Regeling vervallen per 21-09-2007

Verordening regelende de instelling, de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissies gemeente Moerdijk 2004

Geldend van 27-09-2004 t/m 20-09-2007

Intitulé

Verordening regelende de instelling, de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissies gemeente Moerdijk 2004

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 27 september 2004,

gelezen het voorstel van het seniorenconvent d.d. 5 juli 2004,

gelet op het bepaalde in artikel 82 van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING REGELENDE DE INSTELLING, DE TAKEN, DE BEVOEGDHEDEN, DE SAMENSTELLING EN DE WERKWIJZE VAN DE RAADSCOMMISSIES GEMEENTE MOERDIJK 2004.

Hoofdstuk 1 Instelling en werking commissies

Artikel 1 Overzicht commissies

Er zijn in deze gemeente de volgende raadscommissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet:

1.

Bestuur en Middelen, betreffende:

Algemene beleidscoördinatie

Algemeen bestuurlijke zaken

Samenwerking:

Binnengemeentelijk: wijk- en dorpsraden

Buitengemeentelijk: regionale samenwerking en externe betrekkingen

Openbare orde en veiligheid

Brandweer en rampenbestrijding

Integraal veiligheidsbeleid

Communicatie

Middelen waaronder beleids- en budgetcyclus

Burgerparticipatie

Dienstverlening

Havenschap

2.

Fysieke Infrastructuur, betreffende:

Ruimtelijke ontwikkeling en projecten

Stedelijke vernieuwing

Volkshuisvesting

Monumentenzorg

Verkeer en vervoer

Milieu

Accommodatiebeleid

Riolering

3.

Sociale Infrastructuur, betreffende:

Regionaal archief

Evenementen

Markten en kermissen

Toeristische zaken

Cultuur

Mediabeleid

Sport

Welzijn en ouderenbeleid

Onderwijs

Sociale zaken

Minimabeleid

Werkgelegenheidsbeleid

Arbeidsparticipatiebeleid en sociale activering

Preventief jeugdbeleid en kinderopvang

Volksgezondheid

Gehandicaptenbeleid

Minderheden

Economische zaken

Artikel 2 Eén ingangsprincipe

Aan de raadscommissies worden zaken voorgelegd die het werkterrein van de commissie betreffen. Hierbij wordt het principe gehanteerd dat over een zaak slechts aan één commissie advies wordt gevraagd. Zaken die het werkterrein van meer commissies beslaan zullen worden voorgelegd aan een gecombineerde commissievergadering.

Artikel 3 Taak van de commissies

De commissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren daartoe zo nodig overleg met het college of de burgemeester.

Hoofdstuk 2 Samenstelling commissies

Artikel 4 Samenstelling van de commissies

  • 1. De voorzitter en plaatsvervangende voorzitters van de commissies worden aangewezen door de raad uit zijn midden, voor de duur van de zittingsperiode van de raad. De voorzitter heeft geen stem in de vergadering. De plaatsvervanging van de voorzitter vindt als regel plaats bij wijze van onderlinge vervanging volgens een door de raad vast te stellen rooster, met dien verstande dat een dergelijke vervanging niet mogelijk is indien hij lid is van die commissie. Indien vervanging volgens het vastgestelde rooster niet mogelijk is, wijst de commissie op adhoc basis een voorzitter uit hun midden aan.

  • 2. Regel is dat de commissies bestaan uit tenminste 1 lid van elke raadsfractie, zulks met dien verstande dat elke fractie de mogelijkheid heeft om, naast een eventueel aangewezen lid als commissievoorzitter, alle tot die fractie behorende raadsleden en eventueel één door die fractie aan te wijzen fractieassistent ter aanwijzing als lid van één der commissies voor te dragen. Daarbij wordt wel een evenredige spreiding over de commissies voorgestaan. Per onderwerp (agendapunt) wordt per fractie in principe het woord gevoerd door één fractielid.

  • 3. De aanwijzing van de vaste leden geschiedt door de raad op basis van een daartoe door de fractie in te dienen voordracht voor de duur van de zittingsperiode van de raad. Een eventuele plaatsvervanging wordt vanuit de raadsfractie geregeld, onder de voorwaarde dat voor deze aanwijzing dezelfde criteria als genoemd onder lid 4 van dit artikel gelden. Bij een plaatsvervanging wordt vooraf aan de vergadering melding gedaan aan de secretaris van de commissie.

  • 4. Als vaste leden zijn benoembaar alle leden van de gemeenteraad en het eventueel door de fractie voor te dragen burgerlid, dat door de fractie is aangewezen als fractieassistent.

  • 5. Een burgerlid aanvaardt zijn benoeming schriftelijk en verklaart zich te houden aan de bepalingen zoals genoemd in het commissiereglement en in de Verordening Fractieassistenten.

  • 6. Het lidmaatschap van een commissie eindigt wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de raad of door beëindiging van het fractieassistentschap.

  • 7. In tussentijds openvallende plaatsen in een commissie wordt binnen zes weken na het openvallen of, indien gelijktijdig een vacature in de raad is ontstaan, binnen zes weken, nadat het ter vervulling van die vacature benoemd verklaarde lid zitting heeft genomen, voorzien.

Artikel 5 Aanwezigheid college, burgemeester en anderen

  • 1. Burgemeester en wethouders wonen, voor zover de te behandelen onderwerpen geheel of in hoofdzaak tot hun portefeuille behoren, op uitnodiging van de commissievoorzitter de vergaderingen van de commissie bij, waarbij zij in de gelegenheid worden gesteld het standpunt van het college nader toe te lichten. Indien de burgemeester of een wethouder bij de beraadslagingen aanwezig wil zijn en daaraan wil deelnemen, doet hij hiertoe vóór de vaststelling van de agenda een verzoek aan de commissievoorzitter

  • 2. Burgemeester en wethouders worden door de voorzitter in de gelegenheid gesteld ook over niet op de agenda voorkomende onderwerpen aan de commissie mededeling te doen.

  • 3. De gemeentesecretaris, de door hem aangewezen ambtenaren en zo nodig, externe deskundigen wonen de vergaderingen van de commissie bij ter ondersteuning van het college van burgemeester en wethouders en van de commissies.

Artikel 8 Secretaris

Als secretaris van een commissie treedt op de raadsgriffier dan wel een door de gemeenteraad op voostel van de raadsgriffier aan te wijzen medewerker bij de griffie. De secretaris heeft in de commissie een adviserende stem.

Hoofdstuk 3 Werkwijze commissie

Artikel 9 Vergadering

  • 1. Een commissie vergadert volgens een vergaderschema dat door de commissie Bestuur en Middelen wordt vastgesteld en voorts zo dikwijls de voorzitter of twee leden dit nodig achten.

  • 2. De vergadering wordt gehouden in het gemeentehuis, tenzij de voorzitter een andere locatie aanwijst.

  • 3. De secretaris roept, na daartoe ontvangen opdracht van de voorzitter, de leden schriftelijk op. De oproeping geschiedt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste zes dagen vóór de dag der vergadering.

  • 4. Openbare kennisgeving van plaats, dag en uur van de vergadering geschiedt door publicatie in de daartoe geëigende media.

Artikel 10 Agenda

  • 1. De schriftelijke oproeping bevat tevens een door de voorzitter vastgestelde agenda met daarop vermeld de onderwerpen, welke in de vergadering zullen worden behandeld.

  • 2. Op de agenda worden in ieder geval vermeld de door het college van burgemeester en wethouders aangeboden voorstellen, voorzover deze door het presidium op de agenda voor de eerstvolgende vergadering van de raad zijn geplaatst, alsmede de door de commissieleden voor behandeling voorgedragen voorstellen, mits deze minimaal 14 dagen voor verzending zijn aangeboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd van het bepaalde onder lid 2 af te wijken indien dit van belang is voor het goede verloop van de vergadering.

  • 4. De agenda wordt aan het begin van de vergadering door de commissie vastgesteld.

  • 5. Zo nodig kan een aanvullende agenda uitgaan.

  • 6. De commissie kan voorts over andere tot haar werkterrein behorende zaken beraadslagen.

Artikel 11 Vragen van inlichtingen

  • 1. Aan het begin van elke commissievergadering is er een vragenhalfuur voor het stellen van vragen aan leden van het college van burgemeester en wethouders, tenzij er bij de commissiesecretaris geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de voorzitter in overleg met de vergadering bepalen dat de vragenronde op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Het lid dat tijdens de vragenronde vragen wil stellen doet daarvan onder aanduiding van het onderwerp vooraf mededeling aan de commissiesecretaris, waarbij de navolgende termijnen in acht genomen worden: a. ingeval de vragen worden gesteld aan een lid van het college: uiterlijk 24 uur voor de aanvang van de vergadering, en; b. ingeval de vragen worden gesteld aan het college van burgemeester en wethouders: uiterlijk 7 dagen voor de aanvang van de vergadering.

  • 3. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens de vragenronde aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de commissievergadering van die dag aan de orde komt.

  • 4. De vragen worden tijdens de commissievergadering door of namens het college of het lid van het college aan wie de vragen zijn gesteld mondeling beantwoord.

  • 5. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin de aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde worden gesteld.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het lid van het college of het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording door het lid van het college of het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Vervolgens kan de voorzitter aan de andere leden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9. Tijdens de vragenronde kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De stukken, welke dienen ter toelichting van de commissievoorstellen, worden tenminste 5 dagen voorafgaand aan de dag van de vergadering ter inzage gelegd in het gemeentehuis en voor zover het aanvullende voorstellen betreft zo spoedig mogelijk.

  • 2. Een lid van de commissie mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd stuk slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis brengen.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 25, eerst dan wel tweede lid, van de Gemeentewet, geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de raadsgriffier, die de leden van de commissie de inzage verleent.

Artikel 13 Het horen op grond van artikel 23 van de Wet Ruimtelijke Ordening

Ingeval sprake is van het horen van degenen die op grond van artikel 23, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening tijdig hun zienswijze met betrekking tot een ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad kenbaar hebben gemaakt, geschiedt zulks door de leden van de commissie Fysieke Infrastructuur met inachtneming van de navolgende bepalingen:

  • a.

    De voorzitter van de commissie Fysieke Infrastructuur roept degenen die hun zienswijze tijdig hebben ingebracht, schriftelijk op voor de te houden hoorzitting, zulks met dien verstande dat deze oproep, spoedeisende gevallen uitgezonderd, verzonden wordt uiterlijk 7 dagen voor de hoorzitting.

  • b.

    Indien de voorzitter van de commissie Fysieke Infrastructuur dit nodig oordeelt is het mogelijk voorafgaande aan de oproeping bij degenen die hun zienswijze tijdig hebben ingebracht navraag te doen of dezen al dan niet gebruik willen maken van de mogelijkheid om hun bezwaren mondeling toe te lichten.

  • c.

    Het horen van degenen die tijdig hun zienswijze hebben ingebracht, geschiedt in een openbare zitting van de commissie Fysieke Infrastructuur op een door de voorzitter te bepalen locatie welke wordt vermeld in de oproepingsbrief.

  • d.

    Direct na de hoorzitting beraadslaagt de commissie Fysieke Infrastructuur achter gesloten deuren omtrent de te adviseren gedragslijn ten aanzien van de ingebrachte zienswijzen.

  • e.

    Vervolgens wordt door burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad een voorstel voorgelegd inzake de afwikkeling van de ingebrachte zienswijzen, omtrent welk voorstel, voorafgaande aan de behandeling in de raad advies zal worden gevraagd aan de commissie Fysieke Infrastructuur.

Artikel 14 Openbare vergaderingen

  • 1. De commissievergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer het door twee van de aanwezige leden wordt gevorderd of de voorzitter het nodig acht.

  • 3. De vergadering besluit vervolgens dat (verder) in besloten zitting zal worden vergaderd wanneer haar blijkt dat bij (verdere) openbare beraadslaging private of openbare belangen door de openbaarheid wezenlijk zouden kunnen worden geschaad.

  • 4. Artikel 25 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het opleggen van voorlopige geheimhouding door de voorzitter geschiedt.

Artikel 15 Verslaglegging

  • 1. Van de vergaderingen wordt door of onder de zorg van de secretaris een beknopt verslag opgesteld waarin per agendapunt het standpunt van de commissie wordt verwoord.

  • 2. Het verslag wordt in de eerstvolgende commissievergadering ter vaststelling aan de commissie voorgelegd.

Artikel 16 Schriftelijke afhandeling

  • 1. In de daarvoor in aanmerking komende gevallen, zulks ter beoordeling van de voorzitter, kunnen de leden van de commissie schriftelijk gehoord worden.

  • 2. Indien twee of meer leden tegen schriftelijke afdoening bezwaar maken, geschiedt de behandeling van het betreffende stuk in de eerstvolgende vergadering.

Artikel 17 Toegang besloten vergaderingen

Besloten vergaderingen blijven te allen tijde toegankelijk voor leden van de gemeenteraad, die geen deel uitmaken van de betreffende commissie. Op uitnodiging van de voorzitter kunnen besloten vergaderingen ook bijgewoond worden door leden van het college van burgemeester en wethouders, alsmede door de gemeentesecretaris en de daartoe aangewezen ambtenaren of andere externe adviseurs.

Artikel 18 Verslag besloten vergaderingen

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt vertrouwelijk verspreid onder de leden van de commissie.

  • 2. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19 Verloop vergadering

De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde tijdens de vergadering. De artikelen 11, 12, 13 lid 1 en 2, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 46, 46a en 47 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Persoonlijke betrokkenheid

De leden onthouden zich van beoordeling van zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, welke hen, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigde zijn betrokken.

Artikel 21 Inspreekrecht

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden: a. over aangelegenheden waartegen de mogelijkheid tot het indienen van een bezwaarschrift, beroepschrift of rechtsgeding openstaat of openstond, dit ongeacht of hiervan al dan niet gebruik is gemaakt; b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; c. indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend; d. over presentaties.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tijdens kantooruren ten minste 36 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 22 Advies commissie

  • 1. De commissie kan ter vergadering advies uitbrengen, indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Adviezen worden uitgebracht bij meerderheid van stemmen. Voor de vaststelling daarvan geldt dat leden van dezelfde fractie gezamenlijk één stem uitbrengen.

  • 3. Het gevoelen van een minderheid wordt, indien zij dit verlangt in het commissieadvies tot uitdrukking gebracht.

  • 4. De adviezen van de commissie worden schriftelijk uitgebracht.

Artikel 23 Niet-bespreeklijst

De voorstellen waarvan door alle commissieleden wordt aangegeven dat deze in de raadsvergadering vermoedelijk geen aanleiding zullen vormen om daarover het woord te voeren worden op een zogenaamde “niet-bespreeklijst” voor deze vergadering geplaatst. Over deze voorstellen wordt, behoudens in die gevallen waarin er naar het oordeel van het raadslid sprake is van nieuwe of gewijzigde feiten en/of omstandigheden, in de raadsvergadering niet het woord gevoerd.

Slotbepalingen

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 27 september 2004 met gelijktijdige intrekking van de Verordening regelende de instelling, de werking, de samenstelling en de werkwijze van vaste commissies van advies, vastgesteld op 14 maart 2002.

Artikel 25 Citeerregel

Deze verordening wordt aangehaald als de commissieverordening.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d.27 september 2004,

de griffier

J.A.M. Hereijgers

de voorzitter

H.W. den Duijn

Bijlage behorend bij Verordening regelende de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

TAKENPAKKET VOORZITTER RAADSCOMMISSIE

Taken van de voorzitter:

  • 1.

    Stelt, met inachtneming van de besluiten van het presidium, de agenda van de commissievergadering op.

  • 2.

    Bepaalt dag, tijdstip en plaats van de vergadering van de commissie. Hij neemt daarbij het vergaderschema in acht.

  • 3.

    Verzendt de oproeping voor de vergadering aan de leden en, indien hij dat wenselijk of noodzakelijk acht, aan de portefeuillehouder.

  • 4.

    Nodigt, indien nodig, één of meer leden van het college uit voor bijwoning van de commissievergadering.

  • 5.

    De voorzitter opent en sluit de vergadering.

  • 6.

    Hij leidt de beraadslagingen. Hij verleent of ontneemt de deelnemers aan de vergadering het woord en kan interrupties toestaan.

  • 7.

    Hij bewaart de orde in de vergaderingen en ziet er op toe dat de vergadering verloopt overeenkomstig de voorschriften van de commissieverordening.

  • 8.

    Hij ziet er op toe dat alle deelnemers in gelijke mate in de gelegenheid zijn om deel te nemen aan de beraadslagingen en oordeelsvorming van de commissie.

  • 9.

    Hij vat het besprokene samen en formuleert een advies, op basis waarvan de commissie besluit tot vaststelling van het advies.

  • 10.

    Hij concludeert of een stuk als bespreekstuk dan wel als een niet-bespreekstuk aan de raad is voor te leggen.

  • 11.

    Hij beoordeelt of ingekomen verzoeken voor gebruik van het vragenrecht voor het aanwezige publiek voldoen aan de in de commissieverordening vastgelegde criteria. Indien dit het geval is, stelt de indiener daarvan in de gelegenheid en ziet er op toe dat deze zich houden aan de maximaal toegestane spreektijd.

  • 12.

    Hij laat een beknopt verslag van de vergadering maken, waarin zijn opgenomen de adviezen van de commissie.

  • 13.

    Hij laat de adviezen schriftelijk vastleggen en verzendt deze met het voorstel en de andere bijlagen naar de raad.

  • 14.

    Hij vervangt zonodig de voorzitter van een andere commissie volgens een vastgesteld vervangingsschema. Vervanging is niet mogelijk als hij lid is van die commissie.

  • 15.

    Hij laat zich bijstaan door de raadsgriffier.

Algemeen:

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is een technisch voorzitter. Dat wil zeggen dat hij niet deelneemt aan de inhoudelijke beraadslagingen over de punten die op de agenda van de commissie staan.

  • 2.

    Hij onthoudt zich van het geven van eigen oordeel over de voorstellen.

  • 3.

    De voorzitter stelt zich in zijn commissie neutraal en boven de fracties op.

  • 4.

    De voorzitter is consequent en evenwichtig in de toepassing van de commissieverordening.

  • 5.

    De voorzitter draagt zorg voor een duidelijke en strakke leiding. Hij heeft tegelijk gevoel voor de sfeer in de vergadering.

  • 6.

    De voorzitter heeft overwicht en houdt afstand ten opzichte van de leden van de commissie.

  • 7.

    De voorzitter bevordert een vlotte en inhoudelijke goede discussie.

  • 8.

    De voorzitter behandelt alle deelnemers aan de commissievergadering gelijk en bevordert dat alle deelnemers aan die vergadering in gelijke mate aan de beraadslagingen kunnen deelnemen.

Behoort bij raadsbesluit van 23 september 2004.

Mij bekend,

de raadsgriffier van Moerdijk,