Regeling vervallen per 22-06-2022

Beleidsregel Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2020

Geldend van 17-03-2020 t/m 21-06-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Beleidsregel Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2020

Het college van de gemeente Molenlanden,

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht ;

besluit vast te stellen de beleidsregel ‘subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2020’

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    College: College van burgemeester en wethouders van Molenlanden;

  • b.

    aanbieder: de aanbieder van een geregistreerde voorschoolse voorziening;

  • c.

    voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang die aan de geldende wettelijke eisen voldoet;

  • d.

    indicatie VE: een door de jeugdgezondheidszorg(consultatiebureau) afgegeven verklaring dat deelname aan voorschoolse educatie (VE) geïndiceerd is;

  • e.

    landelijk register kinderopvang (LRK): een register op grond van artikel 1.47b, eerste lid van de Wet kinderopvang met gegevens van alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

  • f.

    ouder: persoon met ouderlijk gezag;

  • g.

    verzorger: verzorger van de peuter;

  • h.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 jaar tot de leeftijd waarop het kind naar de basisschool gaat dat gebruik maakt van een in het landelijk register kinderopvang opgenomen voorschoolse voorziening; voor de indicatie VE geldt een leeftijd van 2,5 jaar tot de leeftijd waarop het kind naar de basisschool gaat;

  • i.

    subsidie: een bedrag dat aan het bestuur beschikbaar wordt gesteld voor een aanbod aan ouders;

  • j.

    kindplaats: een aanbod van een voorschoolse voorziening met een door het college vast te stellen omvang in uren per jaar;

  • k.

    inkomensafhankelijke bijdrage: de eigen bijdrage die ouders betalen voor het gesubsidieerde voorschoolse aanbod. Deze is afhankelijk van de hoogte van het gezinsinkomen.

Artikel 2 Reikwijdte

Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, is de Algemene wet bestuursrecht

onverminderd van toepassing.

Artikel 3 Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een voorschoolse

voorziening te laten bezoeken en te laten deelnemen aan een voorschools programma.

Artikel 4 Subsidieaanvrager

  • 1.

    De subsidie voor de ouders kan worden aangevraagd door de aanbieder;

  • 2.

    Voor subsidie komen in aanmerking de ouders van een peuter.

Artikel 5 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    Bij een eerste subsidieaanvraag van een aanbieder moet worden overgelegd:

    • a.

      de laatste jaarrekening van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert.

    • b.

      een recent (dagtekening minder dan 3 maanden voor de aanvraag) uittreksel van de Kamer van Koophandel van de rechtspersoon die de te subsidiëren voorschoolse voorziening exploiteert.

  • 2.

    De subsidieaanvraag bevat:

    • a.

      Informatie over het aantal peuters per locatie waarvoor per kwartaal subsidie wordt aangevraagd; peildata : 1e schooldag na kerstvakantie, 1 april, 1 juli en 1 september.

    • b.

      Een onderverdeling naar de volgende categorieën:

  • 1. met aanspraak op kinderopvangtoeslag niet VE-geïndiceerd (worden niet gesubsidieerd)

  • 2. Zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag niet VE-geïndiceerd max. 7 uur

  • 3. VE-geïndiceerd 12 uur met aanspraak op kinderopvangtoeslag

  • 4. VE-geïndiceerd 12 uur zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag

  • 5. VE-geïndiceerd 16 uur met aanspraak op kinderopvangtoeslag

  • 6. VE-geïndiceerd 16 uur zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag

    • c.

      De inzet van een HBO’er van 10 uur per geindiceerde doelgroeppeuters per jaar

  • 3.

    Een aanvraag voor subsidie wordt per kwartaal ingediend, z.s.m. na de genoemde peildatum.

  • 4.

    Het college neemt z.s.m. na de aanvraag per kwartaal een besluit over de subsidieaanvraag.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, een aanvraag voor subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

    • a.

      de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen te behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft of zal kunnen verkrijgen;

    • b.

      niet voldaan wordt aan de wettelijke vereisten voor het te exploiteren voorschoolse aanbod;

    • c.

      de behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd.

Artikel 7 Verlening subsidie

Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats dient te vinden.

Artikel 8 Betaling

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening (per kwartaal) wordt gegeven, wordt het bij beschikking verleende subsidiebedrag zo spoedig mogelijk uitgekeerd.

  • 2.

    In het besluit tot subsidieverlening wordt de hoogte van de kwartaalsubsidie vastgelegd.

  • a. in het geval van een aanbieder > 20 subsidiabele peuters is uitgangspunt dat instroom en uitstroom van peuters gedurende het onderhavige kwartaal elkaar opheft en vindt er geen na berekening plaats

  • b. in het geval van een aanbieder < 20 subsidiabele peuters zullen bij opgave van het volgend kwartaal, de aantallen kinderen op de eerste dag van de tussenliggende maanden worden opgegeven en eventuele subsidieverschillen worden verrekend in het volgende kwartaal.

Artikel 9 Subsidiehoogte

De subsidieopbouw is nader gespecificeerd in bijlage A. Deze wordt indien nodig bijgesteld en voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar, vastgesteld door het college.

Artikel 10 Subsidieduur

De subsidie start met ingang van de datum waarop de peuter de voorschoolse voorziening bezoekt. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de voorschoolse voorziening verlaat; peildata zijn echter altijd genoemde data in artikel 5.2.a. Daarnaast wordt rekening gehouden met het gestelde onder artikel 8.2.a en b.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1.

    De aanbieder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken gegevens, de subsidie- en ouderbijdrage die van toepassing is op het aanbod.

  • 2.

    De aanbieder kan ter controle worden gevraagd per kwartaal per geplaatste peuter de volgende gegevens aan te leveren:

    • a.

      klantnummer peuter/ ouder(s)

    • b.

      geboortedatum

    • c.

      startdatum

    • d.

      einddatum, indien relevant

    • e.

      geïndiceerd of niet-geïndiceerd

    • f.

      met kinderopvangtoeslag (KOT)/ zonder kinderopvangtoeslag niet-KOT (NKOT)

    • g.

      aanwezigheid inkomensverklaring (J/N)

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, dient het bestuur de aanvraag tot subsidievaststelling in vergezeld van een inhoudelijk jaarverslag.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van het per kwartaal gemiddeld aantal peuters en opvanguren per peuter aan de hand van het afgesproken subsidietarief, de berekende ouderbijdrage en onderverdeling naar categorieën van artikel 5, lid 2 onder a. en b en artikel 8, lid 2.

  • 3.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidie-vaststelling de subsidie vast.

  • 4.

    Het college kan deze termijn voor ten hoogste 13 weken verlengen.

Artikel 13 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, of ontbinding van de rechtspersoon;

  • b.

    relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat de, aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden, niet of niet geheel kunnen worden nagekomen;

  • d.

    wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking en is van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 januari 2020.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2020”.

Vastgesteld tijdens de collegevergadering van de gemeente Molenlanden,

gehouden op 17 december 2019.

de secretaris,

drs. F. Jonker

de burgemeester (wnd),

D.R. van der Borg

Ondertekening

Bijlage A.: Subsidie opbouw

De subsidie opbouw van de subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2020 is opgebouwd uit verschillende componenten.

Norm ouderbijdrage per maand

De ouderbijdrage voor reguliere peuters (NKOT) is in drie groepen verdeeld gerelateerd aan de volgende drie inkomensgroepen:

  • <€ 20.000: een ouderbijdrage van € 32,50 per maand;

  • € 20.000 - € 40.000: een ouderbijdrage van € 47,50 per maand

  • > € 40.000 : een ouderbijdrage van € 62,50 per maand

Bij het berekenen van de subsidie per kwartaal, wordt per NKOT-peuter een gemiddeld bedrag van € 350,00 op jaarbasis ingehouden op de subsidie, zijnde de ouderbijdrage.

De ouderbijdrage voor een VE-geïndiceerde peuter (NKOT) bedraagt € 27,00 per maand.

Bij het berekenen van de subsidie per kwartaal, wordt per NKOT-VVE-geindiceerde peuter een gemiddeld bedrag van € 320,00 op jaarbasis ingehouden op de subsidie, zijnde de ouderbijdrage.

Vaste subsidiebijdrage per uur

De subsidiebijdrage per uur voor de peuteropvang is per 1 januari 2020 vastgesteld op € 10,00. Op basis hiervan wordt de subsidie berekend.

Uitbreiding subsidie aantal uren reguliere peuters (NKOT):

Vanaf januari 2020 wordt het aantal uren voor reguliere peuters uitgebreid van 6 naar max. 7 uur per week. De aanbieders mogen subsidie aanvragen voor dit extra uur gelijktijdig met het moment dat voor VE-geindiceerde peuters het aantal uren wordt uitgebreid van 12 naar 16 uur. Met dien verstande dat deze urenuitbreiding voor reguliere peuters is toegezegd voor de periode 2020 t/m 2022 en continuering vanaf januari 2023 afhankelijk is van de hoogte van de te ontvangen OAB-subsidie.

Extra inzet HBO-er

Inzet van een HBO-er wordt gefinancierd met € 375,00 per VE-geïndiceerde peuter per jaar. Per kwartaal zal per VE-geïndiceerde peuter € 93,75 worden bijgedragen; dit wordt separaat vermeld in de beschikking.