Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Montfoort 2020

Geldend van 03-07-2020 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Montfoort 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Gemeentelijk monument: een onroerende zaak of terrein dat is aangewezen als gemeentelijk monument, zoals bedoeld in artikel 5 van de Erfgoedverordening Gemeente Montfoort;

b. Instandhoudingwerkzaamheden: werkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor de instandhouding en/of het herstel van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument;

c. Omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

d. Eigenaar: een natuurlijke of rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een gemeentelijk monument staat ingeschreven;

e. College: het college van burgemeester en wethouders.

f. Commisie Ruimtelijke Kwaliteit: de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet 2016 en het gemeentelijk erfgoed beleid;

Artikel 2 Reikwijdte verordening

1. Deze verordening is van toepassing op subsidies voor instandhoudingswerkzaam heden aan gemeentelijke monumenten, zoals genoemd in artikel 6.

2.Het college is bevoegd om ook panden of objecten binnen de gemeentegrenzen, die zijn opgenomen in het monumentenregister zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988 (rijksmonumenten), onder de in artikel 1 bedoelde term monumenten te laten vallen.

Artikel 3 Subsidieplafond

1. Het college stelt een subsidieplafond vast, dat overeenkomt met wat op de gemeentelijke begroting staat.

2. Het college verdeelt het voor de verlening van subsidie beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen volgens het systeem “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”, waarbij als datum van ontvangst geldt de datum waarop de subsidieaanvraag compleet is.

3. Aan de eigenaar van een monument kunnen burgemeester en wethouders maximaal één keer per jaar subsidie toekennen ter tegemoetkoming in de kosten van onderhoud van het gemeentelijk monument.

Artikel 4 Hoogte subsidie

1. De subsidie, bedraagt 20% van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 2000,- per aanvraag.

Extra subsidie

2. De subsidie op grond van artikel 4 kan door burgemeester en wethouders worden verhoogd als het een onroerende zaak betreft en groter dan 1.000 m3 met € 900,-.

Artikel 5 Aanvraag subsidie

1. Een aanvraag om subsidie moet schriftelijk door de eigenaar bij het college worden ingediend op een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

2. Een aanvraag om subsidie voor werkzaamhedendie uitgevoerd worden in een jaar X kan worden ingediend na 1 januari van dat jaar.

3. Een aanvraag om subsidie die gedaan wordt in een jaar X en vóór 1 januari van dat jaar wordt ingediend, wordt niet in behandeling genomen. Het staat de aanvrager vrij om na 1 januari een nieuwe aanvraag in te dienen.

4. Het in het eerste lid genoemde aanvraagformulier gaat vergezeld van de volgende stukken:

a. een beschrijving van de technische staat of bouwkundig inspectierapport van het monument waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

b. tekeningen en/of foto’s van de bestaande situatie;

c. voor zover van toepassing tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

d. een bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren; kunnen bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde bescheiden verwerking daarvan;

e. een begroting en/of offertes niet ouder dan 1 jaar, gespecificeerd naar activiteit, mensuren en materialen;

5. Het college kan bepalen dat nog andere stukken moeten worden overgelegd.

Artikel 6 Instandhoudingswerkzaamheden

De instandhoudingswerkzaamheden die voor subsidie in aanmerking komen zijn:

a. buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk voor wat betreft de buitenramen, –kozijnen en –deuren, mits een technische noodzaak van onderhoud bestaat;

b. het herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen);

c.herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met panlatten), leien, lood, zink of koper met herstel van dakbeschot en sporen;

d.herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren; het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

e. herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken (binnenluiken of buitenluiken);

f. herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

g. herstel van dak-/ torenluiken, loopbruggen, het afgazen van torenopeningen en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast

h. inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

i. op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen; herstel c.q. vervangen van de bestaande en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

j. behandelen van muur- en houtwerk ter regulering van vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

k. herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalk – gebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);

l. herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;

m.vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde; het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

n. het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen (molens) en machine;

o. het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken

p. verduurzamingsmaatregelen, mits daarmee het belang van de instandhouding van het monument gediend is. Zoals na-isoleren en het plaatsen van bijvoorbeeld monumentenglas.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde weigeringsgronden, wordt de subsidie geweigerd als:

a. met de instandhoudingwerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de gemeente;

b. binnen een periode van 5 jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege

dezelfde instandhoudingwerkzaamheden aan hetzelfde onderdeel van het gemeentelijk monument zijn uitgevoerd;

c. de voor het verrichten van de instandhoudingwerkzaamheden noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend; of wel zijn verleend, maar waarvoor negatief is geadviseerd of afgeraden is door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

d. de kosten van de instandhoudingwerkzaamheden op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

e. het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van de voorzieningen niet voldoet aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld;

f. de werkzaamheden, naar het oordeel van het college, onvoldoende bijdragen aan een goede instandhouding van de cultuurhistorie, de intentie van deze subsdieregeling of aan de aan de doelstellingen van het erfgoedbeleid.

Atikel 8 Verlening subsidie

1. Het college besluit binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag over het verlenen van subsidie. Het college kan – zo gewenst – advies inwinnen bij de Commisie Ruimtelijke Kwaliteit.

2. Het college kan het nemen van een besluit met ten hoogste 6 weken verlengen.

3. Als de instandhoudingwerkzaamheden in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, komen uitsluitend de materiaalkosten voor subsidie in aanmerking.

Artikel 9 Verplichtingen

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat:

a. binnen 12 maanden na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de instandhoudingwerkzaamheden wordt begonnen;

b. het college kan op verzoek besluiten deze termijnen te verlengen indien daar zwaarwegende redenen voor zijn en het belang van de instandhouding van het monument daarbij gediend is

c.de instandhoudingwerkzaamheden zijn voltooid binnen 1 jaar na bekendmaking van het besluit tot het verlenen van de subsidie of vóór een door het college in de subsidieverleningsbeschikking op te nemen datum;

d.de eigenaar het vervreemden van het gemeentelijk monument, gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie, meldt aan het college;

e. de eigenaar aan door het college aangewezen medewerkers van de gemeente toegang verleent tot de werkplaats(en) in het gemeentelijk monument waar de instandhoudingwerkzaamheden worden uitgevoerd;

f. de eigenaar na voltooiing van de instandhoudingwerkzaamheden het gemeentelijk monument zal bewaren en onderhouden in de staat waarin het door de instandhoudingwerkzaamheden is gebracht;

g. de onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd in overeenstemming met de door het college vast te stellen uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 10 Gereedmelding

1. De subsidieontvanger moet binnen 8 weken na het gereedkomen van de instandhoudingwerkzaamheden maar uiterlijk binnen 8 weken na de datum als bedoeld in artikel 9 sub b aan het college dat deze werkzaamheden zijn afgerond.

2. De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, is ook de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

3. De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, omvat:

a. een volledig overzicht van de uitgevoerde instandhoudingwerkzaamheden en een specificatie van de daarop betrekking hebbende kosten inclusief het uitgevoerde meer- en minderwerk;

b. alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de instandhoudingwerkzaamheden.

Artikel 11 Vaststelling subsidie

1. Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, besluit het college over de vaststelling van de subsidie.

2. Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 6 weken verlengen.

3. Betaling geschiedt binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de subsidie op een door de aanvrager opgegeven bankrekeningnummer.

Artikel 12 Intrekken en wijzigen verleende subsidie

1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, als:

a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten,

2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 13 Intrekken en wijzigen vastgestelde subsidie

1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

b. als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit ‘redelijkerwijs’ had kunnen weten of vermoeden, of

c. als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 14 Terugvordering onverschuldigde subsidiebedragen

Het college kan onverschuldigde subsidiebedragen terugvorderen. Artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht is hierop van toepassing.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de instandhouding van het gemeentelijk monument leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Intrekking oude regeling.

De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Montfoort 2005 wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt 1 dag na bekendmaking in werking.

Artikel 18 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten Montfoort 2020’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Montfoort van 25 mei 2020,

Ondertekening

de griffier,

Namens deze,

M. Lucassen

de voorzitter,

Namens deze,

mr. P.J. van Hartskamp – de Jong