Regeling vervallen per 01-01-2012

Fraudeverordening 2010

Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Fraudeverordening 2010

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; Gelet op artikel 147 Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 12 lid 1c van de Wet investeren in jongeren (WIJ), artikel 35 lid 1c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (Ioaw), artikel 35 lid 1c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) stelt dat met betrekking tot bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, in het kader van het financieel beheer regels gesteld dienen te worden, die in een verordening worden neergelegd;

besluit vast te stellen de "Fraudeverordening 2010".

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz).

    • c.

      bijstand: de bijstand zoals genoemd in artikel 5, onderdeel a van de WWB;

    • d.

      Inkomensvoorziening: de inkomensvoorziening, bedoeld in artikel 24 van de WIJ.

    • e.

      Uitkering: de uitkering zoals bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz).

    • f.

      benadelingsbedrag: het netto-bedrag aan bijstand/inkomensvoorziening dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

    • g.

      inlichtingenplicht: de verplichtingen genoemd in artikel 17 van de WWB, artikel 44 van de WIJ, artikel 13 lid 1 Ioaw, artikel 13 lid 1 Ioaz en de artikelen 28, lid 2 en 29 lid 1 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI);

    • h.

      De maatregelverordening WWB: de verordening gebaseerd op artikel 8 lid 1 onderdeel b van de WWB

    • i.

      De maatregelverordening Ioaw-Ioaz: de verordening gebaseerd op artikel 35 lid 1c (per 17-2010) van de Ioaw en artikel 35 lid 1c (per 1-7-2010) van de Ioaz.

    • j.

      De maatregelverordening WIJ: de verordening gebaseerd op artikel 12 lid 1b van de WIJ

    • k.

      fraude/misbruik: het opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen dan wel het opzettelijk in het geheel niet verstrekken van inlichtingen teneinde ten onrechte overheidsuitkeringen te verkrijgen.

    • l.

      fraude/oneigenlijk gebruik: het door opzettelijk aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, verkrijgen van overheidsuitkeringen, weliswaar in overeenstemming met den bewoordingen van de regelgeving, maar in strijd met de doelstellingen en strekkingen daarvan.’

    • m.

      Preventie:Alle handelingen (o.a. voorlichting en communicatie, controle) die het college verricht om fraude/oneigenlijk gebruik te voorkomen en te beschrijden.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2. Preventie

Artikel 2. Voorlichting en communicatie

Het college stelt nadere regels vast omtrent de voorlichting en communicatie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college de belanghebbende informeert over de regelgeving en de daarin vervatte rechten en plichten die aan het aanvragen en ontvangen van bijstand verbonden zijn.

Artikel 3. Controle

Het college onderzoekt door middel van controles zoals bijvoorbeeld bestandsvergelijkingen, huisbezoeken, gesprekken met cliënten en validatie en verificatie van gegevens, de rechtmatigheid van een aanvraag, lopende uitkering/inkomensvoorziening of beëindiging. Op basis van deze onderzoeken neemt het college een besluit met betrekking tot de rechtmatigheid van de bijstandsverlening en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Hoofdstuk 3. Bestrijding van misbruik

Artikel 4. Oplegging van een maatregel

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige dan wel geen inlichtingen heeft verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, inkomensvoorziening of uitkering, legt het college een maatregel op conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelverordening, onverminderd de terugvordering van de eventueel ten onrechte verstrekte bijstand.

Artikel 5. Justitiële aangifte

Indien het benadelingsbedrag het bedrag overschrijdt, genoemd in de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, wordt, onverminderd de mogelijkheid de bijstand/inkomensvoorziening te verlagen en de ten onrechte verstrekte bijstand, inkomensvoorziening of uitkering terug te vorderen, door of namens het college Proces-Verbaal opgemaakt en per direct aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 6. Uitzonderingssituaties

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

artikel 7. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 8. en 9. Inwerkingtreding en Citeertitel

Deze verordening treedt op 1 juli 2010 in werking en kan worden aangehaald als: Fraudeverordening 2010.

De Fraudeverordening wordt ingetrokken per 1 juli 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van Montferland op 24 juni 2010.

De griffier, D.Berends

De voorzitter, C.C. Leppink-Schuitema