Geurverordening Gemeente Molenlanden 2020

Geldend van 07-07-2020 t/m heden

Intitulé

Geurverordening Gemeente Molenlanden 2020

De raad van de gemeente Molenlanden, gelezen hebbend bovenstaand voorstel, besluit:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2020;

gelet op de bepalingen in de gemeentewet en op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer voor veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende dierverblijven, te weten:

Geurverordening gemeente Molenlanden 2020

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

  • 2.

    Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

  • 3.

    Geurbelasting: de waarde ter plaatse van de gevel van het gevoelige object, berekend met V-Stacks, uitgedrukt in Europese odour units per tijdseenheid.

  • 4.

    Geurgevoelig object: object zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij.

  • 5.

    Odour units (ouE/m3;P98): Geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003 “Luchtbepaling van de geurconcentratie door dynamische olfactometrie”. In deze verordening wordt voor de geurbelasting uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie. Dat betekent dat de – met een verspreidingsmodel – berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden.

Artikel 2 Aanwijzing gebieden

  • 1.

    Als gebied, als bedoeld in artikel 6 lid 2 van de Wet, wordt aangewezen het gehele grondgebied van de gemeente Molenlanden.

  • 2.

    Als gebied, als bedoeld in artikel 6 lid 3 van de Wet, wordt aangewezen het gebied zoals weergegeven op de bij de Geurverordening gemeente Molenwaard en Geurverordening gemeente Giessenlanden behorende kaart gebiedsindeling geur.

Artikel 3 Waarden voor de geurbelasting

De normen voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in de gemeente Molenlanden blijven ongewijzigd ten opzichte van het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Wet.

Artikel 4 Waarden voor de afstand

  • 1.

    In afwijking van artikel 3 lid 2 van de Wet bedraagt de minimale afstand van een veehouderij tot een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een veehouderij of op of na 19 maart 2000 opgehouden heeft onderdeel uit te maken van een andere veehouderij in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening:

    • a.

      binnen bebouwde kom 100 meter;

    • b.

      buiten bebouwde kom 50 meter;

    • c.

      ten opzichte van voormalige eigen inrichting 0 meter.

  • 2.

    In afwijking van artikel 4 lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand van een veehouderij tot een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 2 van deze verordening:

    • a.

      binnen bebouwde kom 50 meter;

    • b.

      buiten bebouwde kom 25 meter.

  • 3.

    In afwijking van artikel 4 lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 4 lid 2 van deze verordening bedraagt de minimale afstand van een veehouderij tot een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening:

    • a.

      a ten opzichte van voormalige eigen inrichting 0 meter.

Artikel 5 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de Geurverordening gemeente Molenlanden 2020.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking;

  • 3.

    Gelijk met bekendmaking van de Geurverordening 2020 worden de Geurverordeningen van de gemeenten Molenwaard en Giessenlanden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de openbare raadsvergadering van de gemeente Molenlanden,

gehouden op 30 juni 2020.

de griffier,

drs. M.A.J. Teunissen

de voorzitter,

drs. T.C. Segers MBA