Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting 2014

Geldend van 31-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting 2014

Intiulé

Vaststelling verordening Watertoeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Mook en Middelaar;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 november en 10 december 2013;

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Gezien het advies van de raadscommissie d.d. 28 november 2013;

Besluit:

Vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • Deze verordening verstaat onder:

  • a. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • b. lengte: de lengte over alles;

  • c. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f. seizoen: het tijdvak van 1 april tot 1 oktober;

  • g. schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1. door degenen die verblijf houden aan boord van:

  • a. een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

  • b. kano's, roei- en volgboten;

  • c. motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 6,5 meter;

  • d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van landtoeristenbelasting;

  • 3. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

  • a. het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op 2,2;

  • b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op 24.

  • 2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een viertal tellingen gedurende het seizoen. De tellingen vinden gelijkelijk verdeeld over het seizoen plaats.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 0,98.

Artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Overgangsrecht

De 'Verordening watertoeristenbelasting 2013' van 6 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening watertoeristenbelasting 2014’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2013.
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter
Drs. C.M. de Heus mr. drs. W. Gradisen