Afvalstoffenverordening 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2020

De raad van de gemeente Montfoort;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019, zaaknummer 759001;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet 

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Afvalstoffenverordening 2020

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

  • a.

    wet: Wet milieubeheer;

  • b.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • c.

    ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

  • e.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • f.

    inzameldienst: de krachtens artikel 4, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • g.

    andere inzamelaars: de krachtens artikel 5, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • h.

    inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 8;

  • i.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • j.

    wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • k.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • l.

    perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan

  • m.

    PMD: verpakking van plastic, metaal en drankenkartons.

  • n.

    afvalstoffenbeheer: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting.

Artikel 2 Doelstelling

De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.

Artikel 3 Vergunning of ontheffing

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing.

  • 2. De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b. indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de bescherming van het milieu;

  • c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;

  • e. indien de houder dit verzoekt.

Paragraaf 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 4 Aanwijzing van de inzameldienst

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Aan de aanwijzing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissing) is niet van toepassing.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de voorbereiding van de aanwijzing en over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 5 Regulering van andere inzamelaars

  • 1. Het is anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:

  • a. daartoe is aangewezen door het college;

  • b. bij nadere regels van het college van het verbod is vrijgesteld; of

  • c. verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer.

  • 2. Op de aanwijzing van een inzamelaar, bedoeld in het eerste lid, onder a, is artikel 4, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Het college stelt regels over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld, over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen, en over de locaties van deze inzameling bij of nabij elk perceel

  • 2. In ieder geval de volgende bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

  • a. groente-, fruit- en tuinafval;

  • b. klein chemisch afval;

  • c. glas;

  • d. oud papier en karton;

  • e. textiel;

  • f. afgedankte elektrische en elektronische apparaten;

  • g. bouw- en sloopafval;

  • h. verduurzaamd hout;

  • i. onbehandeld hout;

  • j. verlijmd, geverfd of gelakt hout;

  • k. grof tuin- en snoeiafval;

  • l. grof huishoudelijk afval;

  • m. huishoudelijk restafval;

  • n. asbest en asbesthoudend afval;

  • o. PMD;

  • p. frituurvet;

  • q. autobanden;

  • r. vlakglas;

  • s. metalen;

  • t. piepschuim;

  • u. kringloopgoederen;

  • v. matrassen;

  • w. gips;

  • x. schone grond.

  • 3. In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kan het college de aanwijzing van afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in het tweede lid, of fracties daarvan, achterwege laten.

Artikel 7 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

  • a. een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

  • b. een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

  • c. een inzamelvoorziening op wijkniveau;

  • d. een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 8 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Het is verboden zonder inzamelvergunning van het college huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. De inzamelvergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het inzamelverbod geldt niet voor de aangewezen inzameldienst of de aangewezen andere inzamelaars.

  • 4. Het inzamelverbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 9 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars, houders van een inzamelvergunning of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 10 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst, andere inzamelaars of houders van een inzamelvergunning.

Artikel 11 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 6, tweede lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de aangewezen inzameldienst, aangewezen andere inzamelaars of houders van een inzamelvergunning.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 12 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Het is voor de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 7, tweede lid, een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.

  • 2. Het is voor de gebruiker van een perceel verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 7, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het college kan regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

  • 5. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

  • 6. Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kan het college eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 7. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 8. Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden

  • 9. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 13 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 14 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Artikel 15 Aansprakelijkheidstelling

  • 1.

    Indien degene die feitelijk handelt of heeft gehandeld in strijd met deze verordening ten aanzien van het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen onbekend is of onbekend is gebleven, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid geacht te hebben gehandeld in strijd met de betreffende bepalingen in deze verordening.

  • 2.

    Het bepaalde in het voorgaande lid geldt niet indien deze persoon aantoont dat:

  • a.

    door hem voldoende zorg voor het milieu in acht is genomen; of

  • b.

    hij niet als overtreder kan worden aangemerkt.

  • 3.

    De zorg, bedoeld in het tweede lid, houdt in ieder geval in dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt, verplicht is zodanig te handelen dat die gevolgen worden voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen.

Artikel 16 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 16 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de verordening op de heffing en invordering van afvalstoffen en reinigingsrechten.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 16 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 16 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 18 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met de in het eerste lid bedoelde regels.

Paragraaf 5 Zwerfafval

Artikel 19 Voorkomen van milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

  • a. het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

  • b. het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

  • c. voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

  • 5. Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

Artikel 20 Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 21 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden zonder inzamelvergunning afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 22 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 23 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 24 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

  • a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan

Artikel 25 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars, houders van een inzamelvergunning of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 26 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 27 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel 8: Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 9: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 10: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen

Artikel 11: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 12: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 13: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 17: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 18: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 19: Voorkomen van milieuverontreiniging

Artikel 20: Achterlaten van straatafval

Artikel 21: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 22: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 23: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 24: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 25: Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 26: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 28 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen ambtenaren.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt per 1 januari 2020 in werking.

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de ‘Afvalstoffenverordening Montfoort 2019’ blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de ‘Afvalstoffenverordening Montfoort 2019’ indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de ‘Afvalstoffenverordening Montfoort 2019’, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 29, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de ‘Afvalstoffenverordening Montfoort 2019’.

  • 5. In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6. Gebod- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de ‘Afvalstoffenverordening Montfoort 2019’ zijn niet van toepassing:

  • a. gedurende twee maanden na het in werking treden van deze verordening;

  • b. ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

  • 7. De intrekking van de ‘Afvalstoffenverordening Montfoort 2019’ heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 31 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening Montfoort 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Montfoort, gehouden op 9 december 2019

De griffier, De voorzitter,

Drs. M. Lucassen Mr. P.J. van Hartskamp-de Jong

Besluit tot uitvoering van artikel 29 van de Afvalstoffenverordening Montfoort 2020;

Inwerkingtreding

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort;

O V E R W E G E N D E :

het bepaalde in artikel 139 van de Gemeentewet en artikel 3:40, 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T E N :

1. De Afvalstoffenverordening Montfoort 2019 met ingang van 1 januari 2020 in te trekken.

2. De Afvalstoffenverordening Montfoort 2020 met ingang van 1 januari 2020 in werking te laten treden.

3. Dit besluit bekend te maken via de gemeentepagina in de IJsselbode.

Montfoort, 9 december 2019

Burgemeester en Wethouders van Montfoort,

de secretaris de burgemeester

M.H. van der Veer Mr. P.J. van Hartskamp-de Jong