Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening Afvalstoffenheffing Molenwaard 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013.

De raad van de gemeente Molenwaard;

gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders 18 december 2012;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en op de bepalingen van de gemeentewet;

beslui t:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013.

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar voor:

    • a.

      éénpersoonshuishoudens € 191,00

    • b.

      meerpersoonshuishoudens € 240,00

  • 2. De situatie op 1 januari van een belastingjaar is bepalend of men onder de meerpersoonshuishoudens of éénpersoonshuishoudens valt. Onder een éénpersoonshuishouden wordt verstaan één persoon, die alleen op één adres staat ingeschreven. Meerdere personen, die op één adres wonen, maar wel een eigen huishouding voeren, worden niet aangemerkt als éénpersoonshuishouden.

  • 3. De belasting als bedoeld in lid 1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van iedere

    • a.

      extra grijze container, boven het aantal van één, met een inhoud van 140 liter met: € 104,00

    • b.

      extra grijze container, boven het aantal van één, met een inhoud van 240 liter met: € 168,00

  • 4. De extra containers onder lid 3 worden in bruikleen gegeven voor minimaal 12 maanden.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100%.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening afvalstoffenheffing van de gemeenten Graafsroom, Liesveld en Niew-Lekkerland wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht op 1 januari 2013 in werking De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2013".

Besloten in de openbare raadsvergadering van 15 januari 2013.

De griffier, De voorzitter,

drs. T.w. Kanter D.R. van der Borg