Regeling vervallen per 08-10-2021

HUISVESTINGSVERORDENING VOOR STANDPLAATSEN VAN WOONWAGENS 1999

Geldend van 13-05-1999 t/m 07-10-2021

Intitulé

HUISVESTINGSVERORDENING VOOR STANDPLAATSEN VAN WOONWAGENS 1999

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 6 mei 1999;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 maart 1999; inzake de wenselijkheid om voor de toewijzing van de standplaatsen van woonwagens regels te stellen;

gelet op artikel 2 van de Huisvestingswet en artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

HUISVESTINGSVERORDENING VOOR STANDPLAATSEN VAN WOONWAGENS 1999

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h van de Woningwet;

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de Woningwet;

  • c.

    huisvestingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Huisvestingswet.

Artikel 2 Toepassingsbereid

Deze verordening is van toepassing op de in de gemeente gerealiseerde en nog te realiseren standplaatsen van woonwagens.

Artikel 3 Verbodsbepaling

Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders met een woonwagen een standplaats in gebruik te nemen of bezet te houden.

Artikel 4 Aanvragen van vergunningen

  • 1. Degene die in de gemeente een standplaats wil innemen met een woonwagen, dient hiervoor een schriftelijke aanvraag in op een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvrager verstrekt bij het indienen van de aanvraag aan burgemeester en wethouders de volgende gegevens:

    • a.

      de naam, burgerlijke staat en personalia van de aanvrager en van de eventueel tot het huishouden behorende personen;

    • b.

      het adres van herkomst;

    • c.

      het adres, met aanduiding van huisnummer, van de locatie waar de aanvrager standplaats wenst in te nemen.

Artikel 5 Voorwaarden voor inschrijving

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders gaat over tot inschrijving op de in artikel 6 of 7 genoemde lijst indien:

    • a.

      de aanvrager 18 jaar of ouder is en

    • b.

      een aanvraagformulier volledig is ingevuld.

  • 2. Als datum van inschrijving geldt de datum van ontvangst van het aanvraagformulier.

  • 3. Aan de aanvrager wordt zo spoedig mogelijk een inschrijvingsbewijs verstrekt.

Artikel 6 Wachtlijst

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt een wachtlijst vast van kandidaten die voor een standplaats in aanmerking wensen te komen.

  • 2. Kandidaten kunnen zich laten inschrijven op de wachtlijst indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 5.

  • 3. Inschrijving als standplaatszoekende op de wachtlijst kan ook ambtshalve plaatsvinden.

  • 4. De wachtlijst vermeldt de namen van de kandidaten in volgorde van inschrijving.

Artikel 7 Voorrangslijst

  • 1. Als kandidaten die in aanmerking komen voor de in artikel 6 genoemde wachtlijst kunnen aantonen dat zij tevens vóór 1 maart 1999 legaal in een woonwagen op een standplaats woonden of hebben gewoond, wordt hun naam vermeld op een voorrangslijst.

  • 2. De voorrangslijst vermeldt de namen van de kandidaten in de volgorde van de inschrijving.

Artikel 8 Vervallen van de inschrijving

De inschrijving als gegadigde voor een standplaats van een woonwagen vervalt:

  • a.

    indien de ingeschrevene een andere woonruimte – zoals een andere standplaats, een woning of een ligplaats – wordt toegewezen en hij deze woonruimte heeft geaccepteerd;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene.

Artikel 9 Toewijzing

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders wijst alleen dan een standplaats toe indien de aanvrager staat ingeschreven op de in artikel 6 of 7 genoemde lijst.

  • 2. De standplaats wordt toegewezen aan een aanvrager wiens naam boven aan de lijst staat, met dien verstande dat gegadigden op de in artikel 7 bedoelde voorrangslijst voorgaan boven de gegadigden op de in artikel 6 genoemde wachtlijst.

Artikel 10 Verlenen van de vergunning

Een huisvestingsvergunning wordt verleend voor een onbepaalde periode, is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

Artikel 11 Intrekken van de vergunning

Het college van burgemeester en wethouders kan de huisvestingsvergunning intrekken indien:

  • 1.

    de standplaats niet binnen een termijn van vier weken na de bekendmaking van het besluit tot verlening van de vergunning wordt ingenomen. Indien de termijn is verlengd en de standplaats nog niet is ingenomen, kan de vergunning na afloop van de termijn van de verlenging worden ingetrokken of

  • 2.

    de vergunninghouder binnen twee weken na de bekendmaking schriftelijk te kennen heeft gegeven hiervan geen gebruik te maken of

  • 3.

    gebleken is van onjuistheid van de door de aanvrager bij de inschrijving verstrekte gegevens of

  • 4.

    de vergunninghouder in strijd handelt met de bepaling van deze verordening.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan artikel 9 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het doel van deze verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: “Huisvestingsverordening voor standplaatsen van woonwagens”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 6 mei 1999.