Verordening op de commissie voor bezwaarschriften inzake rechtspositionele besluiten ten aanzien van ambtenaren van de MGR (2016)

Geldend van 21-05-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening op de commissie voor bezwaarschriften inzake rechtspositionele besluiten ten aanzien van ambtenaren van de MGR (2016)

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b. de MGR: de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen;

  • c. de commissie: de commissie bezwaarschriften rechtspositie;

  • d. de voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • e. de secretaris: de secretaris van de commissie;

  • f. het bevoegd gezag: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur van de MGR, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

  • g. belanghebbende: hetgeen daaronder wordt verstaan door de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk II De commissie

Artikel 2

Ingesteld wordt een commissie, genaamd commissie bezwaarschriften rechtspositie.

De commissie heeft tot taak

op onafhankelijke wijze het bevoegd gezag te adviseren inzake bezwaarschriften als bedoeld in de wet tegen besluiten en daarmee gelijk te stellen andere handelingen van rechtspositionele aard jegens een ambtenaar van de MGR als zodanig, dan wel zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden ; en

in dat kader enkele in de wet omschreven en in deze verordening nader genoemde bevoegdheden van procedurele aard uit te oefenen.

Wanneer een bezwaarschrift vergezeld gaat van een verzoek om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid van de wet, adviseert de commissie eveneens over het al dan niet toekennen van die vergoeding.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden, die door het dagelijks bestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De benoeming van één van de leden geschiedt op bindende voordracht van de vakbonden die vertegenwoordigd zijn in de commissie voor georganiseerd overleg.

  • 3. Eén ander lid wordt rechtstreeks benoemd door het dagelijks bestuur.

  • 4. De benoeming van de voorzitter met uitzondering van de eerste benoeming geschiedt op bindende voordracht van de twee andere in het vorige lid bedoelde leden.

  • 5. Tussen de in het tweede lid bedoelde bonden, de commissie en het dagelijks bestuur vindt voorafgaand aan de vervulling van een vacature afstemming plaats over een evenwichtige invulling.

  • 6. De leden maken geen deel uit van een bestuursorgaan van de MGR en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een zodanig bestuursorgaan.

  • 7. De leden beschikken over adequate en relevante juridische en bij voorkeur ook bestuurlijke ervaring en deskundigheid.

  • 8. De leden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen een vergoeding van 253% en de voorzitter 351% (inclusief BTW) van het bedrag genoemd in bijlage IV van het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 1994, 244, gemeenteklasse 4. Deze vergoeding wordt na afloop van ieder kwartaal uitbetaald.

  • 9. De leden van een commissie ontvangen voor het bezoeken van commissievergaderingen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente, die wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoeding die een rijksambtenaar ingevolge het Reisbesluit Binnenland en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de betreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voor dienstreizen ontvangt. Deze vergoeding wordt op declaratiebasis uitbetaald.

Artikel 4

  • 1. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen één keer worden benoemd voor een tweede periode.

  • 2. Het dagelijks bestuur ontslaat een lid, wanneer:

    • a.

      het lid daartoe een schriftelijk verzoek bij het dagelijks bestuur heeft ingediend;

    • b.

      het lid een ambt of functie heeft aanvaard die krachtens deze verordening onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      het lid naar het oordeel van het dagelijks bestuur door zijn gedragingen ernstig nadeel toebrengt aan het aanzien van de commissie, of

    • d.

      de commissie wordt opgeheven.

  • 3. In het geval bedoeld in het tweede lid, onder c, is het dagelijks bestuur bevoegd het lid te schorsen hangende het onderzoek naar de gedragingen. De schorsing duurt maximaal drie maanden.

Artikel 5

  • 1. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 2. De secretaris vervult zijn functie onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de commissie.

  • 3. De secretaris is een door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar.

  • 4. Het dagelijks bestuur wijst een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Hoofdstuk III Het in behandeling nemen van bezwaarschriften

Artikel 6

  • 1. Het dagelijks bestuur ziet er op toe dat op een binnengekomen bezwaarschrift onmiddellijk na ontvangst de datum van ontvangst wordt aangetekend en dat het onverwijld ter behandeling wordt gezonden aan de commissie. Het bevoegd gezag wordt eveneens onverwijld geïnformeerd door middel van toezending van een afschrift.

  • 2. De secretaris zendt onverwijld na kennisneming van het bezwaarschrift een bericht van ontvangst aan de indiener en andere belanghebbenden. In het bericht van ontvangst wordt de te volgen procedure vermeld.

  • 3. Het bevoegd gezag doet de commissie onverwijld de voor de behandeling van het bezwaarschrift vereiste stukken toekomen.

Artikel 7

  • 1. De commissie is bevoegd om, indien een ander bestuursorgaan of een rechter tot behandeling bevoegd is, met toepassing van artikel 2:3 of artikel 6:15, eerste lid van de wet, bezwaarschriften door te zenden naar het bevoegde bestuursorgaan of de bevoegde rechter.

  • 2. De commissie kan de voorzitter machtigen tot uitoefening van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid en de secretaris tot mededeling daarvan aan de indiener.

Artikel 8

  • 1. De commissie behandelt de bezwaarschriften als regel in aanwezigheid van alle leden.

  • 2. De commissie is bevoegd een bezwaarschrift in handen te stellen van de voorzitter ter behandeling namens de commissie.

  • 3. Het bepaalde in deze verordening over de werkwijze en de bevoegdheden van de commissie, van de voorzitter en van de secretaris is, met uitzondering van voorschriften betreffende vergader- en besluitquora, van overeenkomstige toepassing op de in het eerste en derde lid bedoelde wijze van behandeling van een bezwaarschrift.

Artikel 9

  • 1. De commissie is bevoegd te onderzoeken of het bezwaar in der minne kan worden opgelost.

  • 2. Zij kan partijen oproepen, zo nodig onder het stellen van een termijn, over een mogelijke oplossing in der minne met elkaar in overleg te gaan.

Hoofdstuk IV Vergaderingen

Artikel 10

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls haar voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden onder opgave van redenen de wens daartoe te kennen geven.

  • 2. De vergaderingen worden door de voorzitter belegd. Hij zorgt dat elk lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste acht dagen voor de aanvang van de vergadering wordt opgeroepen. De te behandelen zaken worden bij de oproep vermeld.

Artikel 11

  • 1. De commissie beraadslaagt of besluit niet indien behalve de voorzitter of diens plaatsvervanger, niet ten minste de helft van het aantal andere leden aanwezig is.

  • 2. Alle besluiten van de commissie, waaronder begrepen de vaststelling van voorstellen, worden met volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.

  • 3. Indien het op grond van het eerste lid vereiste aantal leden niet is opgekomen kan de voorzitter met een tussentijd van ten minste vierentwintig uren een nieuwe vergadering beleggen.

  • 4. Op deze vergadering is het eerste lid niet van toepassing. De commissie kan over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd, alleen beraadslagen en besluiten als ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 12

  • 1. Het horen van de indiener van het bezwaarschrift, van andere belanghebbenden en van de vertegenwoordiger van het bevoegd gezag in de commissie kan slechts plaatsvinden indien ten minste de helft van het aantal commissieleden aanwezig is.

  • 2. De secretaris stelt de indiener van het bezwaarschrift, andere belanghebbenden en de vertegenwoordiger van het bevoegd gezag in kennis van het tijdstip waarop en de plaats waar het horen plaatsvindt.

  • 3. De secretaris doet degenen die bedoeld worden in het tweede lid zo spoedig mogelijk toekomen de in artikel 6, derde lid bedoelde en eventuele in het bezit van de commissie gekomen andere relevante stukken.

Artikel 13

De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders besluit.

Artikel 14

  • 1. Het verslag van het horen als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezige commissieleden, belanghebbenden en andere uitgenodigde personen, alsmede hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt ten minste een zakelijke vermelding in van hetgeen door de aanwezigen naar voren is gebracht en, voor zover van belang, van hetgeen overigens in de hoorzitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk in het openbaar plaatsvond, of indien belanghebbenden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

Hoofdstuk V Overige bepalingen omtrent de werkwijze en de bevoegdheden van de commissie

Artikel 15

  • 1. Het bevoegd gezag draagt zorg dat de in artikel 6, derde lid bedoelde en alle andere informatie die de commissie voor de uitoefening van haar taak wenselijk acht in haar geheel aan de commissie ter beschikking wordt gesteld, ongeacht of deze van beleidsmatige, juridische, financiële of andere aard is.

  • 2. De commissie is bevoegd om in verband met de behandeling van het bezwaarschrift, bij bestuursorganen of ambtenaren van de MGR rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen. Aan het verschaffen van de informatie kan een termijn worden gesteld.

  • 3. De commissie is bevoegd vertegenwoordigers van het bevoegd gezag of ambtenaren van de MGR uit te nodigen om in de vergadering van de commissie te verschijnen.

  • 4. De commissie is bevoegd om in verband met de behandeling van het bezwaarschrift, bij deskundigen of andere personen, geen ambtenaren van de MGR zijnde, advies of inlichtingen in te winnen. Zij kan deze personen uitnodigen in de vergadering van de commissie te verschijnen.

  • 5. De commissie is bevoegd het bevoegd gezag of ambtenaren van de MGR te vragen om indiening bij de commissie van hun schriftelijke zienswijze omtrent het bezwaarschrift. Daarbij kan een termijn worden gesteld.

Artikel 16

  • 1. De commissie is bevoegd na de in artikel 12 bedoelde hoorzitting, maar voordat het advies van de commissie is vastgesteld, een nader onderzoek te houden.

  • 2. In het kader van het nadere onderzoek kunnen een of meer nieuwe hoorzittingen worden belegd.

  • 3. Op het nadere onderzoek is het bepaalde in de hoofdstukken IV en V van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17

  • 1. De commissie is bevoegd tot bezichtiging ter plaatse.

  • 2. De bezichtiging geschiedt door de commissie in haar geheel of door een of meer door de commissie uit haar midden aangewezen leden.

  • 3. Van plaats, dag en uur van de bezichtiging wordt mededeling gedaan aan de indiener van het bezwaarschrift en andere belanghebbenden.

Artikel 18

  • 1. De commissie oefent voor de toepassing van deze verordening de bevoegdheden uit bedoeld in de artikelen 2:1, tweede lid; 6:6 voor wat betreft het aan de Indiener stellen van een termijn; 6:17; 7:4,

  • 2. tweede tot en met achtste hoofdstuk; 7:6, tweede tot en met vierde lid; 7:10, derde en vierde lid van de wet.

  • 3. De commissie kan aan de voorzitter mandaat verlenen tot het uitoefenen van de in het eerste hoofdstuk bedoelde bevoegdheden. De commissie kan ook aan de secretaris mandaat verlenen tot het uitoefenen van de in artikel 7:10 lid 3 genoemde bevoegdheid tot verdagen van de beslistermijn.

  • 4. Besluiten als bedoeld in het eerste lid worden zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de indiener van het bezwaarschrift en andere belanghebbenden.

  • 5. Indien de commissie gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om belanghebbenden niet te horen wordt dat In het advies van de commissie vermeld.

Artikel 19

  • 1. De voorzitter en, met inachtneming van de door de commissie of de voorzitter te geven aanwijzingen, de secretaris, zijn belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van de commissie.

  • 2. De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris. De commissie kan de secretaris machtigen bepaalde stukken als enige te ondertekenen.

Artikel 20

De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Hoofdstuk VI Adviezen van de commissie

Artikel 21

  • 1. De commissie brengt een gemotiveerd advies uit aan het bevoegd gezag, vergezeld van een ontwerpbesluit.

  • 2. De commissie legt daarbij de op de zaak betrekking hebbende stukken over aan het bevoegd gezag.

  • 3. Gelijktijdig met de toezending van het voorstel en het ontwerpbesluit aan het bevoegd gezag worden afschriften van deze stukken toegezonden aan de belanghebbenden.

  • 4. De commissie brengt haar voorstel uit op een zodanig tijdstip dat het bevoegd gezag binnen de daarvoor voorgeschreven termijn een beslissing kan nemen.

Artikel 22

Toelichting van een door de commissie uitgebracht advies in de vergadering van het bevoegd gezag geschiedt door de voorzitter van de commissie, tenzij de commissie daarvoor een ander lid aanwijst.

Hoofdstuk VII Jaarverslag

Artikel 23

  • 1. De commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag uit over haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.

  • 2. Het verslag bevat een verantwoording voor het gebruik van de bevoegdheden van de commissie.

  • 3. De commissie doet zo nodig aanbevelingen ter verhoging van de juridische kwaliteit van de gemeentelijke besluiten van rechtspositionele aard.

  • 4. Het bepaalde in artikel 22 is van overeenkomstige toepassing op het geven van een toelichting op het jaarverslag.

Hoofdstuk VII Citeertitel

Artikel 24

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften rechtspositie ambtenaren MGR.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 12 mei 2016,

De Voorzitter, De Secretaris,

Drs. H.M.F. Bruls I. Hol