Coördinatieverordening gemeente Montfoort 2014

Geldend van 02-04-2014 t/m heden

Intitulé

Coördinatieverordening gemeente Montfoort 2014.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    besluit: besluit als bedoeld in artikel 3:30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    coördineren: het gelijktijdig en in samenhang voorbereiden van besluiten in ééngezamenlijke procedure volgens de coördinatieregeling van afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • d.

    uitwerkingsplan, wijzigingsplan: een uitwerkingsplan respectievelijk wijzigingsplan als bedoeld in wijzigingsplan: artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • e.

    structuurvisie: een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijkeordening;

  • f.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • g.

    bouwen: bouwen als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wabo;

  • h.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wabo of een fase daarvan, als bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo;

  • i.

    aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag om omgevingsvergunning heeft ingediend.

Artikel 2. Reikwijdte van de verordening

Deze verordening, gebaseerd op artikel 3.30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, is alleen van toepassing op het coördineren van de voorbereiding van een besluit om een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of een wijzigingsplan vast te stellen met een besluit over één of meerdere omgevingsvergunningen, waaronder in ieder geval de component bouwen, al dan niet met aan de omgevingsvergunning en/of aan het bestemmingsplan gerelateerde vergunningen en ontheffingen als bedoeld in artikel 3.

Artikel 3. Vergunningen en ontheffingen die naast de omgevingsvergunning deel uit kunnen maken van de coördinatie met het besluit om een bestemmingsplan, uitwerkings- of wijzigingsplan vast te stellen

De voorbereiding van besluiten over onderstaande vergunningen of ontheffingen kunnen gecoördineerd worden met de in artikel 2 genoemde besluiten die de basis vormen voor de toepassing van de coördinatieregeling op grond van deze verordening:

  • a.

    een verkeersbesluit als bedoeld in de artikelen 15 en 18 lid 1 van de Wegenverkeerswet en artikel 12 van de Administratieve bepalingen voor het Wegverkeer;

  • b.

    het besluit tot vaststelling van een hogere waarde (“ontheffing”) als bedoeld in artikel 45, 47, 55, 61, 83, 85 of 100a van de Wet geluidhinder

Artikel 4. Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd

In de volgende gevallen en onder de volgende condities bevordert het college van burgemeester en wethouders een gecoördineerde voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikel 2 en 3:

  • a.

    het besluit over een aanvraag om omgevingsvergunning, die op het moment van indienen op grond van artikel 2.1, lid 1, sub c of artikel 2.11 lid 1 van de Wabo geweigerd zou moeten worden en die slechts op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo kan worden verleend, en het besluit over het bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan dat de omgevingsvergunning mogelijk maakt, maken tenminste deel uit van de te coördineren besluiten en;

  • b.

    een ander besluit, dat als bij de coördinatie wordt betrokken, is genoemd in artikel 3 en houdt verband met de aanvraag of het bestemmingsplan als bedoeld onder a en;

  • c.

    door of namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat het besluit als bedoeld onder b kan worden voorbereid en;

  • d.

    door of namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat zich geen belemmering als bedoeld in artikel 5 voordoet en;

  • e.

    de aanvrager heeft zich schriftelijk akkoord verklaard met de gecoördineerde voorbereiding en met de gevolgen die dat voor de aanvrager heeft en;

  • f.

    de aanvraag bedoeld in lid a betreft één of meer van de volgende activiteiten: - het realiseren van een project dat is opgenomen in een structuurvisie; - het bouwen of verbeteren van woningen; - het realiseren van nutsvoorzieningen; - het realiseren van maatschappelijke voorzieningen; - het renoveren van bedrijven; - het realiseren van agrarische bedrijven (inclusief agrarische bedrijfswoningen); - het realiseren van infrastructurele werken; de realisatie van winkels en bedrijfspanden.

Artikel 5. Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening plaatsvindt

In de volgende gevallen is een gecoördineerde voorbereiding op grond van deze verordening niet mogelijk:

  • a.

    er moet op grond van artikel 7 lid 2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport worden opgesteld en het betreft geen deelproject van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapport is opgesteld;

  • b.

    er moet op grond van artikel 6.12 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan worden opgesteld en er kan geen toepassing worden gegeven aan artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    uit een analyse blijkt dat de bouw schade kan veroorzaken als bedoeld in artikel 6.1. van de Wet ruimtelijke ordening en de aanvrager is niet bereid deze schade voor zijn rekening te nemen.

Artikel 6. Procedureregeling

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan een procedureregeling vaststellen ten behoeve van een goede uitvoering van de coördinatieregeling.

  • 2. De procedureregeling geeft in ieder geval aan binnen welke periode aanvragen ingediend moeten worden om voor coördinatie in aanmerking te komen; de procedure kan bepalen hoe het college van burgemeester en wethouders toepassing geeft aan artikel 3.20 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Zolang het college van burgemeester en wethouders geen regeling als bedoeld in het eerste lid heeft vastgesteld, is aanvullend op de artikelen 3.30 tot en met 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening en op deze verordening, § 3.5.3 van Afdeling 3.5 "Samenhangende besluiten" van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3.28 en 3.29 van die wet.

  • 4. Bij de toepassing van lid c is het college van burgemeester en wethouders het aangewezen coördinerend orgaan als bedoeld in artikel 3.22 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. Als de gemeenteraad besloten heeft dat het wenselijk is dat de coördinatieregeling wordt toegepast in een of meer andere gevallen dan de gevallen die op grond van deze verordening mogelijk zijn, dan zijn de leden a tot en met d van toepassing op de voorbereiding van de besluiten die behoren bij die gevallen.

Artikel 7. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Coördinatieverordening gemeente Montfoort 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Montfoort op 24 februari 2014.
De griffier,
mevrouw Drs. E.C.M. van der Klauw
De voorzitter,
de heer E.L. Jansen BA