Regeling vervallen per 01-09-2016

Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Moerdijk

Geldend van 21-05-2015 t/m 31-08-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Moerdijk

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 4 mei 2015.

Gelet op artikel 4:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7, lid 1 sub b en artikel 35 van de Participatiewet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende beleidsregel:

BELEIDSREGEL BIJZONDERE BIJSTAND GEMEENTE MOERDIJK

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder.

  • a.

    de wet: de Participatiewet;

  • b.

    de bijzondere bijstand (artikel 35 van de Participatiewet): bijstand die bestemd is voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten, die niet kunnen worden voldaan uit het inkomen en/of uit het aanwezige vermogen;

  • c.

    de bijstandsnorm: zoals bedoeld in artikel 5 sub c van de Participatiewet.

Hoofdstuk 2. Draagkracht

Artikel 2. Draagkrachtbepaling en de bijstandsnorm

Bij de draagkrachtbepaling wordt in principe uitgegaan van de norm zoals bedoeld in artikel 5 sub c van de Participatiewet. Hierop gelden de volgende uitzonderingen: 1. De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij de draagkrachtbepaling. Bij kostendelers wordt

voor de van toepassing zijnde norm zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel uitgegaan van de geldende bijstandsnorm zonder rekening te houden met kostendelers.

2.Voor alleenstaande ouders wordt niet uitgegaan van de verlaagde bijstandsnorm zoals die geldt sinds de invoering van de Participatiewet. Er wordt uitgegaan van 90% van de basisnorm voor gehuwden, zoals in de oude uitkeringssystematiek van de WWB. Dit wordt beschouwd als de van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel.

Artikel 3. Draagkracht in vermogen

Het volgens artikel 34 van de wet in aanmerking te nemen vermogen wordt geheel in beschouwing genomen. 1. bij de toepassing van artikel 34 wordt ook het vermogen in de woning met bijbehorend erf in

aanmerking genomen, voor zover tegeldemaking of (verdere) bezwaring hiervan in

redelijkheid kan worden verlangd.

2.het vermogen boven het vrij te laten bescheiden als bedoeld in artikel in artikel 34 van de Participatiewet wordt gezien als draagkracht in vermogen. Het vermogen boven het vrij te laten vermogen wordt voor de berekening van de bijzondere bijstand volledig als draagkracht in aanmerking genomen.

Artikel 4. Draagkracht in inkomen

1.De belanghebbende met een inkomen tot 110 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt, behalve bij de onder lid 2 genoemde kostensoorten, geacht geen draagkracht te hebben. Bij het volgens artikel 32 en 33 van de wet in aanmerking te nemen inkomen geldt dus een vrijlating van 10% bovenop de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Van het inkomen dat hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, wordt in beginsel 25% als draagkracht in aanmerking genomen voor de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand.

  • 2.

    De grens van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt niet in geval van kosten voor woonkostentoeslag en inrichtingskosten / duurzame gebruiksgoederen. Bij deze kosten wordt voor de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand 100 % van het meerdere bovenop de van toepassing zijnde bijstandsnorm als draagkracht in aanmerking genomen.

  • 3.

    De vrijlatingen op grond van artikel 31, tweede lid Participatiewet gelden ook voor de bijzondere bijstand;

  • 4.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt een op basis van artikel 36 van de wet verstrekte individuele inkomenstoeslag buiten beschouwing gelaten.

  • 5.

    Bij de vaststelling van het inkomen wordt uitgegaan van het periodieke inkomen van de belanghebbende(n) gedurende de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand wordt ingediend, of maximaal één maand voorafgaande aan de aanvraag. Indien dit inkomen geen juist inzicht geeft in het te verwachten inkomen gedurende de draagkrachtperiode, wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen gedurende de drie maanden voorafgaande aan de aanvraag.

  • 6.

    Bij aanvragen met terugwerkende kracht wordt uitgegaan van het periodieke inkomen in de maand waarin de kosten zich hebben voorgedaan.

  • 7.

    De belanghebbende die deelneemt aan een WSNP traject wordt geacht geen draagkracht te hebben.

Artikel 4. Draagkracht in uitgespaarde premie

  • 1. Voor belanghebbende, die verzoekt om bijzondere bijstand met betrekking tot medische kosten en die geen of onvoldoende aanvullende verzekering voor ziektekosten heeft afgesloten, wordt de uitgespaarde premie als draagkracht aangemerkt. De uitgespaarde premie wordt bepaald op 12 x de premie van de collectieve aanvullende verzekering die de gemeente voor haar cliënten heeft afgesloten. Als er een aanvullende verzekering is afgesloten die als niet voldoende wordt beschouwd, dan wordt uitgegaan van het verschil tussen de premie voor de collectieve verzekering en de door de klant afgesloten aanvullende verzekering.

  • 2. Voor de berekening van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de vergoedingen vanuit het pakket dat de gemeente in het kader de collectieve verzekering voor haar cliënten heeft afgesloten.

Artikel 5. Draagkrachtperiode

  • 1. De draagkracht wordt telkens voor de periode van een jaar vastgesteld, beginnende op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand wordt ingediend.

  • 2. Bij aanvragen met terugwerkende kracht wordt uitgegaan van de eerste dag van de maand waarin de kosten zich hebben voorgedaan, tot maximaal 12 maanden voor de aanvraagdatum.

  • 3. De draagkracht kan voor een kortere of langere periode vastgesteld worden, indien de periode waarop de kosten waarvoor bijzondere bijstand is aangevraagd daartoe aanleiding geeft.

  • 4. De aanvangsdatum van de draagkrachtperiode kan op een andere dag bepaald worden indien de omstandigheden daarom vragen.

  • 5. Indien binnen de vastgestelde draagkrachtperiode een nieuwe aanvraag om bijzondere bijstand wordt ingediend en de situatie van aanvrager niet is gewijzigd, blijft de reeds eerder vastgestelde draagkracht voor die periode gelden.

Artikel 6. Draagkrachtverrekening

  • 1. De draagkracht wordt in één keer met de bijzondere bijstand verrekend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan, ingeval van periodieke bijzondere bijstand, de draagkracht verrekend worden naar rato van het aantal maanden van de periode waarop deze bijstand betrekking heeft.

Artikel 7. Wijziging draagkracht(periode)

Een vastgestelde draagkracht of draagkrachtperiode kan slechts gewijzigd worden, indien de persoonlijke of financiële omstandigheden van de belanghebbende ingrijpend gewijzigd zijn.

Hoofdstuk 3. Drempelbedrag, vorm van de bijstand en bijstand met terugwerkende kracht

Artikel 8. Geen drempelbedrag

Van de in artikel 35, lid 2 van de wet opgenomen bevoegdheid bijzondere bijstand te weigeren, indien de kosten binnen de twaalf maanden het in dat artikel genoemde bedrag niet te boven gaan, wordt geen gebruik gemaakt. Er wordt dan ook geen drempelbedrag gehanteerd.

Artikel 9. Vorm van de bijstand

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt in de vormen zoals die zijn opgenomen in de Participatiewet: om niet, in de vorm van een geldlening of borgtocht.

Artikel 10. Bijstand met terugwerkende kracht

In bepaalde situaties kan de bijstand nog tot 12 maanden nadat de kosten zich hebben voorgedaan worden toegekend. Deze situaties worden aangegeven in het Handboek bijzondere bijstand, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van deze beleidsregels.

Slotbepalingen

Artikel 12. Afwijking beleidsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ten gunste van de belanghebbende op basis van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, als de toepassing hiervan leidt tot bijzonder onredelijke gevolgen.

Artikel 13. Nadere Invulling van beleid

In gevallen, de uitvoering van deze beleidsregels betreffende, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. De beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2015.

  • 2. De beleidsregel wordt bekendgemaakt op de website van de gemeente Moerdijk en in de Moerdijkse Bode.

Artikel 15. Overgangsrecht.

De bijstand die is toegekend voor het inwerkingtreden van deze beleidsregels blijft gedurende het lopende draagkrachtjaar ongewijzigd.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Moerdijk’.

Vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 4 mei 2015.

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

drs. A.E.B. Kandel J.P.M. Klijs