Regeling richtlijnen uittreding

Geldend van 22-10-2015 t/m heden

Intitulé

Regeling richtlijnen uittreding

Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen

Deze nadere Regeling, vastgesteld door het Algemeen Bestuur van 21 oktober 2015, is de uitwerking van artikel 33 van de Modulaire Gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen (MGR).

Hieronder wordt een aantal algemene uitgangspunten geformuleerd op het gebied van de te volgen procedure en de uitgangspunten voor het berekenen van de uittredingskosten.

Paragraaf 1. Procedure van uittreding

  • 1. De uittredende gemeente maakt bij het algemeen bestuur van MGR kenbaar te willen uittreden uit de Gemeenschappelijke Regeling. Dit is de start van deze procedure.

  • 2. Het algemeen bestuur van MGR bevestigt de ontvangst daarvan schriftelijk en informeert vervolgens de gemeente dat zij kennis heeft genomen van het verzoek van deze gemeente.

  • 3. De financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties worden door het dagelijks bestuur van de MGR in kaart gebracht. Bij het in kaart brengen van deze aspecten is een onafhankelijke deskundige betrokken.

  • 4. Indien van toepassing worden de OR en het GO in de gelegenheid gesteld om hun bevoegdheden ten aanzien van de gevolgen van de uittreding uit te oefenen.

  • 5. Het algemeen bestuur van de MGR neemt een besluit over de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties, met in achtneming van de eventuele bijdrage van OR en het GO over de voorwaarden tot uittreding.

  • 6. De hoogte van de uittredingskosten op basis van deze Regeling, wordt bij beschikking bekend gemaakt aan de gemeente met het verzoek tot uittreding. Deze brief gaat vergezeld van een rapport van feitelijke bevindingen, opgesteld door een accountant.

  • 7. Vervolgens stelt het dagelijks bestuur van de MGR een aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling MGR op. Deze wordt ter vaststelling toegestuurd aan de colleges en raden van de overige deelnemende leden van de Gemeenschappelijke Regeling MGR. De besluitvorming heeft betrekking op aspecten van de nieuwe regeling en kan de uittreding van de uittredende gemeente niet blokkeren.

  • 8. Een hiertoe door het algemeen bestuur van MGR aangewezen gemeente, in casu de gemeente Nijmegen, (zie artikel 26 WGR en artikel 39 MGR) stuurt de hierboven genoemde besluiten naar Gedeputeerde Staten van de Provincies Gelderland en Limburg.

  • 9. De gemeente Nijmegen draagt op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de uittreding, conform het gestelde in artikel 26 lid 2 WGR. De aanpassing van de MGR gaat in op de feitelijke datum van uittreden.

  • 10. Het algemeen bestuur neemt een besluit op het verzoek binnen 5 maanden na ontvangst van het verzoek. Het dagelijks bestuur kan de beslistermijn verdagen met maximaal 3 maanden.

  • 11. De datum van uittreden uit de MGR is conform het gestelde in artikel 33 lid 2 MGR niet eerder dan 1 jaar na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen.

Paragraaf 2. Richtlijn berekening uittredingskosten

  • 1. Voordat een gemeente formeel kenbaar maakt uit te willen treden uit de MGR (het voornemen tot uittreden), kan de MGR verzocht worden te inventariseren welke consequenties zoals beschreven in paragraaf 1 sub 3 met uittreding gepaard gaan. Op basis hiervan maakt het dagelijks bestuur van de MGR een quick-scan die een indicatief karakter heeft en waaraan een gemeente geen rechten kan ontlenen.

  • 2. De kosten van de in paragraaf 1, artikel 3 genoemde onderzoeken, inclusief de kosten van de inzet van de onafhankelijke deskundige die met uittreding uit de MGR gepaard gaan, komen ten laste van de uittredende gemeente. Deze kosten zijn de eenmalige kosten ten gevolge van uittreding en worden ten laste gebracht nadat het voornemen tot uittreden formeel bekend is gemaakt.

  • 3. De uittredingskosten zijn de kosten die te maken hebben met (de afbouw van) de overcapaciteit die kan ontstaan in de personele en de materiële sfeer. Deze komen eveneens ten laste van de uittredende gemeente en worden alleen in rekening gebracht als de gemeente daadwerkelijk besluit uit te treden op basis van de in paragraaf 1 beschreven procedure. Basis voor de uittredingskostenberekening zijn de gemiddelde realisatiecijfers (balans, exploitatiecijfers, overige cijfers) van de drie jaar jaren voorafgaand aan het jaar waarin het voornemen tot uittreden kenbaar wordt gemaakt.

  • 4. De kosten die niet direct aan de uittredende partij kunnen worden toegerekend, worden berekend door totalen per kostensoort naar rato te berekenen.

    Hierbij wordt ‘naar rato’ gedefinieerd als financiële bijdrage van de desbetreffende gemeente aan de MGR, gedeeld door totaal aan bijdragen aan de MGR.

  • 5. Middelen die onderdeel uitmaken van een (algemene) reserve van de MGR, worden naar rato in mindering gebracht op de te betalen uittredingskosten.

    Hierbij wordt ‘naar rato’ gedefinieerd als financiële bijdrage van de desbetreffende gemeente aan de MGR, gedeeld door totaal aan bijdragen aan de MGR.

  • 6. De MGR doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor de uittredende gemeente zo laag mogelijk te houden (geen nieuwe investeringsplannen, geen uitbouw formatie, etc.)

    Het algemeen bestuur doet met de gemeente die wil uittreden onderzoek naar de mogelijkheid om uittredingskosten te verminderen (eventuele mogelijkheid tot overname personeel, verlaging investeringen, opdrachtverlening elders, etc.)

  • 7. De op grond van deze regeling vastgestelde uittredingsvergoeding kan in maximaal vier jaarlijkse termijnen na de op grond van paragraaf 1, artikel 11 bepaalde datum van uittreding worden betaald.

  • 8. Totdat de gemeente daadwerkelijk is uitgetreden, betaalt deze gemeente volledig mee en heeft deze gemeente alle rechten en plichten van een volwaardig lid.

  • 9. De hoogte en de wijze van berekening van de uittredingskosten wordt ter toetsing voorgelegd aan een accountant die hierover zal rapporteren in rapport van feitelijke bevindingen.

Paragraaf 3. Slotparagraaf

Deze Regeling treedt na bekendmaking in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 21 oktober 2015,

De secretaris,

­I. Hol­

­­­De voorzitter,

­Drs. H.M.F. Bruls