Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de raad van Mill en Sint Hubert houdende de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie 2017

Geldend van 15-10-2017 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening van de raad van Mill en Sint Hubert houdende de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie 2017

De raad van de gemeente Mill en Sint Hubert besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, vast te stellen:

  • -

    de Financiële verordening gemeente Mill en Sint Hubert 2017.

  • -

    De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Mill en Sint Hubert.

Financiële verordening gemeente Mill en Sint Hubert 2017

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

  • 1. Administratie

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en het beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 2. Werkorganisatie CGM

    De Werkorganisatie CGM, zoals bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie van de gemeenten Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert, welke thans wordt genoemd Werkorganisatie CGM.

  • 3. Inkomsten

    totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves.

  • 4. Taakvelden

    het resultaat van een samenhangend handelen, onderdeel van een programma, meetbaar gemaakt in tijd, geld en kwaliteit. Ieder taakveld maakt onderdeel uit van een programma. Taakvelden waaronder tevens producten worden begrepen. Onder het niveau van taakvelden hangen kostenplaatsen.

  • 5. Overheidsbedrijf

    onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De raad stelt de programma-indeling vast.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Onder de programma’s, het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead worden bij de begroting en de jaarstukken de baten en lasten per beleidsproduct weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4 Kaders begroting

Het college biedt jaarlijks een nota over de hoofdlijnen van het beleid en de financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opeenvolgende jaren.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De programmabegroting is de vertaling van de kadernota, zowel inhoudelijk als financieel. Het is de begroting voor het volgende jaar inclusief een meerjarenraming De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, de overhead en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voor het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel inclusief dekking en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5. In uitzonderingsgevallen is het college bevoegd tot het doen van investeringen tot een bedrag van € 25.000 zonder voorafgaande autorisatie door de raad. In de eerstvolgende (tussentijdse) rapportage (jaarrekening, kadernota of tussentijdse rapportages) legt het college daarover verantwoording af.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid.

  • 3. In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten in de begroting groter dan € 10.000 en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 7 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Materiële vaste activa worden in beginsel linear afgeschreven in de termijnen zoals vermeld in de bijlage overzicht afschrijvingstermijnen bij deze verordening.

  • 4. De genoemde termijnen in de bijlage zijn richtinggevend / indicatief. Op voorgenoemde termijnen kan voorzien van een degelijke onderbouwing bij besluit van de raad worden afgeweken.

  • 5. Alleen om gegronde redenen mag een alternatieve afschrijvingsmethode worden toegepast (bijvoorbeeld de annuïteitenmethode). Van een gegronde reden is bijvoorbeeld sprake als er door derden een andere methode van afschrijven wordt voorgeschreven en/of er een direct verband is tussen de berekende kapitaallasten en de bijdrage van derden (tarief). De raad moet instemmen met een afwijking van de afschrijvingsmethode.

  • 6. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 7. Het afschrijven start op 1 januari van het jaar na het in gebruik nemen van het actief. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.

  • 8. Investeringen die zijn geactiveerd vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgeschreven volgens de destijds vastgestelde afschrijvingstermijnen en methodiek.

Artikel 8 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die tegen vergoeding worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die meer dan zijdelings samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken:

    a. de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa;

    b. de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa;

    c.  rioolheffing, afvalstoffenheffing en leges de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en

    d. de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. De toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van door de gemeente te leveren goederen, werken en diensten, gebeurt op basis van de directe uren op de betreffende activiteit. Tot de overheadkosten wordt ook gerekend de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) over die kosten.

  • 4. Kosten die meer dan zijdelings van belang zijn voor een ander product/taakveld, worden voor het bepalen van de kostprijs naar evenredigheid toebedeeld aan dat andere product/ taakveld. Een activiteit wordt over niet meer dan 5 producten/taakvelden verdeeld.

  • 5. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde uren die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe uren.

  • 6. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

Artikel 9 Prijzen economische activiteiten

Het college past bij economische activiteiten de gedragsregels als bedoeld in hoofdstuk 4b (Overheden en overheidsbedrijven) van de Mededingingswet toe, tenzij het activiteiten betreft die de raad heeft aangewezen als activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang.

Artikel 10 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks uiterlijk in december een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor alle belastingen, heffingen, rechten en leges.

Artikel 11 Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA-minus rating afgegeven door tenminste twee gezaghebbende ratingbureaus;

    • b.

      geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      Het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college zoveel mogelijk zekerheden en hanteert daarbij in ieder geval de volgende financiële criteria;

    • a.

      De te financieren zaken moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijk beleid en het openbaar belang.

    • b.

      Een rentevoordeel ten opzichte van de financiële instelling is onvoldoende reden voor de verstrekking van een lening door de gemeente;

    • c.

      Verzoeken om leningen worden geweigerd als de betreffende lening zonder overkomelijke bezwaren voor de aanvrager door een financiële instelling kan worden verleend;

    • d.

      Een gemeentegarantie heeft voorkeur boven een gemeentelijke lening. Indien een garantie voldoende is wordt geen lening door de gemeente verstrekt;

    • e.

      Geen garantie of lening is mogelijk indien een beroep kan worden gedaan op een voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds.

    • f.

      Specifiek voor sport geldt dat er wordt samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Zonder medewerking van dit fonds wordt in principe geen borgstelling door de gemeente verstrekt. Deze stichting biedt naast een borgstelling van 50% ook een aanvullende toetsing zoals een sporttechnische keuring en een jaarlijkse controle van de begroting en de jaarrekening. Er wordt aansluiting gezocht bij de eisen aan een borgstelling van de SWS.

    • g.

      Gedurende de looptijd vindt een volledige aflossing plaats waardoor het financiële risico van de gemeente in de loop der jaren steeds verder afneemt;

  • 4. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 12 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, enzovoort;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 13 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 14 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college stelt nadere regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie

Artikel 15 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de werkorganisatie CGM over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 16 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De ‘Financiële verordening gemeente Mill en Sint Hubert 2014’ wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • 2. Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de ‘Financiële verordening gemeente Mill en Sint Hubert 2014’ van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op (15 oktober 2017) en is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2017.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Mill en Sint Hubert 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 5 oktober 2017.
de burgemeester, de griffier,
Ing. A.A.M.J. Walraven Drs. M.J.H.N. Collombon

Bijlage Bijlage overzicht afschrijvingstermijnen bij artikel 7

Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in (maximaal):

5 jaar:

·Ondergrondse glascontainers

·Hardware

6 jaar:

·Software

10 jaar:

·Inventaris (kantoor)meubilair

·Speeltoestellen en straatmeubilair

·Bewegwijzering

·Telefooncentrale

·Bekabeling ten behoeve van netwerk

·Aanhangers

·Vervoermiddelen

·Machines

·(Elektrische) gereedschappen

12 jaar:

·Kunstgras: Bovenlaag – afhankelijk van type sport/kunstgrasveld (7-12 jaar)

15 jaar:

·Technische installaties gebouwen

·Nieuwbouw tijdelijke voorzieningen

·Verkeersregelinstallaties

·Renovatie sportvelden

·Kunstgras: hekwerk, inrichting, beregening

·(Mechanisch/elektrisch): Gemalen, drukriolering, (berg-)bezinkbassins, randvoorzieningen

20 jaar:

·Aanleg sportvelden

·Renovatie/restauratie/verbouwingen en uitbreiding gebouwen

·Aanleg voetpaden

·Groenvoorzieningen

·Renovatie (overlast gevende) bomen

·Armaturen

·(Openbare) verlichting

·Grasbetonstenen

·Aanleg speeltuinen

25 jaar:

·Parkeervoorzieningen

30 jaar:

·Kunstgras: Onderlaag

40 jaar:

·Gebouwen (nieuwbouw/permanent)

·Aanleg wegen en fietspaden,lichtmasten,aanplant bomen en bossen, inclusief herplantplicht bomen

45 jaar

·(Bouwkundig): Gemalen, drukriolering, (berg-)bezinkbassins, randvoorzieningen en persleidingen

60 jaar

·Betonbuizenstelsel

·Renovatie/conventionele vervanging riolering