Regeling vervallen per 01-01-2008

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting gemeente Moerdijk 2007

Geldend van 20-12-2006 t/m 31-12-2007

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting gemeente Moerdijk 2007

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 14 december 2006,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2006,

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 226 van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING GEMEENTE MOERDIJK 2007

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • 1.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • 2.

    die door de “Stichting hulphond Nederland” als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • 3.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • 4.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • 5.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a.

    voor een eerste hond:

    € 

    31,65

    b.

    voor een tweede hond:

    € 

    48,60

    c.

    voor een derde hond:

    € 

    58,90

    d.

    voor elke hond boven het aantal van 3:

    € 

    10,40

    meer dan de belasting voor de voorgaande hond.

  • 2. in afwijking inzoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel: € 163,00

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing hiervan wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting en andere gemeentelijke heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen van natuurlijke personen gelijk of meer is dan € 45,00, dat de aanslagen kunnen worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen van natuurlijke personen minder is dan € 45,00, dat de aanslagen kunnen worden betaald in 2 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 4. Het bepaalde in het tweede en derde lid is alleen van toepassing indien:

    • a.

      de belastingplichtige minimaal 30 dagen voor dagtekening van het aanslagbiljet desgevraagd een machtiging aan de gemeente heeft verstrekt om de desbetreffende termijnbedragen automatisch van zijn/haar bank- of girorekening af te schrijven, èn

    • b.

      door de belastingplichtige wordt voldaan aan het incassoreglement gemeentelijke heffingen.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de Heffing en invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening hondenbelasting 2006”, vastgesteld op 1 december 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 3. De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode en dagblad BN de Stem.

  • 4. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2007.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als verordening hondenbelasting gemeente Moerdijk 2007.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 14 december 2006.

De griffier

J.A.M. Hereijgers

De voorzitter

H.W. den Duijn