Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de heffing en de invordering van een recht onder de naam 'Havengeld'

Geldend van 20-12-2006 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een recht onder de naam 'Havengeld'

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 14 december 2006,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2006,

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel 1a, van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN RECHT ONDER DE NAAM “HAVENGELD” (HAVENGELDVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK 2007).

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Bijboot:

open vaartuig, niet hoger dan 1 meter en niet groter dan 10 m², behorende bij een vaartuig hoger dan 1 meter en groter dan 10 m²;

b.

Breedte:

de grootste breedte over al van het vaartuig;

c.

College:

het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk;

d.

Dag:

een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 16:00 uur;

e.

Haven:

de havens die in eigendom aan de gemeente Moerdijk toebehoren, c.q. bij de gemeente in beheer zijn, Haven Willemstad en Haven Moerdijk;

f.

Haven Moerdijk:

de haven zoals aangegeven in bijlage 1;

g.

Haven Willemstad:

de haven zoals aangegeven in bijlage 1;

h.

Havenmeester:

de ambtena(a)r(en) of diens plaatsvervanger die als zodanig door het college is benoemd en aan wie het toezicht op de haven en kaden is gemandateerd;

i.

Huurovereenkomst:

overeenkomst waarbij de gemeente Moerdijk zich verbindt om de ligplaatshouder of de passant tegen betaling een ligplaats in gebruik te geven;

j.

Jaarabonnement:

de huurperiode van 1 april van een bepaald jaar tot en met 31 maart van het daarop volgende jaar;

k.

Laadvermogen:

het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de toegelaten diepgang en die van het ledig schip;

l.

Lengte:

de grootste lengte over al van het vaartuig met inbegrip van de vaste boegspriet;

m.

Ligplaats:

de ruimte in de haven die wordt verhuurd ten behoeve van vaartuigen;

n.

Ligplaatshouder:

hij die voor enig vaartuig een vaste ligplaats heeft toegewezen gekregen door het college en daarvoor de vastgestelde vergoeding heeft voldaan;

o.

Meetbrief:

het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb 584 (Besluit binnenschependocumenten);

p.

Passagiersschip:

een binnenschip, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

q.

Passant:

hij die met een vaartuig de haven binnenvaart, dan wel binnenvaart en voornemens is daar een of meerdere nachten te blijven liggen en dit als zodanig kenbaar maakt aan de havenmeester;

r.

Pleziervaartuig:

elk vaartuig bestemt, ingericht of gebruikt, al dan niet beroepsmatig voor de recreatievaart;

s.

Schipper:

degene die op een vaartuig met de leiding belast is of feitelijk de leiding in handen heeft, of bij afwezigheid van deze, de eigenaar of de gebruiker van het vaartuig;

t.

Seizoensabonnement:

de huurperiode van 1 april tot en met 31 oktober in een bepaald jaar;

u.

Tarieventabel:

overzicht met gehanteerde tarieven zoals aangegeven in bijlage 3;

v.

Ton:

een massa van 1.000 kilogram;

w.

Vaartuig/schip:

een zee- of binnenvaartuig tot de vaart gebruikt of bestemd, daaronder begrepen drijvende werktuigen -zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators- alsmede woonschepen, woonarken, glijboten, ponten, zeilplanken, luchtkussenvoertuigen en dergelijke;

x.

Vaste ligplaats:

een ligplaats waarvoor een huurovereenkomst is aangegaan zoals bedoeld in artikel 30 van de Havengebruiksverordening gemeente Moerdijk 2007;

y.

Verordening:

de verordening op de heffing en de invordering van een recht onder de naam “havengeld”;

z.

Vierkante meter:

het product van de lengte en de breedte van het vaartuig;

aa.

Vrachtschip:

een binnenschip, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor het vervoer van goederen;

bb.

Week:

een aaneengesloten tijdvak van zeven dagen;

cc.

Werkschip:

vaar- of drijftuig waarin of waarop bedrijfsmatige of soortgelijke activiteiten worden uitgeoefend of die daartoe zijn ingericht en die daartoe een ligplaats innemen, met uitzondering van vrachtschepen;

dd.

Winterabonnement:

de huurperiode van 1 november van een bepaald jaar tot en met 31 maart van het daarop volgende jaar.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam “havengeld” wordt een recht geheven terzake van het gebruik of genot overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren, haven Willemstad, haven Moerdijk of van andere daarbij behorende voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt of degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Daaronder te verstaan de schipper, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.

Artikel 4 Heffingsgrondslag

  • 1. Grondslag voor de berekening van het havengeld is:

    • a.

      voor vrachtschepen het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen, volgens meetbrief. Een gedeelte van een ton wordt gerekend voor een gehele;

    • b.

      voor werkschepen en passagiersschepen het aantal strekkende meters van het vaartuig. Een gedeelte van een strekkende meter wordt gerekend voor een gehele;

    • c.

      voor pleziervaartuigen het aantal vierkante meters van het vaartuig. Een gedeelte van een vierkante meter wordt gerekend voor een gehele;

    • d.

      In afwijking van het bepaalde onder c voor pleziervaartuigen ter zake waarvan een abonnement is verleend als bedoeld in de tarieventabel, indien het aantal vierkante meters van het vaartuig kleiner is dan het aantal vierkante meters van de ligplaats waarin het vaartuig is gelegen, het aantal vierkante meters van de ligplaats. Een gedeelte van een vierkante meter wordt gerekend voor een gehele.

  • 2. In de tarieventabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

  • 3. Bij de toepassing van de tarieven worden het laadvermogen, de oppervlakte of de lengte ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overlegd.

  • 4. De heffingsgrondslag wordt overeenkomstig het gebruik van het schip bepaald.

  • 5. Vaartuigen die ligplaats innemen in het gebied X zoals aangegeven is in bijlage 2, betalen de helft van het havengeldtarief.

Artikel 5 Tarieven

  • 1. Het havengeld wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. De tarieven genoemd in de tarieventabel behorende bij deze verordening, worden in geval van contante betaling afgerond op € 0,05 of een veelvoud hiervan.

  • 3. Het havengeld is inclusief BTW.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een dag, van een week of van een maand voor een gehele gerekend.

  • 5. Voor het reserveren van een ligplaats voor de categorie passagiersschepen in de haven van Willemstad zijn bij het reserveren 50% van de uiteindelijk te betalen havengelden verschuldigd. Dit bedrag wordt verrekend met de uiteindelijke havengelden die worden geheven. Bij annulering van de reservering van de ligplaats wordt geen restitutie van dit bedrag verleend.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. Van het havengeld zijn vrijgesteld:

    • a.

      vaartuigen in dienst van de gemeente;

    • b.

      vaartuigen in directe dienst van het rijk of de provincie, mits geen personen of goederen tegen betaling worden vervoerd;

    • c.

      hospitaalschepen, uitsluitend als zodanig in gebruik, tot een maximum van 5 keer per rederij per jaar;

    • d.

      vaartuigen die door ijs, ijsgang, storm of andere redenen van overmacht, worden belemmerd hun reis voort te zetten;

    • e.

      vaartuigen die de haven uitsluitend aandoen voor proviandering binnen het tijdvak 9.00 tot 16.00 uur en met het oog op kerkbezoek door de opvarenden, uitgezonderd beroepsvaart;

    • f.

      vaartuigen die de haven uitsluitend voor de tijdsduur van maximaal een half uur aandoen voor het van of aan boord zetten van een aan een opvarende toebehorende personenauto;

    • g.

      historische vaartuigen met een bouwjaar voor 1965, die deelnemen aan door het als zodanig aangewezen evenementen, met een maximum van drie dagen per evenement;

  • 2. Het college is bevoegd om in bijzondere gevallen vrijstelling te verlenen.

  • 3. Van het bepaalde in lid 1 sub e en f van dit artikel wordt afgeweken indien een vaartuig in deze tijdsperioden een ligplaats in de haven heeft gereserveerd en dit als zodanig kenbaar heeft gemaakt aan havenmeester en / of college.

  • 4. De vrijstelling volgens het bepaalde in lid 1 van dit artikel vervalt indien er sprake is van een annulering van een reservering, zoals gesteld in artikel 5 lid 5.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. Het havengeld wordt geheven door middel van een gedagtekende bon, nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. De modellen van de in het eerste lid genoemde bescheiden worden door het college vastgesteld.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet voor ligplaatsen waarvoor het dagtarief geldt, het havengeld worden voldaan voor vertrek uit de haven; voor abonnementen het havengeld worden voldaan binnen één maand na dagtekening van de bon, nota of ander schriftuur, in beide gevallen op de door het college aangegeven wijze.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het derde lid gestelde termijn.

Artikel 8 Ruiling van ligplaats, restitutie

  • 1. Bij een wijziging van ligplaats wordt het abonnement niet gewijzigd. In geval de nieuwe ligplaats groter is dan de oude ligplaats, wordt het verschil van het havengeld tussen de 2 ligplaatsen in rekening gebracht. In geval de nieuwe ligplaats kleiner is dan de oude ligplaats, wordt vermindering verleend voor het verschil in havengeld tussen de 2 ligplaatsen.

  • 2. Indien de ligplaatshouder zijn abonnement opzegt, ontvangt hij restitutie van havengelden voor de nog niet aangebroken tijdsduur van het abonnement.

Artikel 9 De verschuldigdheid van de huursom

  • 1. De ligplaatshouder / passant blijft de totale huursom verschuldigd ook al maakt hij geen gebruik van het gehuurde.

  • 2. Bij het niet, dan wel niet tijdig voldoen van het verschuldigde havengeld, wordt de huurovereenkomst opgezegd en is de schipper op eerste aanzegging van de havenmeester verplicht zich terstond met zijn vaartuig uit de haven te verwijderen.

Artikel 10 Elektriciteitsgebruik

  • 1. In de periode van 1 november van een bepaald jaar tot en met 31 maart van het daarop volgende jaar is het havengeldtarief exclusief elektriciteit.

  • 2. In de periode 1 april tot en met 31 oktober van een bepaald jaar is het havengeldtarief inclusief elektriciteit.

  • 3. De tarieven betreffende de elektriciteit zijn opgenomen in de tarieventabel.

Artikel 11 Afvalvergoeding

  • 1. Voor het achterlaten van afval, op de daarvoor bestemde plaatsen, moet een vergoeding betaald worden.

  • 2. De tarieven voor deze vergoeding zijn opgenomen in de tarieventabel.

Artikel 12 Kwijtschelding

Met betrekking tot het havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Overgangsbepaling

  • 1 De in deze verordening genoemde tarieven zijn niet van toepassing indien en voorzover uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst voor het innemen van een ligplaats gelden aan de gemeente zijn verschuldigd, indien en voorzover die overeenkomsten reeds gesloten waren vóór 1 januari 2000.

  • 2 Voor werkschepen in de haven Moerdijk geldt het tarief zoals is opgenomen in de laatste kolom van de tarieventabel voorzover deze overeenkomsten reeds gesloten waren vóór 1 januari 2000.

Artikel 14 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van havengeld.

Slotbepalingen

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. De “Havengeldverordening gemeente Moerdijk 2006”, vastgesteld op 1 december 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2007.

  • 4. De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode en dagblad BN/de Stem.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Havengeldverordening gemeente Moerdijk 2007”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 14 december 2006.

De griffier

J.A.M. Hereijgers

De voorzitter

H.W. den Duijn

BIJLAGE 1 LOCATIEAANDUIDING

Behoort bij de “Havengeldverordening gemeente Moerdijk 2007”

afbeelding binnen de regeling

Haven Willemstad

afbeelding binnen de regeling

Haven Moerdijk

BIJLAGE 2 ABONNEMENTSZONES

Behoort bij de “Havengeldverordening gemeente Moerdijk 2007”

afbeelding binnen de regeling

Haven-Willemstad

afbeelding binnen de regeling

Haven Moerdijk

BIJLAGE 3 TARIEVENTABEL

Behoort bij de “Havengeldverordening gemeente Moerdijk 2007”

Aanwijzingen behorende bij de tarieventabel

Onder 1 dag wordt verstaan een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 16.00 uur; een gedeelte van een dag wordt als een hele dag aangemerkt. Onder 7 en 14 dagen wordt een aaneengesloten tijdvak verstaan van resp. 7 en 14 dagen. Onder een kwartaal wordt een tijdvak van drie aaneengesloten kalendermaanden verstaan. Onder een seizoen wordt het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober verstaan. Onder een winter wordt het tijdvak van 1 november van een bepaald jaar tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar verstaan. Onder een jaar wordt het tijdvak verstaan van 1 april van een bepaald jaar tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar.

afbeelding binnen de regeling