Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening Toeristenbelasting 2015

Geldend van 11-12-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening Toeristenbelasting 2015

Onderwerp: Verordening Toeristenbelasting 2015

De raad van de gemeente Montferland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;

gelet op de artikelen 224 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van Toeristenbelasting 2015

RAADSBESLUIT

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van een maatschappelijk of culturele instelling aangemerkt kunnen worden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      hotels; pensions; recreatiebungalows in bungalowparken / op campings; appartementen; zomerhuisjes; gemeubileerde kamers; kampeerboerderijen en dergelijke bedrijven bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      stacaravans, op vaste standplaatsen, bepaald op 2 slaapplaatsen;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen, waaronder worden verstaan tenten; vouwwagens; kampeerauto’s; toercaravans; dan wel soortgelijke onderkomens of voertuigen, welke bestemd zijn voor, dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, bepaald op 3 slaapplaatsen.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen wordt overnacht in de in dat lid genoemde onderkomens, wordt bepaald op:

    • a.

      voor hotels; pensions; recreatiebungalows in bungalowparken / op campings; appartementen; zomerhuisjes; gemeubileerde kamers; kampeerboerderijen en dergelijke bedrijven: 250 per belastingjaar

    • b.

      voor stacaravans op vaste standplaatsen: 50 per belastingjaar

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens: 365 per belastingjaar

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekend aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 1,00.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar

Artikel 9 Wijze van heffing

De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan veertig zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso van het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet gemeentelijke heffingen niet meer is dan € 2.000,-, de aanslagen moeten worden betaald in 8 termijnen met een minimum van € 20,- per termijn. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, dit met in achtneming van het in artikel 10 lid 3 van de Regeling Automatische Incasso Gemeentelijke Belastingen.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de maximaal acht termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nachtverblijfregister

  • 1.

    Indien ten aanzien van een belastingplichtige het bepaalde in artikel 6 wordt toegepast, is hij gehouden per belastingjaar een vanwege de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2.

    Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder, aan wie gelegenheid tot overnachten is verschaft, ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      naam en woonplaats;

    • b.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • c.

      het aantal overnachtingen, ter zake waarvan belasting verschuldigd is;

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen

van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zonodig onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 13 Kwijtschelding

Voor toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Overgangsrecht

  • 1. De “Verordening Toeristenbelasting 2014”, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van heffing is 1 januari 2015.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Toeristenbelasting 2015”.

’s-Heerenberg, 27 november 2014.

De raad van de gemeente Montferland,

De griffier, De voorzitter,

D.Berends, C.C. Leppink-Schuitema