Regeling vervallen per 31-12-2018

Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2019

Geldend van 31-12-2018 t/m 30-12-2018

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2019

De raden van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard

(ieder binnen de eigen bevoegdheid);

gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van Giessenlanden en Molenwaard (ieder binnen de eigen bevoegdheid) over bovenstaand onderwerp;

overwegende dat het van belang is dat de per 1 januari 2019 te vormen gemeente Molenlanden bij haar start beschikt over voor al haar inwoners gelijke voorschriften op het punt van de heffing en invordering van afvalstoffenheffing;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluiten vast te stellen

de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2019

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Basistarief

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 241,21

  • 2. Gedifferentieerd tarief

    • a.

      Het basistarief van artikel 4 lid 1 wordt verhoogd indien een perceel wordt bewoond door twee of meer personen met een bedrag van € 60,31.

    • b.

      Het basistarief van artikel 4 lid 1 is van toepassing voor een recreatieverblijf of een tweede woning.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 2 wordt het in deze leden vermelde bedrag verhoogd met een bedrag voor het in bruikleen hebben van een éxtra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt):

    • container van 140 liter bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, € 100,00

    • container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, € 162,00

Artikel 5. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 7,50.

  • 4. Bij toepassing van het tweede en derde lid wordt voor de bepaling van de belastingplicht uitgegaan van het gegeven dat:

    • a.

      bij ontstaan of wijziging van de belastingplicht vóór of op de 10e van de maand de belasting over de lopende maand ten volle is verschuldigd;

    • b.

      bij ontstaan of wijziging van de belastingplicht ná de 10e van de maand over de lopende maand geen belasting wordt geheven;

    • c.

      bij beëindiging of wijziging van de belastingplicht vóór of op de 10e van de maand over de lopende maand geen belasting wordt geheven;

    • d.

      bij beëindiging of wijziging van de belastingplicht ná de 10e van de maand de belasting over de lopende maand ten volle wordt geheven.

  • 5. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 6. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen of zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden min één in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor de extra containers.

Artikel 11. Intrekking oude verordeningen / Overgangsrecht

  • 1. De Verordening afvalstoffenheffing Giessenlanden 2012-1 van 15 december 2011, laatstelijk gewijzigd 13 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De Verordening afvalstoffenheffing 2018 (Molenwaard) van 12 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan 31 december 2018.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2018.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Giessenlanden,

gehouden op 12 december 2018.

de griffier,

mr. A. van Dijk-van den Hoef

de voorzitter,

R.E.C. Reynvaan-Jansen

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Molenwaard,

gehouden op 12 december 2018.

de griffier,

A.J.M. Anthonissen

de voorzitter,

D.R. van der Borg

Toelichting op de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2019

Uitgangspunten

Op 11 juli 2018 stelden de gemeenteraden van Giessenlanden en Molenwaard uitgangspunten vast voor de harmonisatie van het belastingbeleid voor de gemeente Molenlanden, conform de bij dat besluit behorende ‘Uitgangspuntennotitie Belastingbeleid Molenlanden 2019’.

Over de afvalstoffenheffing zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • Uitgangspunt 11:

  • Voor de afvalstoffenheffing in 2019 een differentiatie toepassen voor de tarieven van éénpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens, waarbij het tarief voor éénpersoonshuishoudens 80% is van het tarief voor meerpersoonshuishoudens.

  • Uitgangspunt 12:

  • In Molenlanden voor een tweede container voor restafval een afzonderlijk tarief vaststellen.

Ook is van belang:

  • Uitgangspunt 3:

  • Voor de heffingen (vergoedingen voor een tegenprestatie) wordt de voor 2019 te realiseren opbrengst gebaseerd op een 100% kostendekking. Bij de begraafrechten kan en mag worden volstaan met een lagere kostendekking.

In zijn algemeenheid is verder overwogen dat op het punt van kwijtschelding geen nadere harmonisatie/regelgeving nodig is. Om tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard kan de hardheidsclausule worden toegepast. Rondom de vraag ‘wie/hoe toepassing hardheidsclausule’ is vertrekpunt artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: ‘Onze Minister is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen’. Op basis van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen van toepassing op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als waren die belastingen rijksbelastingen. In artikel 236, eerste lid, van de Gemeentewet wordt artikel 63 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen niet buiten toepassing verklaard. Artikel 231, tweede lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bepaalt dat voor ‘Onze Minister van Financiën’ moet worden gelezen ‘het college’. Hieruit volgt dat het college bevoegd is tot toepassing van de in artikel 63 van de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen neergelegde hardheidsclausule.

Met deze uitgangspunten als kader is de Verordening afvalstoffenheffing Molenlanden 2019 opgesteld.

Toelichting tarieven

De kostendekkende tarieven voor de afvalstoffenheffing stijgen in het komende jaar voor éénpersoonshuishouden van circa € 190,00 naar € 241,21 en voor een meerspersoonshuishouden van circa € 235,00 naar € 301,52. In Molenwaard gold een compensatieregeling voor de precariobelasting, deze werd in mindering gebracht op de afvalstoffenheffing. Om transparanter richting de burger op te treden zal deze compensatieregeling in Molenlanden als losse regel op de aanslag worden getoond.

De oorzaak van de stijging van de tarieven liggen bij de verhoging van de afvalverbrandingsbelasting en de hogere afdracht aan Waardlanden. De hogere afdracht aan Waardlanden wordt veroorzaakt door twee reden:

  • 1.

    De “afvalmarkt” is onvoorspelbaar en Waardlanden wordt geconfronteerd met onvoorziene grote tariefstijgingen in de afvalverwerking.

  • 2.

    Bij de inzameling wordt (nog) niet het gewenste scheidingspercentage gerealiseerd, waardoor meer afval niet recyclebaar is en meer afval moet worden verwerkt/verbrand.