Regeling vervallen per 11-10-2012

Verordening VROM-starterslening Gemeente Montfoort

Geldend van 15-12-2009 t/m 10-10-2012

Intitulé

Verordening VROM-starterslening Gemeente Montfoort

Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de starter, die voor de eerste maal een eigen woning koopt en op grond van deze verordening tot de doelgroep van de VROM-starterslening behoort. Bij twee aanvragers ten aanzien van eenzelfde woning gelden deze gezamenlijk als aanvrager;

  • b.

    Gemeenterekening VROM-starterslening: de rekening die de gemeente bij SVn aanhoudt en waaruit op grond van de deelnemingsovereenkomst met SVn, VROM-startersleningen kunnen worden toegekend en waarin, voor wat betreft het gemeentelijk leningdeel, rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort;

  • c.

    Huishouden: de aanvrager dan wel de aanvrager en zijn niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot of geregistreerd partner die een gezamenlijke huishouding zal dan wel zullen gaan voeren in de aan te kopen woning, niet zijnde kinderen of pleegkinderen; er kunnen niet meer dan twee personen tot het aldus gedefinieerde huishouden behoren.

  • d.

    Koopsubsidie (Wet Bevordering Eigenwoningbezit, BEW+): een maandelijkse bijdrage in de hypotheeklasten die afhankelijk is van het inkomen van de gebruiker en de hoogte van de lening;

  • e.

    NHG: Nationale Hypotheek Garantie;

  • f.

    Starter: een woningzoekende die voor de eerste maal een eigen woning koopt. Daarbij geldt in het geval van een huishouden, dat allen voor de eerste maal een eigen woning kopen;

  • g.

    Starterslening, terwijl het resterende deel van de Starterslening verstrekt wordt door SVn;

  • h.

    SVn: stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten;

  • i.

    Verkrijgingskosten: kosten voor het verkrijgen van de woning in eigendom: de kale koopsom van de woning inclusief maximaal 8% bijkomende kosten: “vrij op naam”(onder ander notariskosten, financieringskosten) en meerwerk/verbouwingskosten.

  • j.

    VROM-starterslening: een lening verstrekt door SVn aan een starter waarbij de hoofdsom van de lening voor minimaal 50% afkomstig is uit de Gemeenterekening VROM

Hoofdstuk 2 - Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1. De gemeente Montfoort heeft een Gemeenterekening VROM-Starterslening ingericht waaruit aan in artikel 6, lid 2, sub a bedoelde aanvragers VROM-Startersleningen kunnen worden toegekend voor de verwerving van in artikel 6, lid 2, sub b bedoelde woningen;

  • 2. De Gemeenterekening VROM-starterslening is ondergebracht bij SVn.

Artikel 3

Op deze verordening is de deelnemingsovereenkomst tussen de gemeente Montfoort en de SVn van toepassing.

Artikel 4

  • 1. Het college is bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een VROM-starterslening toe te kennen;

  • 2. Het college stelt de hoogte van de VROM-Starterslening vast, met dien verstande dat de hoogte van de VROM-starterslening maximaal 20% bedraagt van de verwervingskosten met een maximum van € 20.000;

  • 3. De VROM-starterslening kan niet worden verstrekt indien Koopsubsidie BEW + is toegekend;

  • 4. De VROM-starterslening moet worden verstrekt met Nationale Hypotheek Garantie (NHG);

  • 5. De eerste hypotheek moet worden verstrekt met NHG;

  • 6. Het college kan aan de toekenning van VROM-startersleningen nadere voorschriften verbinden.

Artikel 5

  • 1. Het college geeft per jaar een prognose van de te verwachten aantallen aanvragen VROM-starterslening en maakt het benodigde budget over op de Gemeenterekening VROM-starterslening;

  • 2. VROM-startersleningen worden enkel toegekend voor zover het vast te stellen budget hiervoor toereikend is;

  • 3. Aanvragen die in verband met het tweede lid niet kunnen worden toegekend, worden door het college afgewezen.

Hoofdstuk 3 - Toepassingsbereik

Artikel 6

  • 1.

    Deze verordening is uitsluitend van toepassing op leningaanvragen van starters voor een starterslening voor een koopwoning in de gemeente Montfoort:

    a.Van in de gemeente Montfoort woonachtige verblijfsgerechtigde personen die:

    • Ø

      minimaal één jaar woonachtig zijn in de gemeente Montfoort of in de afgelopen tien jaar tenminste zes aaneengesloten jaren in de gemeente Montfoort hebben gewoond;

    • Ø

      meerderjarig zijn

    • Ø

      maximaal 35 jaar zijn;

    • Ø

      een zelfstandige huurwoning of onzelfstandige woonruimte achterlaten;

    • Ø

      een maximaal huishoudensinkomen van € 35.000,- bruto per jaar hebben;

      b.Voor het verwerven van zowel bestaande als nieuwbouwkoopwoningen, waarbij:

    • Ø

      de verwervingskosten van de nieuwbouwwoning niet hoger zijn dan € 196.032,96;

    • Ø

      de verwervingskosten van de bestaande woning niet hoger zijn dan

€ 203.293,44;

  • Ø

    de aankoopsom maximaal € 181.512,- bedraagt;

  • Ø

    de kosten voor het verkrijgen in eigendom van de woning niet hoger zijn dan het maximum volgens de meest actuele normen van Nationale Hypotheek Garantie.

    • 2.

      De aanvrager moet de woning waarvoor een VROM-starterslening wordt verstrekt zelf gaan bewonen.

Artikel 7 Provinciale starters

Voorwaarden Startersfonds Provincie Utrecht (deel B), zie artikel 27 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 1998 inzake de verstrekking van subsidies ten behoeve van startersleningen en Notitie Startersfonds provincie Utrecht 2009 (PS2009WMC01 bijlage 1):

  • 1.

    De doelgroep en voorwaarden van de Verordening VROM-starterslening gemeente Montfoort 2009 blijven van toepassing, met uitzondering van de gemeentelijke (maatschappelijke) bindingseis. Deze wordt vervangen door een provinciale maatschappelijke bindingseis.

  • 2.

    De aanvrager heeft een maatschappelijke binding aan de provincie Utrecht. Om dit aan te tonen overlegt de aanvrager een uittreksel uit de Gemeentelijke Basis Administratie van de gemeente van vertrek.

  • 3.

    Onder maatschappelijke binding aan de provincie wordt het volgende verstaan:

    • a.

      Een persoon die tenminste drie jaar onafgebroken ingezetene is in één of meerdere gemeenten van de provincie Utrecht dan wel gedurende de voorgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest van één of meer gemeenten in de provincie Utrecht of

    • b.

      Een persoon die een dagopleiding volgt gedurende tenminste negentien uur per week een aan een, in de provincie Utrecht, gevestigde en erkende instelling voor dagonderwijs

Hoofdstuk 4 - Aanvraag en toekenning

Artikel 8

  • 1. Huishoudens die, op grond van artikel 6 of 7 binnen het toepassingsbereik van de VROM-starterslening vallen, kunnen bij de gemeente een op naam gesteld aanvraagformulier verkrijgen, zolang het budget van de Gemeenterekening VROM-starterslening toereikend is;

  • 2. De gemeente verstrekt het aanvraagformulier direct of binnen vijf werkdagen;

  • 3. De verdere afhandeling en besluitvorming vindt plaats conform de in de “Procedures en Uitvoeringsregels VROM-starterslening gemeente Montfoort” vastgelegde procedures welke uit de deelnemingsovereenkomst voortvloeien;

  • 4. Het college deelt de beslissing middels een toewijzingsbesluit mee aan de aanvrager.

Hoofdstuk 5 - Intrekken van de VROM-Starterslening

Artikel 9

  • 1. Het college trekt een besluit waarin wordt voorzien in de toekenning van een VROM-starterslening in als:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen;

    • b.

      de VROM-starterslening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens;

    • c.

      als de koopovereenkomst wordt ontbonden;

  • 2. Bij de intrekking vordert het college de contante waarde van het al genoten en/of toekomstige rentevoordeel geheel of gedeeltelijk terug, eventueel met de mogelijkheid van beslaglegging;

  • 3. Indien bij overtreding van de bepalingen in deze verordening de aanvrager verschoonbaar is, kan het college besluiten de bovengenoemde sancties geheel of gedeeltelijk achterwege te laten.

Hoofdstuk 6 – Bevoegdheden en mandatering

Artikel 10

  • 1. Het college is bevoegd de hoogte van de geldbedragen (prijspeilen) in deze verordening te wijzigen.

  • 2. Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel niet voorziet aanvullende regels op te stellen. Het college rapporteert de gemeenteraad hierover.

  • 3. Het college is bevoegd de uitoefening van de bevoegdheden krachtens hoofdstuk één tot en met vijf te (onder)mandateren binnen de gemeentelijke organisatie.

Hoofdstuk 7 - Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 6 of 7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van de aanvrager leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op datum van ondertekening van deze verordening;

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening VROM-starterslening, gemeente Montfoort 2009".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Montfoort gehouden op 14 december 2009.
de griffier,
mevrouw D.E. van der Kamp
de voorzitter,
de heer E.L. Jansen BA

Inhoud

Verordening

1. Begripsbepalingen 5

2. Algemene bepalingen 5

3. Toepassingsbereik 6

4. Aanvraag en toekenning 7

5. Intrekken van de VROM-starterslening 8

6. Bevoegdheden en mandatering 8

7. Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen 8

Artikelsgewijze toelichting op de VROM-starterslening

1. Begripsbepalingen 10

2. Algemene bepalingen 10

3. Toepassingsbereik 12

4. Aanvraag en toekenning 13

5. Intrekken van de VROM-starterslening 14

6. Bevoegdheden en mandatering 14

7. Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen 15

Artikelsgewijze toelichting op de VROM Starterslening

Hoofdstuk 1 – Begripsbepalingen

Artikel 1

c. De VROM-starterslening wordt voor minimaal 50% gefinancierd vanuit het gemeentefonds dat de gemeente bij SVn aanhoudt en voor maximaal 50% wordt gefinancierd via het VROM Rentedekkingsfonds.

d. Het ministerie van VROM verstaat onder een starter op de koopwoningmarkt iemand die:voor het eerst zelfstandig gaat wonen in een koopwoning of al zelfstandig in een huurwoning woont en doorstroomt naar een eerste koophuis. In artikel 6 wordt nader bepaald wat het toepassingsbereik is.

Hoofdstuk 2 – Algemene bepalingen

Artikel 2

1. In artikel 6, lid 2, sub a bepaalt de gemeente de doelgroep die gebruik kan maken van de VROM-starterslening en in artikel 6, lid 2, sub b bepaalt de gemeente het marktsegment waar de lening van toepassing is.

2. De leningen worden voor minimaal 50% van de hoofdsom gefinancierd vanuit een Gemeenterekening VROM-starterslening die de gemeente heeft ingericht bij SVn en voor maximaal 50% van de hoofdsom VROM-starterslening door SVn.

Artikel 3

Om aanspraak te kunnen maken op de VROM-starterslening heeft de gemeente een deelnemingsovereenkomst met SVn gesloten. Deze deelnemingsovereenkomst biedt gemeenten de mogelijkheid om gebruik te maken van de producten van SVn. Met het sluiten van de deelnemingsovereenkomst zijn tevens de productspecificaties en Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM-starterslening van toepassing.

Artikel 4

In beginsel ligt de bevoegdheid VROM-startersleningen te verstrekken bij de Raad. Middels dit artikel delegeert de Gemeenteraad de bevoegdheden aan het college van B en W.

  • 1.

    Het college heeft op basis van dit artikel als dagelijks bestuur de bevoegdheid over de individuele aanvragen te beslissen. Het college toetst aan de hand van artikel 6 van deze verordening of aanvrager in aanmerking komt voor een VROM-starterslening

  • 2.

    SVn toetst op basis van de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM-starterslening de aanvragen VROM-starterslening op financiële aspecten en de overige voorwaarden en brengt aan de gemeente advies uit over de hoogte van de VROM-starterslening. De maximale hoogte van de VROM-starterslening is afhankelijk van het inkomen van het huishouden. Het college heeft de bevoegdheid om over de hoogte van de lening te beslissen en deelt dit met een toewijzingsbesluit mee aan de aanvrager. De gemeente mag gemotiveerd van het advies van SVn afwijken, mocht het college hier aanleiding toe zien. Het ministerie van VROM heeft bepaald dat een VROM-starterslening maximaal 20% van de verwervingskosten mag bedragen. De gemeente is ook vrij om daarbij de hoofdsom van de VROM-starterslening te maximeren. De gemeente kan in de verordening ook een lager percentage opnemen of het college stelt beleidsregels vast waarin het aangeeft wanneer van dit percentage naar beneden wordt afgeweken.

  • 3.

    Het ministerie van VROM heeft bepaald dat de VROM-starterslening niet mag worden verstrekt indien ook de Koopsubsidie BEW + is toegekend. Dit wordt stapeling genoemd. Andere financiële regelingen, zoals koopgarant en koopcomfort, zijn wel toegestaan. Mocht de gemeente ook rekening willen houden met toegekende andere financiële regelingen, kan zij dat in beleidsregels vastleggen.

  • 4.

    Het ministerie van VROM heeft bepaald dat op de VROM-starterslening Nationale Hypotheek Garantie van toepassing moet zijn.

  • 5.

    Ook de eerste hypotheek dient met NHG te worden verstrekt, om in aanmerking te komen voor een VROM-starterslening. Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) staat dan borg voor de betaling van rente en aflossing van zowel de 1e hypotheek van de bancaire instelling als de VROM-starterslening via SVn..

  • 6.

    Op grond van de discretionaire beschikkingsbevoegdheid mag het college in navolging van artikel 4:38 tot en met 4:40 Awb aan een begunstigende beschikking voorschiften verbinden of wel aan de leningnemer verplichtingen opleggen om het doel van de toegekende VROM-starterslening te verwezenlijken.

Artikel 5

1. De gemeenteraad legt jaarlijks tot driejaarlijks vast hoeveel besteed mag worden aan de VROM-starterslening en B en W maakt jaarlijks het vastgestelde bedrag over op de gemeenterekening VROM-starterslening bij SVn. Hier voor moet in de begroting een budget worden gereserveerd voor de VROM-startersleningen. Een vastgesteld budget waarborgt de rechtszekerheid en begrotingsdiscipline. Het is aan de gemeente om de hoogte van het budget te bepalen. De VROM-starterslening is zo ingericht dat de starter in de eerste drie jaar geen rente en aflossing hoeft te betalen dat betekent dat de gemeenterekening bij SVn, die als revolverend fonds door de rente en aflossing in stand gehouden wordt, in de eerste drie jaar niet gevoed wordt door rente en aflossing. Dit kan voor de gemeente reden zijn op het budget voor drie jaar vast te stellen.

2. Het vaststellen van een budget maakt het noodzakelijk dat de aanvragen voor de VROM-Starterslening in volgorde van binnenkomst van de volledig ingevulde aanvraagformulier bij SVn worden afgehandeld. Hierbij geldt het principe ‘op is op’. Op het moment dat er geen geld meer beschikbaar is vanuit het VROM Rentedekkingsfonds voor het verstrekken van een VROM-starterslening komen de aanvragen voor 100% ten laste van de Gemeenterekening VROM-starterslening.

3. Zodra ook de Gemeenterekening VROM-starterslening is uitgeput dienen de binnenkomende aanvragen te worden afgewezen.

Hoofdstuk 3 – Toepassingsbereik

Artikel 6

In dit artikel wordt het toepassingsbereik van de verordening VROM-starterslening bepaald. Het bepalen van het toepassingsbereik van de verordening heeft betrekking op enerzijds de doelgroep van de regeling ( artikel 6, lid 2, sub a) en het marktsegment waarop de regeling van toepassing is (artikel 6, lid 2, sub b). In het bepalen van de doelgroep en het marktsegment heeft de gemeente volledige keuzevrijheid en kan inspelen en afstemmen op het lokale huisvestingsbeleid. De gemeentelijke “Nota Volkshuisvesting” is een bron voor het bepalen van de doelgroep en het marktsegment.

  • 1.

    In lid 1 sub a bepaalt de gemeente de doelgroep die in aanmerking komt voor een VROM-starterslening.

    • a.

      Het gaat om personen die niet in het bezit zijn van een koophuis en dit niet eerder zijn geweest. Het kan gaan om personen die al zelfstandig wonen (in een huurhuis) of die onzelfstandig wonen (bijvoorbeeld op kamers of nog in het ouderlijk huis)

    • b.

      Door in deze bepaling op te nemen dat ook huishoudens die in de afgelopen tien jaar minimaal zes aangesloten jaar in de gemeente Montfoort hebben gewoond in aanmerking komen voor de VROM-starterslening, geeft de gemeente de mogelijkheid aan woningzoekenden om terug te keren naar hun oude woonplaats.

    • c.

      De maximumleeftijd is gesteld op 35 jaar. Wanneer er geen maximumleeftijd gesteld zou worden, dan zouden ook 55plussers in aanmerking kunnen komen voor de VROM-starterslening.

  • 2.

    In lid 1 sub b bepaalt de gemeente het marktsegment waarvoor een starter, omschreven in sub a, een VROM-starterslening kan aanvragen. Het is geheel aan de gemeente de juiste ‘mix’ te vinden gebaseerd op de problematiek van de lokale woningmarkt. Van belang is dat het maximale verwervingskosten de normen van de Nationale Hypotheek Garantie niet mag overstijgen. De gemeente kan het maximale aankoopbedrag lager vaststellen dan de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. Als gevolg daarvan worden meerwerk, verbeteringskosten en dergelijke net als bijkomende kosten, zoals notariskosten, overdrachtsbelasting en makelaarskosten tot de kosten van het verkrijgen in eigendom gerekend. Deze kosten zijn bij het aangaan van de koopovereenkomst meestal niet precies bekend. Om potentiële gegadigden voor een VROM-starterslening in de gelegenheid te stellen zelf vooraf vast te stellen of de overeengekomen koopsom past binnen de gestelde kostengrens werkt de gemeente net als de NHG met een genormeerde opslag op de koopsom. Bij bestaande woningen wordt gewerkt met een opslag van 12%. Bij een nieuwe woning geldt een opslagpercentage van 8%. Woningen welke de kostengrens overschrijden, zijn van de regeling uitgesloten. Wordt de VROM-starterslening toegepast op een nieuwbouwproject dat casco wordt opgeleverd, kan de gemeente opnemen dat er voor specifiek deze projecten een bepaald bedrag aan meerwerk is toegestaan. Mits ook in dit geval de kostengrens NHG niet wordt overschreden.

Artikel 7

In deze bepaling wordt geregeld dat ook provinciale starters in aanmerking kunnen komen voor de VROM-starterslening. Provinciale starters zijn huishoudens die binnen de provincie Utrecht naar een andere gemeente verhuizen.

Hoofdstuk 4 – Aanvraag en toekenning

Artikel 8

In dit artikel regelt de gemeente de afhandeling van de aanvragen.

  • 1.

    Enkel belanghebbenden kunnen een aanvraag indienen. Gemeenten hebben géén verplichting om verzoeken van niet-belanghebbenden te behandelen. Door eerst te toetsen of de verzoeker binnen het toepassingsbereik van artikel 6 of 7 past wordt voorkomen dat personen die niet hierbinnen vallen (zgn. niet-belanghebbenden) een niet ontvankelijke aanvraag zullen indienen.

  • 2.

    Afhankelijk van de gekozen aanvraagprocedure verstrekt het college het aanvraagformulier direct of binnen het in de verordening of gemeentelijke beleidsregels vastgestelde termijn. De voorkeur gaat er naar uit het aanvraagformulier direct aan bij het gemeentelijk loket te verstrekken. Mocht dit niet mogelijk zijn, stelt de gemeenten een redelijk termijn vast van hooguit vijf werkdagen. De gehele procedure dient in een kort tijdsbestek afgerond te worden in verband met ontbindende voorwaarden in de koopakte/ koop/aannemingsovereenkomst. Het is daarom wenselijk dat de aanvraag van een VROM-starterslening spoedig wordt afgehandeld.

  • 3.

    Na de toetsing door de gemeente en het verstrekken van het aanvraagformulier zendt de aanvrager het aanvraagformulier met de benodigde bescheiden naar SVn. Aan de hand van de gegevens doet SVN een krediettoets en bepaald de hoogte van de VROM-starterslening.

  • 4.

    Hierover brengt SVn advies uit aan de gemeente en het college stelt de hoogte van de individuele VROM-starterslening vast in een toewijzingsbesluit.

  • 5.

    Hierbij worden de Procedures en Gemeentelijke uitvoeringsregels VROM-starterslening gevolgd. Om te benadrukken dat er een nadrukkelijke verbinding ligt met Procedures en Gemeentelijke uitvoeringsregels is de verwijzing in dit artikel opgenomen.

  • 6.

    SVn draagt zorg voor de verdere afhandeling van de aanvraag, als het gaat om het uitbrengen van de offerte, het verzorgen van het passeren van de hypotheekakte, het leningenbeheer, de incasso en de eventuele hertoetsingen.

  • 7.

    Binnen het in artikel 6 genoemde toepassingsbereik heeft het college de bevoegdheid leningen toe te kennen. De toekenning gebeurt middels een toewijzingsbesluit, welke als een voorwaardelijke beschikking kan worden beschouwd, omdat de aanvrager voor het daadwerkelijk verkrijgen van de VROM-starterslening aan de voorwaarden moet voldoen die vermeld staan in het toewijzingsbesluit.. De gemeente dient in het toewijzingsbesluit in ieder geval het bedrag, de looptijd, het rentepercentage en de leningvoorwaarden te vermelden.

Hoofdstuk 5 – Intrekken van de VROM-starterslening

Artikel 9

1. In dit artikel wordt bepaald wanneer het toewijzingsbesluit kan worden ingetrokken en hoe dat vorm gegeven wordt. Dit kan zowel onder opschortende als ontbindende voorwaarden gebeuren.

  • a.

    De VROM-starterslening wordt ingetrokken als niet is voldaan aan de voorwaarden die gesteld worden in het toewijzingsbesluit. Één van de opschortende voorwaarden is dat de aanvrager binnen het in de toewijzingsbesluit gestelde termijn van vier weken met een mogelijke verlenging van twee weken (zie de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels) de offerte van de tweede bancaire lening naar SVn stuurt. Doet de aanvrager dat niet komt het toewijzingsbesluit te vervallen.

  • b.

    Het toewijzingsbesluit kan ook worden ontbonden als de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt. Dit heeft betrekking op de algemene en specifieke voorwaarden die in de verordening zijn vastgesteld.

2. Het artikel spreekt voor zich.

3. Het college kan (gedeeltelijk) afzien van sancties als zij de belanghebbende verschoonbaar acht. Dit besluit valt onder de discretionaire beslissingsbevoegdheid van het college.

Hoofdstuk 6 – Bevoegdheden en mandatering

Artikel 10

De gemeenteraad delegeert met deze bepalingen de bevoegdheden aan het college:

  • 1.

    Het college heeft de bevoegdheid om de hoogte van de geldbedragen in deze verordening te wijzigen. Zo kan rekening gehouden worden met onder andere de normen van de Nationale Hypotheek Garantie en om in te kunnen spelen op recente ontwikkelingen op de woning- en hypotheekmarkt. In de verordeningen worden daarom prijspeilen gehanteerd.

  • 2.

    Het college kan in bepaalde situatie aanvullende regels opstellen. Het gaat daarbij om onvoorziene gevallen waar naar het oordeel van het college geen rekening mee is gehouden in de verordening. Het college rapporteert de gemeenteraad als zij van deze bepaling gebruik maakt.

  • 3.

    Het artikel spreekt voor zich.

Hoofdstuk 7 – Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 11

Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van de bepalingen van deze verordening. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de betrokken aanvrager. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.

Artikel 12

De gemeente geeft in dit artikel aan wanneer de onderliggende verordening in werking treedt.

Artikel 13

Dit artikel noemt de naam van de verordening.