Parkeerverordening gemeente Molenlanden  2020

Geldend van 15-09-2020 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening gemeente Molenlanden  2020 

De raad van de gemeente Molenlanden 

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2020 

 

gelet op de artikelen 149 en 225 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994; 

 

b e s l u i t : 

 

vast te stellen de volgende Parkeerverordening Molenlanden 2020. 

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder: 

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459; 

  • b.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; 

  • c.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990; 

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens; 

  • e.

    belanghebbendenplaats (vergunninghoudersplaats): een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd; 

  • f.

    vergunning: een door of namens het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen; 

  • g.

    bewonersvergunning: een vergunning voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de Basisregistratie personen (BRP) op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar parkeren op belanghebbendenplaatsen van kracht is: 

  • h.

    bezoekersvergunning bewoners; een vergunning bestemd voor een bewoner die woont in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn en die bezoek per auto ontvangt; 

  • i.

    bezoekersvergunning bedrijven; een vergunning bestemd voor degene die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen aanwezig zijn en die bezoek per auto ontvangt; 

  • j.

    bedrijfsvergunning: een parkeervergunning gesteld op naam van het bedrijf of op kenteken van een werknemer ten behoeve van een bedrijf dat gebruik maakt van een pand, gelegen in het gebied waar parkeren op belanghebbendenplaatsen van kracht is; 

  • k.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend; 

  • l.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden; 

  • m.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate; 

  • n.

    eigen parkeergelegenheid: de potentiële mogelijkheid om een motorvoertuig te kunnen parkeren op een andere dan een openbare (parkeer)plaats, zoals bijvoorbeeld een garage, carport, tuin, aangelegde parkeerplaats op eigen terrein, toerit of een wooncomplex waartoe een eigen parkeergelegenheid behoort; 

  • o.

    besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling; 

  • p.

    autodatevergunning: Een parkeervergunning bestemd voor een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarmee op een specifiek aangewezen autodateplaats geparkeerd mag worden; 

  • q.

    beschikking: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan; 

  • r.

    aanvraag: een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen; 

  • s.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Molenlanden. 

 

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.  

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan. 

Artikel 3

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen. 

  • 2.

    Een vergunning kan worden verleend aan: 

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I); 

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II); 

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie III); 

    • d.

      een bewoner die ingeschreven staat in de Basisregistratie personen (BRP) op een adres binnen een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van het parkeren van een motorvoertuig van bezoekers van de bewoner (categorie IV); 

    • e.

      degene die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van het parkeren van een motorvoertuig van bezoekers van het bedrijf van de vergunninghouder (categorie V).  

  • 3.

    De eigenaar of houder van een motorvoertuig die voldoet aan beide in het tweede lid onder a. en b. gestelde voorwaarden wordt, voor wat betreft de eerst aangevraagde vergunning, geacht te beantwoorden aan de onder a. genoemde voorwaarden. 

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten. 

  • 5.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen. 

  • 6.

    Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is. 

  • 7.

    Het college kan aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. 

  • 8.

    Aan een vergunning voor categorie III kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik. 

Artikel 4

  • 1.

    Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning. 

  • 2.

    Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.  

  • 3.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld. 

  • 4.

    Een besluit tot afwijzing van een aanvraag is met reden omkleed. De aanvrager wordt van deze afwijzing in kennis gesteld. 

Artikel 5

  • 1.

    Een vergunning wordt voor een bepaalde termijn verleend. 

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens: 

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt; 

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt; 

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend. 

Artikel 6

  • 1.

    Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen: 

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder; 

    • b.

      wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend; 

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; 

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen; 

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; 

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; 

    • g.

      om redenen van openbaar belang.  

  • 2.

    Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen of wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld. 

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden: 

  • a.

    zonder vergunning; 

  • b.

    zonder dat het voertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;  

  • c.

    in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften. 

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel. 

Artikel 8

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan 

  • op een belanghebbendenplaats. 

  • 2.

    2.Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel. 

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 10

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie. 

  • 2.

    De vergunninghouder die opzettelijk handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. 

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn, behalve de in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door het college aangewezen personen belast. 

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Molenlanden 2020. 

Artikel 13

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door het college bij openbaar besluit bekend te maken datum. 

 

 

 

  

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 juni 2020.  

 

De griffier,

drs. M.A.J. Teunissen 

De voorzitter,  

 

drs. T.C. Segers MBA