Regeling adviescommissie bezwaarschriften Jeugdwet 2016 gemeente Molenwaard

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Regeling adviescommissie bezwaarschriften Jeugdwet 2016 gemeente Molenwaard

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

  • b.

    commissie: de adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    gemeente: gemeente Molenwaard.

  • d.

    Serviceorganisatie: de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid van het openbaar lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid.

Artikel 2 Behandeling door commissie

  • 1. Het college stelt bij deze regeling een commissie in ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het college.

  • 2. De commissie is uitsluitend bevoegd te adviseren ten aanzien van bezwaarschriften tegen besluiten die zijn genomen op basis van de Jeugdwet.

Artikel 3 Inschakeling commissie

  • 1. De commissie brengt, met uitzondering van de in het volgende lid genoemde gevallen, in alle situaties waarin bezwaar is aangetekend tegen een besluit een advies uit.

  • 2. De commissie brengt geen advies uit en wordt niet ingeschakeld indien:

    • a.

      het bezwaarschrift voorafgaand aan de behandeling in de commissie wordt ingetrokken;

    • b.

      het bezwaar kennelijk niet ontvankelijk is;

    • c.

      het bezwaar kennelijk gegrond dan wel kennelijk ongegrond is.

  • 3. In afwijking van de vorige leden kan de Serviceorganisatie, na raadpleging van de gemeenten die deelnemen in de Serviceorganisatie, bepalen voor welke type bezwaren het ambtelijk horen van toepassing is.

Artikel 4 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur van het Openbaar lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de leden.

  • 3. De voorzitter en leden kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van één van de gemeenten die deelneemt in de Serviceorganisatie.

  • 4. De burgemeester, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de raadsleden van de gemeenten die deelnemen in het Openbaar lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid' kunnen geen voorzitter of lid zijn van de commissie.

  • 5. De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een lid.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een termijn van maximaal vier jaar.

  • 2. De voorzitter en de leden kunnen worden herbenoemd, met dien verstande dat de totale zittingsduur niet langer mag zijn dan acht jaar.

  • 3. De Serviceorganisatie stelt, gehoord de commissie, een rooster van aftreden op met inachtneming van de vorige leden.

  • 4. De voorzitter en de kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 5. De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ondersteuning

  • 1. De Serviceorganisatie wijst een secretaris aan die de commissie ondersteunen bij haar werkzaamheden administratief, logistiek en juridisch.

  • 2. De Serviceorganisatie wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. De belanghebbende krijgt een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van het bezwaarschrift.

  • 2. De Serviceorganisatie behandelt het bezwaarschrift voor de ambtelijke advisering. Onder de ambtelijke advisering wordt mede begrepen het in voorkomende gevallen opstellen van een verweerschrift ten behoeve van de advisering door de commissie.

Artikel 8 Verweerschrift

  • 1. De Serviceorganisatie zendt het verweerschrift aan de belanghebbenden toe en biedt daarbij de belanghebbenden de gelegenheid het bezwaar toe te lichten tijdens een hoorzitting.

  • 2. De Serviceorganisatie stelt het bezwaarschrift, het verweerschrift en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken in beginsel twee weken voorafgaand aan de hoorzitting in handen van de commissie.

  • 3. Het bepaalde in het voorgaande lid geldt niet in de gevallen waarin toepassing wordt gegeven aan artikel 3, tweede lid.

Artikel 9 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter:

  • a.

    artikel 2:1 lid 2;

  • b.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • c.

    artikel 7:4 lid 2;

  • d.

    artikel 7:6 lid 4.

Artikel 10 Vooronderzoek

  • 1. Indien een of meer belanghebbenden gebruik maken van de gelegenheid te worden gehoord is de voorzitter bevoegd:

    • a.

      rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen

    • b.

      uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen in te winnen en hen zo nodig uit te nodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen.

  • 2. Indien aan het gebruik maken van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de Serviceorganisatie vereist.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter bepaalt de plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en de Serviceorganisatie in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De belanghebbenden en de Serviceorganisatie worden hiertoe ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uitgenodigd.

  • 3. Binnen vijf werkdagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of de Serviceorganisatie onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4. De voorzitter deelt de beslissing op het verzoek als genoemd in het derde lid uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting mee.

  • 5. De voorzitter kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de termijnen die genoemd zijn in het tweede tot en met het vierde lid.

  • 6. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 12 Quorum

  • 1. Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat de voorzitter of diens plaatsvervanger en ten minste één lid aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan, in door de commissie te bepalen gevallen of in gevallen waar onverwijlde spoed dit vereist, het horen geschieden door één lid of de voorzitter.

  • 3. Het lid van de commissie dat niet deelneemt aan de behandeling van het bezwaarschrift in de situatie als bedoeld in artikel 13, telt niet mee voor de bepaling van het vereiste aantal leden.

Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en een of meer leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

De hoorzitting van de commissie is niet openbaar.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als genoemd in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag is een zakelijke vermelding van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. De voorzitter en de secretaris als genoemd in artikel 6 ondertekenen het verslag.

  • 6. Het verslag wordt samen met de beslissing op bezwaar toegezonden aan de belanghebbende.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

3 Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

4 Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies van de commissie is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    De voorzitter en de secretaris als genoemd in artikel 6 ondertekenen het advies.

Artikel 17 Nader verweerschrift

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van één van de leden van de commissie om een nader verweerschrift aan de Serviceorganisatie verzoeken.

  • 2. De secretaris als genoemd in artikel 6 zendt het nader verweerschrift toe aan de voorzitter en de leden van de commissie, de Serviceorganisatie en de belanghebbenden.

  • 3. De leden van de commissie, de Serviceorganisatie en de belanghebbenden kunnen binnen één week na verzending van het nader verweerschrift verzoeken aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze regeling, die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Uitbrengen advies aan het college

  • 1. De commissie brengt het advies, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15, uit aan het college.

  • 2. Het advies wordt gelijktijdig met de beslissing op bezwaar aan de belanghebbenden ter kennis gebracht.

Artikel 19 Vergoeding

De Serviceorganisatie stelt de vergoeding van de voorzitter en de leden van de commissie vast.

Artikel 20 Jaarverslag

  • 1. Het secretariaat van de commissie registreert de ingediende bezwaarschriften en de daarop genomen beslissingen.

  • 2. Jaarlijks brengt de commissie een jaarverslag uit. Dit verslag wordt in ieder geval ter kennis gebracht van het college.

  • 3. Het jaarverslag bevat in ieder geval een overzicht van het aantal bezwaarschriften dat zij ter advisering heeft ontvangen, het aantal inhoudelijke adviezen dat zij heeft uitgebracht en de doorlooptijden van de advisering van de commissie.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Regeling adviescommissie bezwaarschriften Jeugdwet Molenwaard’.