Regeling vervallen per 01-07-2022

Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies gemeente Mook en Middelaar 2017

Geldend van 13-05-2020 t/m 30-06-2022 met terugwerkende kracht vanaf 09-04-2020

Intitulé

Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies gemeente Mook en Middelaar 2017

De Raad van de gemeente Mook en Middelaar;

Gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen het volgende Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies gemeente Mook en Middelaar 2017.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel van één of meerdere raadsleden voor een verordening of een ander voorstel;

  • g.

    interpellatie: een verzoek om inlichtingen in de vergadering, gericht tot een of meer leden van het college van burgemeester en wethouders.

  • h.

    digitale vergadering: de digitale vergadering zoals bedoeld in de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 2. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • 1.

    het leiden van de vergadering;

  • 2.

    het handhaven van de orde;

  • 3.

    het doen naleven van het Reglement van Orde;

  • 4.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig;

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervangend griffier;

  • 3. De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4. De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

HOOFDSTUK 2 DE AGENDACOMMISSIE

Artikel 5. De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie;

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter, griffier, gemeentesecretaris en de fractievoorzitters of hun vervangers;

  • 3. Elke fractievoorzitter heeft één stem in de agendacommissie volgens het principe “one man, one vote”;

  • 4. In de agendacommissie wordt bij besluitvorming gestreefd naar unanimiteit;

  • 5. De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar;

  • 6. De agenda en de vastgestelde notulen van de vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar.

Artikel 6. Taken agendacommissie

De agendacommissie heeft tot taak:

  • 1.

    Het vaststellen van de wijze van doorgeleiding van raads- en commissiestukken;

  • 2.

    Het voorlopig vaststellen van de (aanvullende) agenda’s van de raadscommissie(s) en de raad;

  • 3.

    Het bespreken en bewaken van de voorlopige planning van de raad (VPR);

  • 4.

    Verder uitvoering te geven aan de taken zoals genoemd in artikel 9 lid 2, 12 en 16 van het Reglement van Orde van de raad van Mook en Middelaar;

  • 5.

    Te bepalen wanneer en in welke locatie de raadscommissie of raad vergadert;

  • 6.

    In urgente gevallen te besluiten over ingekomen verzoeken na overleg met en mandaat van de overige raadsleden.

HOOFDSTUK 3 TOELATING VAN NIEUWE LEDEN & FRACTIES

Artikel 7. Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus;

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven, schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt;

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen;

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen;

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen;

  • 6. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

    7. In een digitale vergadering is bij de benoeming van een tussentijdse vacaturevervulling, bij de benoeming van een wethouder en de benoeming van een raadscommissielid het bepaalde in de leden 1, 2 en 6 niet van toepassing; hiervoor komt in de plaats het bepaalde in de leden 8 en 9.

    8. Bij de benoeming van een tussentijdse vacaturevervulling, bij de benoeming van een wethouder en de benoeming van een raadscommissielid benoemt de agendacommissie voorafgaand aan de raadsvergadering drie leden van de raad om, voor zover van toepassing, de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw-benoemde, de processen-verbaal van de stembureaus en de eisen van de Gemeentewet te onderzoeken.

    9. Eén lid brengt namens de drie leden schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

Artikel 8. Fractie

  • 1. De leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd;

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren;

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter;

  • 4. Indien één of meer leden van een of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of indien één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming vereist van de raad;

  • 5. De nieuwe indeling van de fracties wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad.

HOOFDSTUK 4 RAADSVERGADERINGEN

Artikel 9. Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op donderdag overeenkomstig een door de raad vast te stellen schema raads- en commissievergaderingen. Zij vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis;

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in de agendacommissie.

Artikel 10. Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 5 werkdagen voor een vergadering de leden van de raad een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering;

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep ter beschikking van de leden van de raad gesteld.

Artikel 11. Agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen;

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren;

  • 3. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen;

  • 4. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12. De wethouder

  • 1. De agendacommissie kan een of meer wethouders uitnodigen om in de raadsvergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen;

  • 2. De bij een geagendeerd onderwerp betrokken portefeuillehouder is standaard uitgenodigd om in een vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 13. Ter inzage leggen stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor eenieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd en op de website geplaatst indien deze digitaal beschikbaar zijn. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving;

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht;

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

    4. Bij een digitale vergadering, geschiedt, in afwijking van lid 1, het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende voorstellen uitsluitend langs digitale weg.

Artikel 14. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in de gemeentelijke informatierubriek Ter Sprake of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht;

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering alsmede de agenda;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 19;

      d. bij een digitale vergadering de wijze waarop eenieder de vergadering live op afstand kan volgen.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden indien digitaal beschikbaar op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 15. Presentielijst

1. Tijdens de vergadering in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst onder verantwoordelijkheid van de griffier.

2. In een digitale vergadering verifieert de voorzitter de aanwezigheid van de leden van de raad door de namen te noemen, waarop het lid antwoordt aanwezig te zijn en het videobeeld van het lid te controleren. De besluitenlijst vermeldt de deelnemende leden.

Artikel 16. Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter, na overleg met de voorzitters van de in de gemeenteraad vertegenwoordigde politieke groeperingen, bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen;

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de in het eerste lid bedoelde fractievoorzitters;

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

    4. Bij een digitale vergadering is dit artikel niet van toepassing.

Artikel 17. Opening, quorum en tijdsduur van de vergadering

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal van meer dan de helft van het aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is;

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet;

  • 3. Uiterlijk 4 uren na de aanvang van de vergadering sluit de voorzitter de vergadering, tenzij de raad besluit langer te vergaderen. De voorzitter kondigt dit minimaal een half uur voor het einde van de vergadering aan;

  • 4. Indien de vergadering op basis van het voorgaande lid wordt gesloten en de onderwerpen waarvoor deze vergadering was belegd nog niet geheel zijn behandeld, wordt de behandeling tijdens de eerstvolgende reguliere raadsvergadering voortgezet, tenzij de raad anders bepaalt.

    5. Bij een digitale vergadering opent de voorzitter, in afwijking van het eerste lid, de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden van de raad in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering.

Artikel 18. Primus bij hoofdelijke stemming

  • 1. Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen;

  • 2. Daartoe wordt meteen na opening van de vergadering bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen;

  • 3. Bij het in lid 2 genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 19. Spreekrecht burgers

  • 1. Over geagendeerde onderwerpen kunnen aanwezige burgers bij de aanvang van de vergadering het woord voeren;

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk op de dag van de vergadering vóór 16.00 uur aan de griffier onder vermelding van naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover men het woord wil voeren;

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering;

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord met een maximum van 15 minuten voor alle sprekers tezamen. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan drie sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd;

  • 6. De spreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de leden van de raad toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen inspreker en deelnemers van de vergadering.

    7. Bij een digitale vergadering, kunnen burgers, in afwijking van lid 1, over geagendeerde onderwerpen bij aanvang van de vergadering het woord voeren door een vooraf ingediende tekst voor te laten lezen door de griffier.

    8. Bij een digitale vergadering, meldt, in afwijking van lid 3, degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, dit uiterlijk 48 uur vóór aanvang van de vergadering schriftelijk of per email aan de griffier onder vermelding van naam, adres en telefoonnummer. De betreffende tekst dient hierbij meegezonden te worden en mag maximaal 700 woorden bevatten. De betreffende tekst wordt voor de vergadering toegevoegd aan de raadsstukken.

    9. Bij een digitale vergadering wordt, in afwijking van lid 5, indien meer dan drie sprekers zich hebben aangemeld, de sprekers gevraagd de tekst naar evenredigheid in te korten zodanig dat er spreektijd is met een maximum van 15 minuten voor alle sprekers tezamen. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd;

    10. Bij een digitale vergadering voert, in afwijking van lid 6, de griffier namens de spreker het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

Artikel 20. In ontvangst nemen van petities

  • 1. De raad kan in een raadsvergadering petities van burgers in ontvangst nemen die aan de raad zijn gericht. Daartoe wordt bij de vaststelling van de agenda een agendapunt aan het begin van de vergadering ingelast;

  • 2. Burgers of groepen van burgers die een petitie willen aanbieden, doen hiervan uiterlijk 24 uren voor aanvang van de raadsvergadering mededeling aan de griffier;

  • 3. Een petitie wordt in ontvangst genomen door de voorzitter. De voorzitter kan toestaan dat de petitie kort wordt toegelicht.

    3. Bij een digitale vergadering, sturen burgers of groepen van burgers die een petitie willen aanbieden, in afwijking van lid 2, deze schriftelijk of per email, eventueel met een korte schriftelijke toelichting, toe aan de griffier uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering; De petitie wordt toegevoegd aan de raadsstukken.

    Een petitie wordt in ontvangst genomen door de voorzitter. De voorzitter kan toestaan dat de petitie kort wordt toegelicht. Deze toelichting leest de griffier voor.

Artikel 21. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen;

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

    3. Bij een digitale vergadering kunnen toehoorders en vertegenwoordigers van de pers, in afwijking van lid 1 de openbare vergaderingen volgen via een live uitzending, beeld en geluid. Op de website van de gemeente wordt bekendmaakt via welk medium of kanaal deze live-uitzending te volgen is.

Artikel 22. Geluid en beeldregistraties

  • 1. Al hetgeen ter vergadering wordt besproken wordt op een daartoe geschikt medium opgenomen;

  • 2. Het audioverslag geeft feitelijk aan wat is gezegd. Op papier volstaat daarmee een ‘aangeklede’ besluitenlijst. Het audioverslag is voor iedereen te beluisteren via de website van de gemeente;

  • 3. De betreffende geluidsdragers zullen overeenkomstig het bepaalde in de Archiefwet worden bewaard en voor beluistering beschikbaar zijn.

Artikel 23. Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep, tenzij deze door bijzondere omstandigheden nog niet beschikbaar is;

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk en voor zover beschikbaar, de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld;

  • 3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de besluitenlijst bij de griffier te worden ingediend;

  • 4. De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

  • 5. De tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen worden bij de besluitenlijst gevoegd;

  • 6. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier;

  • 7. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 24. Ingekomen stukken & controlelijst

  • 1. Bij de raad (en raadscommissies) ingekomen stukken en de controlelijst worden op een lijst geplaatst en als onderdeel van de voorlopige agenda aan de leden van de raad toegezonden;

  • 2. De verzenddatum van de stukken voor de raadsvergadering als bedoeld in artikel 10, is de vervaldatum voor de lijst van ingekomen stukken en de controlelijst tot aan de volgende raadsvergadering;

  • 3. De terinzagelegging geschiedt zoals vastgelegd in artikel 13 van dit reglement;

  • 4. Een voorstel tot wijziging van de afdoening kan in de raadsvergadering worden gemeld, de raad beslist bij meerderheid.

Artikel 25. Spreekregels

  • 1. De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter;

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken;

  • 3. De voorzitter, dan wel een lid van de raad, kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 26. Volgorde sprekers

  • 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben;

  • 2. Via loting wordt de volgorde vastgesteld waarin de fracties in de gelegenheid zullen worden gesteld om het woord te voeren. De leden van de fractie die wordt uitgeloot mogen als eerste het woord voeren. Voor de verdere volgorde van de fracties wordt de volgorde van plaatsneming aangehouden, in de volgorde van links naar rechts gezien vanuit de plaats van de voorzitter. De volgorde waarin de leden per fractie het woord wensen te voeren mag in de fracties zelf worden bepaald;

  • 3. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 27. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist;

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten;

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel;

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel;

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 28. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden;

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen;

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 29. Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen;

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 30. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder(s), de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging;

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 31. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 32. Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist;

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd;

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 33. Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen;

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden;

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling;

  • 4. De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst;

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming mag onthouden verplicht zijn stem uit te brengen;

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging;

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft;

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit. Bemerkt een lid zijn vergissing pas nadat het volgende lid gestemd heeft, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

    9. Bij een digitale vergadering, maakt, in afwijking van lid 6, ieder lid dat aan de vergadering deelneemt door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar of hij voor of tegen het voorstel stemt.

Artikel 33a. Briefstemming

1. In een digitale vergadering kan de voorzitter besluiten tot briefstemming in plaats van een hoofdelijke stemming als bedoeld in artikel 33.

2. Stembriefjes worden voorafgaand aan de vergadering voor de betreffende onderwerpen ter beschikking gesteld aan de leden van de raad in een blanco envelop.

3. Na afloop van de vergadering worden de stembriefjes uiterlijk 24 uur na aanvang van de vergadering ingeleverd bij de griffie. Na ontvangst van de stembriefjes door de griffie, maakt de voorzitter, na overleg met de griffier, de uitslag van de stemming zo spoedig mogelijk openbaar door de uitslag te plaatsen op de website van de gemeente.

4. Bij een stemming als bedoeld in lid 3 vergewist de voorzitter zich van de authenticiteit van de uitgebrachte stem, met dien verstande dat bij een geheime stem deze niet herleidbaar is tot het lid dat de stem heeft uitgebracht.

5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

a. een blanco ingevuld stembriefje;

b. een stembriefje waarop meer dan voor of tegen, naam en handtekening is vermeld.

c. bij een geheime stemming een stembriefje waarop meer dan voor of tegen is vermeld.

6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter;

7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34. Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd;

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement;

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht;

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 35. Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau;

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn;

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje;

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden;

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt;

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter;

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

    8. Bij een digitale vergadering, geldt in afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en 7, het bepaalde in artikel 33a.

Artikel 36. Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan;

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben;

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

    4. Bij een digitale vergadering is het bepaalde in dit artikel niet van toepassing.

Artikel 37. Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven;

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud;

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

    4. Bij een digitale vergadering is het bepaalde in dit artikel niet van toepassing.

HOOFDSTUK 5 RECHTEN VAN LEDEN

Artikel 38. Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn;

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement);

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan;

  • 4. Intrekking door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

    5. Bij digitaal vergaderen, kan, in afwijking van lid 1, ieder lid van de raad tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad. Amendementen worden in beginsel 48 uur vóór aanvang van de vergadering schriftelijk of per email aangeleverd bij de griffier, zodat ze kunnen worden toegevoegd aan de raadsstukken bij het betreffende agendapunt. Door het amendement voor te lezen tijdens de vergadering, wordt het ingediend. De ondertekening van ingediende amendementen geschiedt na de vergadering door middel van een digitale handtekening van de fractievoorzitter(s).

    6. Bij digitaal vergaderen wordt elk subamendement en elk voorstel, in afwijking van lid 3, tijdens de vergadering, per email ingediend bij de griffier. Deze plaatst terstond langs digitale weg het subamendement of voorstel bij de raadsstukken van het betreffende agendapunt.

Artikel 39. Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen;

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend;

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats;

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld;

  • 5. Intrekken door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

    6. Bij digitaal vergaderen, wordt, in afwijking van lid 2, een motie in beginsel 48 uur vóór aanvang van de vergadering schriftelijk of per email aangeleverd bij de griffier, zodat de motie kan worden toegevoegd aan de raadsstukken bij het betreffende agendapunt. Door de motie voor te lezen tijdens de vergadering, wordt deze ingediend. De ondertekening van de ingediende motie geschiedt na de vergadering door middel van een digitale handtekening van de fractievoorzitter(s).

Artikel 40. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht;

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen;

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 41. Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college;

  • 2. Het college kan binnen 4 weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen;

  • 3. Een voorstel wordt nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de oproep hiervoor reeds is verzonden. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst;

  • 4. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle andere op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld of oordeelt dat het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie;

  • 5. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 42. Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad;

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden zal de agendacommissie een voorstel doen inzake behandeling in de raad en/of commissie.

Artikel 43. Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen;

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden;

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 44. Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd;

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht;

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats en ter kennis gebracht van de vragensteller en de overige leden van de raad, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk orgaan de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden;

  • 4. De vragensteller kan, bij schriftelijke of mondelinge beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering, nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord met verwijzing naar de lijst ingekomen stukken, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 45. Vragenuur

  • 1. Aan het begin van elke besluitvormende raadsvergadering is er een vragenuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt;

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 48 uur voor de aanvang van het vragenuur bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt;

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld;

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad;

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven;

  • 6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen;

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp;

  • 8. Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 46. Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester;

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen;

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop- volgende vergadering gegeven;

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

HOOFDSTUK 6 BEGROTING & REKENING

Artikel 47. Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 48. Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit (waarbij aan onrechtmatige uitgaven alsnog een juridische grondslag kan worden gegeven) volgens een procedure die de raad vaststelt.

HOOFDSTUK 7 LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES

Artikel 49. Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken óf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Voor door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie;

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 44, zijn van overeenkomstige toepassing;

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 46, zijn van overeenkomstige toepassing;

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

HOOFDSTUK 8 BESLOTEN VERGADERINGEN

Artikel 50. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 51. Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier;

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 52. Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden;

  • 2. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 53. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 9 RAADSCOMMISSIES

Artikel 54. Instelling commissie

  • 1. In verband met een bij de raad in behandeling zijnd onderwerp kan de raad op grond van artikel 82 Gemeentewet een commissie instellen;

  • 2. Tenzij de raad anders beslist bepaalt de voorzitter het aantal leden van de commissie en benoemt de voorzitter de leden van de commissie;

  • 3. De commissie wordt, als zij dit verlangt, in haar werkzaamheden bijgestaan door de griffier of door deze aan te wijzen ambtenaar of ambtenaren.

Artikel 55. Taken raadscommissies

  • 1. De raadscommissie heeft tot taak het voorbereiden van de besluitvorming door de raad en het plegen van overleg met de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, dan wel een individuele wethouder;

  • 2. De in lid 1 omschreven taak strekt zich voor de hierna genoemde raadscommissies uit over de daarbij genoemde beleidsterreinen:

  • a. Samenleving: algemeen bestuur, voorlichting, belastingen, juridische aangelegenheden, burgerzaken, politie en justitie, brandweer, crisisbeheersing en rampenbestrijding, economische zaken, onderwijs, bibliotheek, culturele zaken, muziekonderwijs, sport, kunst, monumentenzorg, oudheidkunde, recreatievoorzieningen, vluchtelingenzorg, inkomensvoorzieningen, werkgelegenheid, minimabeleid, maatschappelijke dienstverlening, ouderenzorg, zorg voor gehandicapten, gemeenschapshuizen, jeugdwerk, kinderopvang en gezondheidszorg;

  • b. Grondgebied: wegen, straten en pleinen, verkeer en vervoer, nutsvoorzieningen, bossen, gemeentelijke eigendommen niet voor publieke dienst, landschapsbeheer en natuurbescherming, plantsoenen, speeltuinen en speelplaatsen, afvalverwerking en -verwijdering, riolering en waterzuivering, milieubeheer, ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en bouwzaken;

  • c. Begroting en rekening: voorjaarsnota, kadernota, begroting, najaarsnota en jaarrekening;

  • 3. De behandeling van voorstellen geschiedt integraal, dat wil zeggen inclusief de financiële paragraaf.

Artikel 56. Samenstelling raadscommissies

  • 1. De raadsleden zijn tevens raadscommissielid voor de raadscommissies genoemd in artikel 55;

  • 2. Daarnaast benoemt de raad maximaal 5 niet-raadsleden per fractie en per raadscommissie tot raadscommissielid voor de raadscommissies genoemd in artikel 55;

  • 3. Aan de raadscommissievergaderingen nemen maximaal 2 raadscommissieleden per fractie per onderwerp deel. Raadscommissieleden mogen elkaar vervangen, ook per onderwerp. Per raadscommissievergadering mogen niet meer dan 2 niet-raadsleden per fractie deelnemen;

  • 4. De raad benoemt uit zijn midden ten behoeve van de betreffende raadscommissie, op voordracht van de leden van de raad, een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. Plaatsvervanging van de voorzitter geschiedt zodanig dat per partij door 2 commissieleden aan het debat in de raadscommissie deelgenomen kan worden. De voorzitter is technisch voorzitter en heeft geen stemrecht.

Artikel 57. Benoeming raadscommissieleden

  • 1. De leden bedoeld in artikel 56 lid 2 leggen voor hun benoeming een volledig overzicht over van hun hoofd- en nevenfuncties;

  • 2. Raadscommissieleden worden daarna door de gemeenteraad benoemd. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn op hen overeenkomstig van toepassing;

  • 3. Raadscommissieleden zijn verplicht een verklaring te ondertekenen waarmee zij verklaren dat zij geheimhouding in acht zullen nemen ten aanzien van stukken die hun in een besloten vergadering ter hand zijn gesteld of waaromtrent geheimhouding is opgelegd.

Artikel 58. Zittingsduur raadscommissieleden

  • 1. De zittingsduur van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden vangt aan en eindigt gelijktijdig met het wettelijk bepaalde omtrent de zittingsperiode van de gemeenteraad;

  • 2. Een raadscommissielid houdt op lid van de raadscommissie te zijn indien hij heeft opgehouden lid van de gemeenteraad te zijn;

  • 3. Een raadscommissielid dat op grond van de omstandigheden als bedoeld in lid 2 heeft opgehouden lid van de raadscommissie te zijn is herbenoembaar overeenkomstig de regels als bepaald in artikel 56;

  • 4. De raadscommissieleden houden op lid van de raadscommissie te zijn bij vestiging buiten de gemeente;

  • 5. De leden van de raadscommissies worden zo spoedig mogelijk na het zitting nemen van een nieuwgekozen raad benoemd;

  • 6. De leden van de raadscommissies bedoeld in artikel 56 kunnen te allen tijde ontslag nemen. De daartoe strekkende kennisgeving zenden zij aan de raad;

  • 7. Ingeval van tussentijds ontstane vacature kan de raad op de aanbeveling van de betrokken fractie(s) het nieuwe lid overeenkomstig het bepaalde in artikel 56 benoemen.

Artikel 59. Vergaderingen raadscommissies

  • 1. De raadscommissies vergaderen zo dikwijls als de voorzitter dit noodzakelijk acht of tenminste 3 leden bij de voorzitter hun verlangen daartoe uitspreken. Laatstbedoelde vergadering wordt gehouden binnen 2 weken nadat hieromtrent is verzocht;

  • 2. De raadscommissie wordt bij de uitoefening van haar taak bijgestaan door de griffier, dan wel door deze aan te wijzen ter griffie werkzame ambtenaar;

  • 3. De voorzitter zorgt dat elk lid - spoedeisende gevallen uitgezonderd - tenminste 4 werkdagen vóór het houden van de vergadering wordt opgeroepen. Gelijktijdig met de oproep worden de agenda en de bijbehorende stukken aan de leden verzonden;

  • 4. Tegelijkertijd met de oproeping worden de agenda en de bijbehorende stukken op de website van de gemeente geplaatst en zo spoedig mogelijk daarna ter gemeentesecretarie ter inzage gelegd;

  • 5. De onderwerpen voor de agenda worden bepaald in overleg met de agendacommissie;

  • 6. De data, tijdstippen en plaatsen van de te houden reguliere vergaderingen worden 1 week van tevoren in een plaatselijk verschijnend blad gepubliceerd.

    7. Bij een digitale vergadering, geschiedt, in afwijking van lid 4, het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende stukken uitsluitend langs digitale weg.

    8. Bij een digitale vergadering wordt de wijze waarop eenieder de vergadering live op afstand kan volgen in aanvulling op lid 6 vermeld.

Artikel 60. Quorum en stemming

  • 1. De vergaderingen van de raadscommissies worden niet gehouden indien blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van de toegestane leden bij aanvang aanwezig is;

  • 2. Wanneer op grond van het bepaalde in het eerste lid, een vergadering geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter met een tussentijd van tenminste 24 uren, een nieuwe vergadering, waarin men ongeacht het aantal aanwezige leden, kan beraadslagen en besluiten, doch uitsluitend over de op de agenda vermelde zaken;

  • 3. Raadsvoorstellen worden alleen als hamerstuk voor de raad geagendeerd als alle aanwezige commissieleden zich hierin kunnen vinden.

  • 4. De raadscommissies stellen de adviezenlijst van de daaraan voorafgaande vergadering vast.

    5. Bij digitale vergaderingen geldt in afwijking van lid 1 dat de vergadering niet wordt gehouden indien bij aanvang van de vergadering op het vastgestelde uur, niet meer dan de helft van het aantal toegestane leden in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering.

Artikel 61. Rondvraag

  • 1. Aan het slot van elke commissievergadering wordt een rondvraag geagendeerd;

  • 2. Elk lid heeft het recht om bij de rondvraag één of meer mondelinge vragen aan de burgemeester of aan het college te stellen over een onderwerp van zodanige actualiteit, dat het stellen van schriftelijke vragen minder doelmatig is;

  • 3. De vragen dienen kort en duidelijk geformuleerd aan de voorzitter gericht te worden en betrekking te hebben op de onderwerpen als bedoeld in artikel 55 lid 2a, b en c van de betreffende commissie;

  • 4. De burgemeester of de wethouder die het aangaat, beantwoordt deze vragen zo mogelijk terstond. Indien dit niet mogelijk is worden, indien dit door de burgemeester of de wethouder is toegezegd, de vragen op de controlelijst geplaatst en in een later stadium beantwoord. Indien vragen betrekking hebben op een onderwerp dat in de eerstvolgende raadsvergadering aan de orde komt, wordt getracht beantwoording vóór deze raadsvergadering te laten plaatsvinden.

Artikel 62. Overeenkomstig van toepassing op raadscommissies

  • 1. De artikelen 12, 15, 23, 28 en 30 over de aanwezigheid van wethouders, presentielijst, spreekrecht burgers, besluitenlijst, handhaving van de openbare orde, deelname aan de beraadslaging door anderen en hoofdstuk 8 over besloten vergaderingen van dit Reglement van Orde zijn overeenkomstig van toepassing op commissievergaderingen;

  • 2. Artikel 19 is eveneens van toepassing op commissievergaderingen waarbij geldt dat burgers bij de aanvang van de behandeling van het betreffende agendapunt het woord kunnen voeren.

Artikel 63. Slotbepalingen

  • 1.

    In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter;

  • 2.

    Het Reglement van Orde gemeente Mook en Middelaar 2013 wordt ingetrokken;

  • 3.

    Dit reglement treedt één dag na bekendmaking in werking;

  • 4.

    Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies gemeente Mook en Middelaar 2017”;

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 23 februari 2017,
De griffier
Mr. L.W.A.M. Berben
De voorzitter,
mr. drs. W. Gradisen