Regeling vervallen per 01-01-2018

Besluit maatschapelijke ondersteuning Montferland 2015

Geldend van 01-07-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Besluit maatschapelijke ondersteuning Montferland 2015

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland;

Overwegende dat:

Het wenselijk of voorgeschreven is om nadere regels te stellen voor het beleid over en de uitvoering van te verstrekken maatwerkvoorzieningen op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Gelet op:

Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en artikel 6.1 vijfde lid, artikel 6.2 zesde lid, artikel 7.3, artikel 9.3 eerste lid, artikel 9.4 vijfde lid, artikel 10.2 vierde lid, artikel 11.1 vierde lid en artikel 12.4 vierde lid van de Gewijzigde Verordening maatschappelijke ondersteuning Montferland 2015;

Gezien het advies van de Sociale Raad Montferland 25 juni 2015

Besluit vast te stellen het:

Besluit maatschappelijke ondersteuning Montferland 2015

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 3

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 3

Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen 3

Artikel 2.1 Afschrijvingsperioden 3

Artikel 2.2 Toepassing primaat verhuizing 3

Artikel 2.3 Terugbetaling bij verkoop woning 3

Artikel 2.4 Huishoudelijke taken 3

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget 4

Artikel 3.1 Verstrekking op verzoek 4

Artikel 3.2 Budgetperiode 4

Artikel 3.3 Recht op persoonsgebonden budget 4

Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget en kwaliteit 4

Artikel 3.5 Persoonsgebonden budget woningaanpassing 5

Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen 5

Artikel 3.7 Hoogte persoonsgebonden budget diensten 5

Artikel 3.8 Hoogte persoonsgebonden budget woningaanpassing 6

Artikel 3.9 Hoogte vergoedingen overig 6

HOOFDSTUK 4 BIJDRAGE IN DE KOSTEN 6

Artikel 4.1 Verschuldigde bijdrage in de kosten maatwerkvoorziening 6

Artikel 4.2 Verschuldigde bijdrage in de kosten algemene voorziening 7

Artikel 4.3 Ritbijdrage Regiotaxi 7

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN 7

Artikel 5.1 Citeertitel en inwerkingtreding 7

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In dit Besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning Montferland 2015;

    • b.

      Verordening: de Gewijzigde Verordening maatschappelijke ondersteuning Montferland 2015;

    • c.

      Uitvoeringsbesluit: het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Stb 2014, 420);

    • d.

      Instandhoudingskosten: een door het college te bepalen bedrag dat bestemd is voor onderhoud, reparatie en verzekering verband houdend met de te verstrekken maatwerkvoorziening, waaronder ook een WA-verzekering bij vervoersvoorzieningen kan worden gerekend;

    • e.

      Budgetperiode: de periode waar een persoonsgebonden budget betrekking op heeft.

    • f.

      Diensten: ondersteuning met betrekking tot een schoon en leefbaar huis, individuele - en groepsondersteuning.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet, de Verordening, het landelijk Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen

Artikel 2.1 Afschrijvingsperioden

Onverminderd de toepassing van artikel 9.4 vierde lid onder g van de Verordening worden voor woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:

  • -

    keuken 20 jaar

  • -

    tegels 25 jaar

  • -

    sanitair 25 jaar

  • -

    natte cel 25 jaar

  • -

    toilet 15 jaar

Artikel 2.2 Toepassing primaat verhuizing

Het bedrag waarboven toepassing van het primaat van de verhuizing, zoals bedoeld in artikel 9.3 van de Verordening bedraagt € 10.000,00.

Artikel 2.3 Terugbetaling bij verkoop woning

  • 1.

    Het in artikel 13.4 eerste lid van de verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

    • -

      bij verkoop in het eerste jaar na gereedmelding 100% van vergoede aanpassingskosten;

    • -

      bij verkoop in het tweede jaar na gereedmelding 90% van vergoede aanpassingskosten;

    • -

      bij verkoop in het derde jaar na gereedmelding 80% van vergoede aanpassingskosten;

    • -

      bij verkoop in het vierde jaar na gereedmelding 70% van vergoede aanpassingskosten;

    • -

      bij verkoop in het vijfde jaar na gereedmelding 60% van vergoede aanpassingskosten;

    • -

      bij verkoop in het zesde jaar na gereedmelding 50% van vergoede aanpassingskosten;

    • -

      bij verkoop in het zevende jaar na gereedmelding 40% van vergoede aanpassingskosten;

  • 2.

    Het college verminderd de in het eerste lid genoemde bedragen met de verschuldigde bijdrage in de kos-ten, tenzij deze door het CAK buiten invordering zijn of zullen worden gesteld.

Artikel 2.4 Huishoudelijke taken

Onder de lichte en zware huishoudelijke taken als bedoeld in artikel 7.3 tweede lid van de Verordening kunnen worden gerekend: het schoonmaken van het sanitair en de keuken, stofzuigen en/of dweilen van de (overige) ruimten voor het normale gebruik van de woning, bed verschonen, stof afnemen en ramen lappen.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Verstrekking op verzoek

  • 1.

    Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de cliënt.

  • 2.

    De cliënt is verplicht desgevraagd inlichtingen te verstrekken over de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening.

Artikel 3.2 Budgetperiode

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen, niet zijnde diensten, wordt geacht toereikend te zijn voor zover van toepassing met de normale afschrijvingstermijn die geldt voor de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening. Daaronder kunnen ook de instandhoudingskosten worden gerekend.

  • 2.

    In bijlage 2 van dit Besluit is een overzicht opgenomen van maatwerkvoorzieningen als bedoeld in het vorige lid met de te hanteren afschrijvingstermijnen.

  • 3.

    Ingeval de maatwerkvoorziening genoemd in bijlage 2 van dit Besluit tweede hands is aangeschaft met een persoonsgebonden budget gelden de afschrijvingstermijnen naar rato.

  • 4.

    Indien de afschrijvingstermijn van een maatwerkvoorziening als bedoeld in het eerste lid is bereikt, al dan niet aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan deze door het verlenen van instandhoudingskosten nog steeds als goedkoopst passende bijdrage worden aangemerkt.

Artikel 3.3 Recht op persoonsgebonden budget

  • 1.

    Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de wet en/of de Verordening bestaat er geen recht op een persoonsgebonden budget indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    De cliënt kan een aan hem verleend persoonsgebonden budget voor ten hoogste dertien weken per kalenderjaar, tijdens verblijf buiten Nederland gebruiken voor betaling van individuele ondersteuning als bedoeld in artikel 8.1 onder a van de Verordening. De periode van dertien weken betreft niet een aaneengesloten periode in een volgend kalenderjaar.

  • 3.

    Het college kan aan het recht op een persoonsgebonden budget de verplichting verbinden dat een budgetplan wordt opgesteld. Deze verplichting geldt in ieder geval voor diensten indien het persoonsgebonden budget niet wordt besteed aan een door het college gecontracteerde aanbieder.

  • 4.

    Uit het budgetplan blijkt in ieder geval:

    • -

      door welke persoon de ondersteuning wordt geboden;

    • -

      welk resultaat (resultaten) wordt bereikt met het oog op het doel waar het persoonsgebonden budget voor wordt verleend;

    • -

      op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan de participatie en zelfredzaamheid; en

    • -

      hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd.

Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget en kwaliteit

  • 1.

    Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing of diensten dient te worden voldaan aan de door het college gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de wet. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorwerkvoorziening:

    • a.

      als veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht kan worden aangemerkt;

    • b.

      wordt afgestemd op de individuele situatie van de cliënt;

    • c.

      wordt verstrekt in overeenstemming met de professionele standaard;

    • d.

      wordt verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt.

  • 2.

    Niet als doeltreffend en doelmatig kan worden aangemerkt indien de cliënt het persoonsgebonden budget wenst te besteden aan een door het college gecontracteerde aanbieder.

  • 3.

    Indien het college op basis van het onderzoek en daarbij behorend opgesteld verslag tot het oordeel komt dat de cliënt als een zeer kwetsbaar persoon wordt beschouwd, kunnen in aanvulling op het eerste lid, nadere voorwaarden worden gesteld.

Artikel 3.5 Persoonsgebonden budget woningaanpassing

  • 1.

    Bij de verlening van een persoonsgebonden budget voor het realiseren van een woningaanpassing dient binnen zes maanden na het toekenningsbesluit met de werkzaamheden te worden aangevangen.

  • 2.

    Voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      met de werkzaamheden waarop de maatwerkvoorziening betrekking heeft, mag geen aanvang worden gemaakt voordat het college positief heeft beslist op de aanvraag;

    • b.

      het college heeft desgevraagd op één of meer door het college te bepalen tijdstippen toegang tot de woning of het gedeelte van de woning waar de aanpassing wordt aangebracht;

    • c.

      de cliënt verstrekt desgevraagd inzage in de bescheiden en tekeningen die betrekking hebben op de woningaanpassing;

    • d.

      aan het college wordt desgevraagd de gelegenheid geboden tot het controleren van de gerealiseerde woningaanpassing.

  • 3.

    Onmiddellijk na de voltooiing van de aanpassingswerkzaamheden, doch uiterlijk binnen 15 maanden na het besluit tot toekenning verklaart de cliënt schriftelijk aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 4.

    De gereedmelding, bedoeld in het vorige lid, is voorzien van een verklaring waaruit blijkt dat bij het treffen van de maatwerkvoorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder het persoonsgebonden budget is toegekend.

  • 5.

    De cliënt aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.

Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel of vervoersvoorziening worden, voor zover van toepassing in de individuele situatie, de volgende voorwaarden worden opgelegd:

    • a.

      de cliënt dient een maatwerkvoorziening van goede kwaliteit aan te schaffen, volgens de door het college daaraan gesteld eisen;

    • b.

      de cliënt dient een onderhoudscontract af te sluiten met een leverancier, waarin tenminste zijn opge-nomen de kosten van reparaties (inclusief onderdelen, voorrijkosten en arbeidsloon), 24-uurs-service, recht op gebruik van leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring;

    • c.

      de cliënt dient bij aanschaf van een vervoersvoorziening een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 2.

    De cliënt dient het college desgevraagd in de gelegenheid te stellen de met het persoonsgebonden budget aangeschafte maatwerkvoorziening te bezichtigen en te laten beoordelen.

Artikel 3.7 Hoogte persoonsgebonden budget diensten

  • 1.

    In bijlage 1 van dit Besluit zijn de bedragen opgenomen die gelden voor het persoonsgebonden budget voor diensten, met uitzondering van hulp bij het huishouden.

  • 2.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt 85% van het bedrag welke het college, op basis van een offerte, verschuldigd zou zijn aan een gecontracteerde aanbieder. Dit in verband met minder overhead (geen coördinerende activiteiten) en administratieve lasten dan bij de natura verstrekking.

  • 2.

    Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 6 van de Verordening kan het college het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 3.3 tweede lid van dit Besluit lager vaststellen indien:

    • a.

      de cliënt langer dan zes weken aaneengesloten buiten Nederland verblijft; en

    • b.

      daar ondersteuners contracteert die niet vallen onder de Nederlandse fiscale en sociale zekerheidswetgeving.

  • 3.

    Het college hanteert in de gevallen als bedoeld in het tweede lid de berekeningswijze van artikel 3.7.2, derde lid, van het Besluit langdurige zorg.

Artikel 3.8 Hoogte persoonsgebonden budget woningaanpassing

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget kan worden afgestemd op:

    • a.

      de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de woningaanpassing, indien de woningaanpassing in zelfwerkzaamheid wordt getroffen vervalt de loonkosten;

    • b.

      het architectenhonorarium, indien dit noodzakelijk is, tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald voor de leden van NLin-genieurs en BNA in DNR 2011;

    • c.

      de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • d.

      de leges voor de bouwvergunning, voor zover de bouwvergunning betrekking heeft op het treffen van de woningaanpassing;

    • e.

      de door college schriftelijk goedgekeurde kostenverhoging, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

Artikel 3.9 Hoogte vergoedingen overig

  • 1.

    Rekening houdend met het niet verschuldigd zijn van de maximale bijdrage in de kosten bedraagt de hoogte van de tegemoetkoming voor:

    • a.

      verhuis- en inrichtingskosten € 2.500,-;

    • b.

      het gebruik van een individueel gemotoriseerde vervoersvoorziening (taxi of auto) voor deelname aan het maatschappelijk verkeer als bedoeld in hoofdstuk 10 van de Verordening een bedrag per kilometer, doch niet meer van € 0,37 per kilometer.

HOOFDSTUK 4 BIJDRAGE IN DE KOSTEN

Artikel 4.1 Verschuldigde bijdrage in de kosten maatwerkvoorziening

  • 1.

    De bijdrage in de kosten is verschuldigd met inachtneming van de regels van het Uitvoeringsbesluit (inko-men en vermogen).

  • 2.

    De bijdrage in de kosten wordt gebaseerd op het bijdrageplichtig inkomen en is gelijk aan de maximale bedragen zoals opgenomen in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit en volgen telkens de aanpassingen door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 3.

    De bijdrage in de kosten wordt vastgesteld en geïnd door het Centraal administratiekantoor (CAK).

  • 4.

    De bijdrage in de kosten bedraagt niet meer dan de kostprijs van de maatwerkvoorziening.

  • 5.

    De kostprijs van de maatwerkvoorziening is:

    • a.

      het toegekende en betaalde persoonsgebonden budget;

    • b.

      de huurprijs die het college verschuldigd is aan de aanbieder;

    • c.

      de koopprijs die het college verschuldigd is aan de aanbieder;

    • d.

      voor diensten geldt het tarief welke het college verschuldigd is aan de aanbieder.

  • 6.

    De cliënt is geen bijdrage in de kosten verschuldigd voor:

    • a.

      het gebruik van de Regiotaxi;

    • b.

      rolstoelen, waaronder een sportrolstoel;

    • c.

      onderhoud, reparatie en verzekering van hulpmiddelen;

    • d.

      arbeidsmatige dagbesteding;

    • e.

      een maatwerkvoorziening voor kinderen tot 18 jaar, tenzij het een woningaanpassing betreft;

    • f.

      de tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 3.9 van dit Besluit;

    • g.

      de tegemoetkoming voor het gebruik van een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.9 van dit Besluit.

Artikel 4.2 Verschuldigde bijdrage in de kosten algemene voorziening

  • 1.

    De cliënt die gebruik maakt van een algemene voorziening is een bijdrage in de kosten verschuldigd.

  • 2.

    De bijdrage in de kosten is verschuldigd aan de aanbieder van de algemene voorziening.

  • 3.

    Het college kan een korting op de bijdrage hanteren.

Artikel 4.3 Ritbijdrage Regiotaxi

  • 1.

    Voor het gebruik van de Regiotaxi geldt een Wmo-tarief van zone 1 t/m 5: € 0,50. Vanaf zone 6 geldt het reguliere tarief van € 10,20.

  • 2.

    Het OV-tarief voor het gebruik van de Regiotaxi bedraagt van zone 1 t/m 4: € 1,50 per zone en voor zone 5 € 3,00. Vanaf zone 6 geldt het reguliere tarief van € 10,20.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit Besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning Montferland 2015.

  • 2.

    Dit Besluit treedt in werking per 1 juli 2015, onder gelijktijdige intrekking van het Financieel Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland 2014.

Aldus vast gesteld te Didam op 30 juni 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland,

de secretaris: de burgemeester:

T.M.J.M. Evers mw. C.C. Leppink-Schuitema

Bijlage 1 Tarieven Ondersteuning in Natura en persoonsgebonden budget

Gemiddeld Achter-hoeks uurtarief Pgb tarieven begeleiding 2015

(= Gemiddeld Achterhoeks uurtarief minus 12%) Natura tarieven 2015

(maximaal)

Individuele ondersteuning basis € 38,20 € 33,62 € 42,00

Individuele ondersteuning mid-den € 43,86 € 38,60 € 47,00

Individuele ondersteuning zwaar € 63,98 € 56,30 € 70,00

Groepsondersteuning basis € 28,60 € 25,17 € 30,00

Groepsondersteuning midden € 38,06 € 33,49 € 40,00

Groepsondersteuning zwaar € 48,82 € 42,96 € 52,00

Kortdurend verblijf € 30,00 € 26,40

Groepsondersteuning vervoer € 7,25 € 6,38 € 7,50

Groepsondersteuning vervoer rolstoel € 14,30 € 12,58 € 15,00

Bijlage 2 Bijdrage in de kosten

Maatwerkvoorziening Bijdrage? Hoe lang? Hoogte bijdrage?

Ondersteuning thuis ja Zo lang men ondersteuning heeft Maximaal de kostprijs

Individuele ondersteuning basis Ja Zo lang men ondersteuning heeft Maximaal de kostprijs

Individuele ondersteuning middel Ja Zo lang men ondersteuning heeft Maximaal de kostprijs

Individuele ondersteuning zwaar Ja Zo lang men ondersteuning heeft Maximaal de kostprijs

Groepsondersteuning basis Ja Zo lang men ondersteuning heeft

Maximaal de kostprijs

Groepsondersteuning middel Ja Zo lang men ondersteuning heeft Maximaal de kostprijs

Groepsondersteuning zwaar Ja Zo lang men ondersteuning heeft Maximaal de kostprijs

Groepsondersteuning vervoer Ja Zo lang men ondersteuning nodig heeft Maximaal de kostprijs

Groepsondersteuning vervoer rolstoel Ja Zo lang men ondersteuning nodig heeft Maximaal de kostprijs

Woningaanpassing

(geen traplift) Ja Zolang men de maatwerk-voorziening gebruikt

Maximaal de kostprijs

Woonvoorzieningen (bijv. traplift)

  • 1.

    Bruikleen

  • 2.

    Pgb

Ja

Ja

Zolang men de maatwerk-voorziening gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving)

Maximaal de kostprijs

Verhuis- en inrichtingskosten als forfai-tair bedrag Nee

Verhuis- en inrichtingskosten in natura Ja Vanaf € 2.500,- tot maximaal de kostprijs

Scootmobiel/Elektrische handbike (of andere vervoersvoorziening)

  • 1.

    Bruikleen

  • 2.

    Pgb

Ja

Ja

Zolang men de maatwerk-voorziening gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving)

Maximaal de kostprijs

Driewielfiets (al dan niet elektrisch)

  • 1.

    Bruikleen

  • 2.

    Pgb

Ja

Ja

Zolang men de maatwerk-voorziening gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving)

Maximaal de kostprijs

Duofiets en andere tweewielfiets

  • 1.

    Bruikleen

  • 2.

    Pgb

Ja

Ja

Zolang men de maatwerk-voorziening gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving)

Maximaal de kostprijs

Elektrische tillift passief/actief (of andersoortig hulpmiddel)

  • 1.

    Bruikleen

  • 2.

    Pgb

Ja

Ja

Zolang men de maatwerk-voorziening gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving)

Maximaal de kostprijs

Badlift met elektrische aandrijving (of andersoortige hulpmiddel)

  • 1.

    Bruikleen

  • 2.

    Pgb

Ja

Ja

Zolang de maatwerkvoor-ziening wordt gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving)

Maximaal de kostprijs

Douche- en toilethulpmiddel zelfbe-wegers (of andersoortig hulpmiddel)

  • 1.

    Bruikleen

  • 2.

    Pgb

Ja

Ja

Zolang de maatwerkvoor-ziening wordt gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving)

Maximaal de kostprijs

Kosten taxi of rolstoeltaxi in natura Ja Zolang men de maatwerk-voorziening gebruikt Maximaal de kostprijs

Autoaanpassing

  • 1.

    Natura

  • 2.

    Pgb Ja

ja Zolang de maatwerkvoor-ziening wordt gebruikt

7 jaar (economische af-schrijving) Maximaal de kostprijs

(elektrische) rolstoel of sportrolstoel Nee