal deel uit van deze verordening.

Bijlage II PGB-tarieven maakt integraal deel uit van deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2019.

De Voorzitter,

De Griffier.

Bijlage I TOELICHTING OP HET BEGRIP GEBRUIKELIJKE HULP

Voor het begrip gebruikelijke hulp wordt aangesloten bij bijlage 3 van de Beleidsregels indicatiestelling Wlz van het CIZ van december 2016. NB In deze bijlage wordt nog gesproken van gebruikelijke zorg in plaats van gebruikelijk hulp.

Definitie Gebruikelijke Zorg

Het door ouders aan kinderen bieden van een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat en zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans die nodig is bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid, is voor alle leeftijden gebruikelijke zorg.

Gebruikelijke zorg bij kinderen kan ook zorg omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomt. Het gaat dan om zorg die gebruikelijke zorg vervangt zoals sondevoeding in plaats van eten, of om zorg die in samenhang met reguliere zorg kan worden geboden zoals het geven van medicijnen.

24 uur per dag zorg in de nabijheid is gebruikelijke zorg afhankelijk van de leeftijd van het kind (zie richtlijn). Hiermee wordt bedoeld dat zorg en toezicht gedurende het gehele etmaal in de nabijheid nodig is zonder dat daarbij permanente actieve observatie nodig is. Het gaat hier om een vorm van beschikbaarheid van zorg die voor een groot deel bestaat uit meer passief toezicht. De zorg is wel nodig op zowel geplande als ongeplande momenten en ook voortdurend in de nabijheid. Dit is gebruikelijke zorg omdat ook een kind met een normaal ontwikkelingsprofiel tot een bepaalde leeftijd:

  • niet zelf de noodzaak van zijn behoefte aan de inzet van zorg kan inschatten, of

  • niet zelf in staat is om op relevante momenten adequaat hulp in te roepen om ernstig nadeel te voorkomen, of

  • ook vaak op ongeplande momenten zorg in de zin van begeleiding of overname van zelfzorg nodig heeft.

‘permanent toezicht’ in de zin van onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen, valt niet onder gebruikelijke zorg. Het gaat om toezicht dat geboden moet worden op basis van actieve observatie die als doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie van de verzekerde vroegtijdig te signaleren, waardoor altijd tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige/gevaarlijke/ (levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor verzekerde kan worden voorkómen. Bij verzekerden die een behoefte hebben aan permanent toezicht kan elk moment iets (ernstig) mis gaan. (…)

Richtlijn gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd.

Bij de beoordeling van Gebruikelijke zorg wordt gebruik gemaakt van de Richtlijn die hierna is opgenomen. Het uitgangspunt van de Richtlijn is de zorg die ouders volgens heersende maatschappelijke opvattingen moeten bieden aan kinderen zonder beperkingen, rekening houdend met verschillen die bij kinderen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan.

Richtlijn gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd.

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • hebben 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • hebben voortdurend, dat wil zeggen op geplande én ongeplande momenten, overname van zelfzorg nodig;

  • hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • hebben overdag zorg in de nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • hebben overdag voortdurend begeleiding en overname van zelfzorg nodig;

  • hebben ‘s nachts soms nog begeleiding en overname van zelfzorg nodig;

  • hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

NB Deze zorg voor kinderen van 3 tot 5 jaar is geen gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps waaronder een verstandelijke handicap en een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief.

Kinderen van 5 tot 8 jaar

  • hebben tot 8 jaar overdag zorg in de nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • hebben tot 8 jaar overdag nog voortdurend begeleiding nodig;

  • hebben tot 8 jaar overdag op geplande en soms op ongeplande momenten hulp bij of overname van zelfzorg nodig;

  • hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

Kinderen vanaf 8 tot 18 jaar

  • hebben vanaf 8 jaar geen zorg in de nabijheid nodig omdat zij in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen;

  • hebben tot 18 jaar een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig en passend bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.

NB Dit is een niet-limitatieve lijst

Bijlage II TABEL PGB-TARIEVEN

Tabel behorend bij artikel 6 van de Verordening.

Formeel

pgb-tarieven

Eenheid

Tariefformeleondersteuning

Begeleiding individueel/ gezin

Uur

€ 39,42

Specialistische begeleiding individueel/ gezin

Uur

€ 51,74

Begeleiding groep

Dagdeel

€ 40,28

Specialistische begeleiding groep

Dagdeel

€ 51,52

Vervoer begeleiding groep

Alleen op medische indicatie in combinatie met begeleiding groep

Retour

€ 5,52

Kortdurend verblijf

Etmaal

€ 84,79

Persoonlijke verzorging

Uur

€ 37,16

Informeel

Ondersteuning

Eenheid

Tarief

Persoonlijke verzorging

Uur

€ 15,60

Ondersteuning/begeleiding individueel

Uur

€ 15,60

Begeleiding groep/dagbesteding

Dagdeel

€ 15,60

Verblijf/logeren

Etmaal

€ 23,33

Vervoer

Retour

€ 2,70