Verordening havengelden gemeente Molenlanden 2019

Geldend van 20-02-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening havengelden gemeente Molenlanden 2019

De raad van de gemeente Molenlanden,

gelezen het voorstel van het college van de gemeente Molenlanden over bovenstaand onderwerp;

overwegende dat het van belang is dat de per 1 januari 2019 te vormen gemeente Molenlanden bij haar start beschikt over voor al haar inwoners gelijke voorschriften op het punt van de heffing en invordering van havengelden;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen

de Verordening havengelden gemeente Molenlanden 2019

Artikel 1. Maatstaf

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of zaken of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakende voorwerp

  • b.

    oppervlak van een vaartuig: de grootste lengte van het schipvaartuig vermenigvuldigd met de grootste breedte van het vaartuig zoals aangegeven in de meetbrief voor binnenvaartuigen;

  • c.

    meetbrief: een door een daartoe bevoegde instantie uitgegeven en in Nederland geldig document betreffende de tonnenmaat en het laadvermogen van een vaartuig;

  • d.

    steiger: de gemeentelijke steiger te Kinderdijk;

  • e.

    walstroom: de op de steiger aangebrachte elektriciteitsvoorziening ten behoeve van vaartuigen;

  • f.

    uur: een aaneengesloten perioden van 60 minuten.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam ‘havengelden’ wordt een recht geheven voor het gebruik overeenkomstig de bestemming met vaartuigen van voor de openbare dienst bestemde steiger dan wel het gebruik van de door of vanwege de gemeente aangebrachte voorzieningen op de steiger.

Artikel 3. Belastingplicht

De havengelden worden geheven van de eigenaar, reder, schipper, huurder of gebruiker van een vaartuig, of degene die het vaartuig heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De havengelden worden geheven naar:

    • a.

      de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt per vierkante meter;

    • b.

      een vast bedrag per uur.

  • 2.

    Delen van vierkante meters en uren worden voor een geheel gerekend.

Artikel 5. Tarief

  • 1. Het tarief voor het aanleggen van een schip aan de steiger bedraagt per keer dat wordt aangelegd € 0,14 per m² oppervlak, exclusief omzetbelasting.

  • 2. Het tarief voor het gebruik maken van walstroom bedraagt € 34,- per uur, exclusief omzetbelasting.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1. De havengelden worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 2. Het gevorderde bedrag wordt door mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De havengelden zijn verschuldigd zodra het gebruik van de steiger of de walstroom is aangevangen.

Artikel 8. Tijdstip van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de havengelden worden betaald:

  • a.

    op het moment van het doen van de kennisgeving indien deze mondeling wordt gedaan, dan wel

  • b.

    op het moment van het uitreiken van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving, dan wel

  • c.

    binnen dertig dagen na de dagtekening van de toegezonden schriftelijke kennisgeving.

Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de havengelden.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van havengelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Intrekking oude verordening / Overgangsrecht

De Verordening Havengelden Molenlanden 2019, Giessenlanden en de Verordening Havengelden Molenlanden 2019, Molenwaard beide van 12 december 2018 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten of reserveringen die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt, met terugwerkende kracht, in werking op 1 januari 2019

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening havengelden Molenlanden 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Molenlanden,

gehouden op 5 februari 2019.

de griffier,

drs. M.A.J. Teunissen

de voorzitter,

D.R. van der Borg (wnd.)

Bijlage Toelichting op de Verordening havengelden Molenlanden 2019

Uitgangspunten

Op 11 juli 2018 stelden de gemeenteraden van Giessenlanden en Molenwaard uitgangspunten vast voor de harmonisatie van het belastingbeleid voor de gemeente Molenlanden, conform de bij dat besluit behorende ‘Uitgangspuntennotitie Belastingbeleid Molenlanden 2019’.

Over de havengelden is het volgende uitgangspunt geformuleerd:

  • Uitgangspunt 16:

  • De Havengelden voor de steiger in Kinderdijk in 2019 voor de gemeente Molenlanden ongewijzigd continueren.

Ook is van belang:

  • Uitgangspunt 3:

  • Voor de heffingen (vergoedingen voor een tegenprestatie) wordt de voor 2019 te realiseren opbrengst gebaseerd op een 100% kostendekking. Bij de begraafrechten kan en mag worden volstaan met een lagere kostendekking.

In zijn algemeenheid is verder overwogen dat op het punt van kwijtschelding geen nadere harmonisatie/regelgeving nodig is. Om tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard kan de hardheidsclausule worden toegepast. Rondom de vraag ‘wie/hoe toepassing hardheidsclausule’ is vertrekpunt artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: ‘Onze Minister is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen’. Op basis van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen van toepassing op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als waren die belastingen rijksbelastingen. In artikel 236, eerste lid, van de Gemeentewet wordt artikel 63 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen niet buiten toepassing verklaard. Artikel 231, tweede lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bepaalt dat voor ‘Onze Minister van Financiën’ moet worden gelezen ‘het college’. Hieruit volgt dat het college bevoegd is tot toepassing van de in artikel 63 van de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen neergelegde hardheidsclausule.

Met deze uitgangspunten als kader is de Verordening havengelden Molenlanden 2019 opgesteld.

Toelichting tarieven

De tarieven voor de havengelden zijn uitsluitend verhoogd met een inflatiecorrectie.