Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort

Geldend van 01-01-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Montfoort;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

gelet op de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

gelet op artikel 7:13 van de Awb;

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2.

  • c.

    bezwaarmaker: degene die tegen een besluit van een bestuursorgaan een bezwaarschrift heeft ingediend bij dit bestuursorgaan;

  • d.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij het door het bestuursorgaan te nemen besluit is betrokken, waaronder ook de bezwaarmaker;

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten grond van:

    a. een wettelijk voorschrift inzake belastingen/heffingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    b. rechtspositionele regelingen;

  • c. Gemeenschappelijke regeling Ferm Werk, te weten:

  • Wet sociale werkvoorziening;

  • de Participatiewet;

  • de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Wet inburgering;

  • Lokale regelingen ter bevordering van maatschappelijke participatie en/of bestrijding van armoede;

  • Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening inclusief de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 285, lid 1 onder f van de Faillissementswet;

  • Uitvoerende taken rond huisvesting van vergunninghouders in het kader van de Huisvestingswet;

  • Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    Het college kan een aantal plaatsvervangende leden benoemen.

  • 4.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 5.

    De voorzitter en (plaatsvervangende) leden van de commissie mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan in Montfoort en mogen geen banden hebben bij een in Montfoort werkzame belangenorganisatie.

Artikel 4 Secretaris

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Deze periode kan aansluitend éénmalig stilzwijgend met 4 jaar worden verlengd. Daarna wordt herbenoeming aan het college voorgelegd.

  • 2.

    Het college kan te allen tijde een lid, anders dan op eigen verzoek, ontslag verlenen op zwaarwegende gronden en een ander lid in zijn plaats benoemen.

  • 3.

    Een lid treedt af indien hij een of meer van de functies vervult als genoemd in artikel 3, vijfde lid van deze verordening.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 5.

    De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3.

    De secretaris bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk binnen tien werkdagen na ontvangst aan de bezwaarmaker.

  • 4.

    De secretaris brengt daarnaast andere belanghebbende(n) binnen tien werkdagen na ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk op de hoogte van het bezwaarschrift.

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid (vragen machtiging);

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn (stellen termijn inzake verzuimherstel);

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het ter beschikking van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid (ter inzage legging stukken);

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid, (op verzoek afzonderlijk horen).

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 18 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 19 Intrekking oude regeling

De ‘Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort 2010’, welke in de openbare raadsvergadering van 26 april 2010 is vastgesteld, wordt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening, ingetrokken.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Montfoort 2020.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2020.

De voorzitter

De griffier

Aldus vastgesteld door het college van de burgemeester en wethouders in de vergadering van 26 november 2019. De burgemeester

De secretaris

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 26 november 2019.

De burgemeester

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft (artikel 149 van de Gemeentewet). Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal begripsbepalingen opgenomen. Er ontbreekt een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan'. Dit begrip wordt namelijk in de Awb al nader gedefinieerd. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan dus de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester betreffen.

Artikel 2: Inleidende bepaling commissie

Hierboven bij de algemene toelichting is aangegeven dat een gemeente ervoor kan kiezen om bezwaarschriften door een externe commissie te laten behandelen. Deze commissie wordt in artikel 2 geïntroduceerd.

Verder wordt in dit artikel een aantal zaken uitgezonderd van behandeling door de commissie.

Artikel 3: Samenstelling van de commissie

In dit artikel wordt, conform het bepaalde in artikel 7:13 van de Awb, aangegeven dat de commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden en dat de voorzitter geen deel uitmaakt van of werkzaam is voor een bestuursorgaan van de gemeente. Omdat in onze gemeente is gekozen voor een geheel externe commissie, geldt dat laatste ook voor leden of plaatsvervangende leden.

Door de bepaling in het tweede lid delegeert de raad de benoeming van commissieleden aan het college. Het college is hiermee ook het orgaan dat indien nodig het functioneren van de leden van de commissie evalueert. Indien een lid van de commissie niet naar behoren functioneert is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal ondernemen, het is immers een zelfstandig bestuursorgaan. De voorzitter zal hierbij een rol spelen. Mocht een commissielid niet zelf ontslag nemen dan is het uiteindelijk aan het college om op te treden. Het college mag uiteraard niet te lichtvaardig met die ontslag bevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt. Het ligt dus voor de hand dat voordat een dergelijke stap wordt genomen er diverse gesprekken hebben plaatsgehad en dat er een dossier is gevormd.

Bij de bevoegdheid van het college om een lid te schorsen kan gedacht worden aan een situatie waarbij het functioneren van een commissielid wordt onderzocht en deze, hangende het overleg hierover, wordt geschorst.

Artikel 4: Secretaris

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden.

De secretarissen zijn door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 5: Zittingsduur

Het is namelijk niet meer zo dat op één moment de hele commissie opstapt, maar door natuurlijk verloop zal dit meer gespreid zijn.

Het artikel bevat verder een aantal bepalingen met betrekking tot het ontslag of aftreden van een commissielid. Ten aanzien het vijfde lid moet nog wel worden opgemerkt dat dit een bepaling van orde is. Een ontslagnemend lid kan uiteraard niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

Artikel 6: Ingediend bezwaarschrift

Dit artikel spreekt voor zich. Aan welke vereisten een bezwaarschrift moet voldoen, binnen welke termijn dat moet worden ingediend, en welke procedure na ontvangst van het bezwaarschrift moet worden gevolgd, is uitgebreid geregeld in de Awb.

Artikel 7: Uitoefening bevoegdheden

In dit artikel wordt een aantal bevoegdheden of verplichtingen, die volgens de Awb aan het bestuursorgaan toekomen, overgedragen aan de voorzitter van de commissie. Het gaat daarbij om:

  • het vragen van een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (art. 2:1, tweede lid, van de Awb);

  • het geven van een termijn voor verzuimherstel (art. 6:6 van de Awb);

  • het versturen van stukken naar de gemachtigde (art. 6:17 van de Awb);

  • ter inzage leggen van stukken (art. 7:4, tweede lid, van de Awb);

  • het achterwege laten van het bepaalde in artikel 7:6, derde lid, van de Awb (bij het afzonderlijk horen van belanghebbenden, een ieder van hen op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens de hoorzitting),voor zover geheimhouding is geboden (art. 7:6, vierde lid, van de Awb).

Uiteraard is het bovenstaande bedoeld om het proces rondom de afhandeling van bezwaarschriften efficiënter te laten verlopen.

Artikel 8: Nader onderzoek

Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift voldoende voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen- als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarde in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.

De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten met zich meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten vaneen commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.

Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat het college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in onderhavige bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen toestemming geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo’n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.

In dit verband verdient ook artikel 3:7 van de Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.

Artikel 9: Hoorzitting

Dit artikel betreft een nadere uitwerking van artikel 7:13 van de Awb, waarin is bepaald dat wanneer er een adviescommissie is ingesteld, het horen ook plaatsvindt door deze commissie. Daarbij wordt aan de voorzitter van de commissie een aantal bevoegdheden toegekend, in lijn met hetgeen in artikel 7 van de verordening is bepaald. Anders dan in artikel 7 gaat het hierbij echter niet om bevoegdheden die normaal gesproken bij het bestuursorgaan gelegen zouden hebben, maar bij de commissie als geheel.

Artikel 10: Uitnodiging zitting

Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

In navolging van de modelverordening van de VNG is ervoor gekozen voor een uitnodiging ten minste 2 weken voor de zitting, zodat de bezwaarmaker en de overige belanghebbenden:

  • 1.

    nog voldoende gelegenheid hebben om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden en de mogelijkheid hebben om hun verweer op schrift te stellen zodat dat bij het verslag van de hoorzitting kan worden gevoegd;

  • 2.

    nog gelegenheid hebben om nadere stukken in te dienen of stukken in te zien (art. 7:4 van de Awb);

  • 3.

    nog gelegenheid hebben om getuigen of deskundigen op te roepen (art. 7:8 van de Awb);

Anderzijds is die termijn ook weer niet te lang, gelet op de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie art. 7:10 van de Awb).

Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient uiteraard wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen.

Artikel 11: Quorum

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12: Niet-deelneming aan de behandeling

Dit artikel betreft een uitwerking van artikel 2:4 van de Awb. Daarin is bepaald dat een bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid vervult en ervoor waakt dat de voor hem werkzame personen (waaronder dus de leden van de commissie) die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Artikel 13: Openbaarheid zitting

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.

In de onderhavige verordeningsbepaling is vastgelegd dat de hoorzitting in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen.

De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.

Artikel 14: Verslaglegging

Artikel 7:7 van de Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Het bepaalde in het eerste lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.

Artikel 15: Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden.

In artikel 7:9 van de Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren.

Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek.

Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken.

Artikel 16: Raadkamer en advies

Zie met betrekking tot lid 1 ook de toelichting bij artikel 13: de hoorzitting is in principe openbaar, de beraadslaging van de commissie vindt achter gesloten deuren plaats.

In lid 2 wordt bepaald dat de commissie bij meerderheid van stemmen beslist. Voor het geval er geen meerderheid is, bijvoorbeeld doordat één of meer leden dan wel hun plaatsvervangers tijdens de beraadslaging niet aanwezig zijn, wordt in lid 3 bepaald dat de stem van de voorzitter dan de doorslag geeft.

In lid 5 wordt duidelijk aangegeven dat de commissie alleen advies uitbrengt en dus geen beslisbevoegdheid heeft. Dat laatste is uiteraard voorbehouden aan het verwerend orgaan.

Artikel 17: Uitbrengen advies en verdaging

Volgens artikel 7:13, zesde lid, van de Awb wordt het advies van de commissie schriftelijk uitgebracht.

De beslistermijn (uitbrengen van advies en het nemen van een beslissing) bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging.

Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 van de Awb zijn artikel 3:41 tot en met 3:45 van de Awb, die de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten regelen, in dit geval niet van toepassing. Artikel 3:40 van de Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het bekendgemaakt is. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook belanghebbenden een afschrift van het verdagingsbesluit toe te zenden. Lid 3 voorziet daar dan ook in.

Artikel 18: Jaarverslag

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19: Intrekken oude regeling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 20: Inwerkingtreding

In artikel 139 tot en met 144 Gemeentewet zijn de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden geregeld. Daarin is bepaald dat deze besluiten van het gemeentebestuur niet eerder verbinden dan wanneer ze bekendgemaakt zijn. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het (digitale) Gemeenteblad.

Artikel 21: Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Aanhef en sluiting:

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.