Verordening Rioolaansluiting 2017 Gemeente Mook en Middelaar

Geldend van 23-03-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening Rioolaansluiting 2017 Gemeente Mook en Middelaar

De raad der gemeente Mook en Middelaar,

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 31 januari 2017

Gelet op het advies van de raadscommissie d.d. 15 februari 2017

Besluit:

De "Verordening Rioolaansluiting gemeente Mook en Middelaar 2017' vast te stellen.

Afdeling I - Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding: Het particuliere riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen, inclusief de hiervan onderdeel uitmakende voorzieningen;

  • b.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      het ontstoppingsstuk- of punt gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel;

    • 2.

      bij het ontbreken van een ontstoppingsstuk- of punt: de perceelsgrens;

    • 3.

      bij een drukriool: het punt waar het particuliere riool wordt aangesloten op de pompput;

    • 4.

      bij een installatie voor individuele behandeling van afvalwater (iba): het punt waar het particuliere riool wordt aangesloten op de pompput

    • 5.

      indien een vetafscheider, olieafscheider of andere voorziening die onderdeel uitmaakt van het particuliere riool in openbare grond is gelegen: het punt waar die voorziening wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding;

    • 6.

      indien het openbaar riool in particuliere grond is gelegen: het punt dat als aansluitpunt is aangeduid in de overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal, of op enig andere wijze schriftelijk aan de eigenaar van het particulier riool door de gemeente is aangeduid;

  • c.

    Aansluitvergunning: schriftelijke goedkeuring voor het tot stand brengen van een aansluiting op het openbaar rioolstelsel;

  • d.

    Afvalwater: alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • e.

    Aquaflow: ondergronds watervoerend steenpakket voor infiltratie en berging van hemelwater;

  • f.

    Infiltratie systemen: hulpmiddelen ten behoeve van berging en infiltratie van regenwater ter plaatse;

  • g.

    Bedrijfsafvalwater: afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is;

  • h.

    Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

  • i.

    Drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem;

  • j.

    Drukriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemel- en grondwater, waarbij het transport plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

  • k.

    Dwa Riool: het openbaar rioolstelsel voor vuil water, exclusief hemel- en grondwater;

  • l.

    Gemeente: de gemeente Mook en Middelaar;

  • m.

    Gebruiker: de perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel, de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar rioolstelsel;

  • n.

    Gemengd rioolstelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater ;

  • o.

    Gescheiden rioolstelsel: het stelsel van openbare voorzieningen voor de afvoer van hemelwateren een apart stelsel voor de afvoer van het vuilwater;

  • p.

    Het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mook en Middelaar;

  • q.

    Hemelwater: verzamelnaam voor water dat uit de hemel valt zoals regen, sneeuw en hagel;

  • r.

    Hemelwaterstelsel: het openbaar rioolstelsel, bestemd voor de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater, niet zijnde een gemengd stelsel;

  • s.

    Huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden;

  • t.

    IBA: een bij de gemeente, waterschap of door hen aangewezen partij in beheer zijnde particuliere voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater;

  • u.

    Openbaar rioolstelsel: het gedeelte van het rioolstelsel dat bij de gemeente in beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, IBA’s en werken resp. installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen;

  • v.

    Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen- buiten, of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt;

  • w.

    Perceelaansluitleiding: het riool en de voorzieningen die deel uit maken van dit riool; gelegen tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente;

  • x.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar, Vereniging van Eigenaren of zakelijk gerechtigde van het perceel waarvoor de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

    • 2.

      de rechtverkrijgende(n) onder algemene of bijzondere titel van onder 1. bedoelde personen;

  • y.

    Stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater;

  • z.

    Vergunning: aansluitvergunning voor het tot stand brengen, in stand houden of wijzigen van een aansluiting tussen het particulier riool en de openbare perceelaansluiting;

  • aa.

    Vuilwater: afvalwater bestaande uit huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en overig afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater.

  • bb.

    Vuilwaterstelsel: het openbaar riool, bestemd voor de inzameling en het transport van vuilwater.

Afdeling II - De Vergunning

Artikel 2 Vergunningsplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Het college verleent alleen aansluitvergunning voor:

    • a.

      de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is tenzij hemelwater geïnfiltreerd kan worden op particulier terrein;

    • b.

      de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde rioolstelsel, indien ter plaatse een drukriolering, DWA-riool, gescheiden stelsel, gemengd stelsel of IBA aanwezig is;

    • c.

      de afvoer van hemelwater naar het hemelwaterstelsel indien er een gescheiden stelsel aanwezig is tenzij infiltratie op particulier terrein mogelijk is;

    • d.

      de afvoer van hemelwater indien er aquaflow en / of andere infiltratie voorzieningen aanwezig zijn;

    • e.

      de (tijdelijke) afvoer van bronneringswater naar het openbaar rioolstelsel.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te komen, alsmede wanneer meer dan één aansluiting moet worden gewijzigd is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing;

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie of vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend, indien het een tijdelijke aansluiting betreft bedoeld voor de afvoer van bronneringswater.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1. Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen;

  • 2. Het college kan beleidsregels vaststellen ter uitvoering van:

    • a.

      deze verordening, of

    • b.

      de nadere regels.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. De aansluitvergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid wordt digitaal of schriftelijk met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier ingediend bij de gemeente door of namens de rechthebbende van het aan te sluiten perceel;

  • 2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens door de rechthebbende vermeld:

  • a. de naam en het adres van de rechthebbende;

  • b. de dagtekening;

  • c. de aanduiding dat het verzoek om een aansluitvergunning betreft;

  • d. de ligging van het aan te sluiten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien er nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

  • e. een situatietekening schaal 1:1000 of groter met daar op aangegeven:

  • 1. het leidingverloop, de hoogteligging en de dimensionering;

  • 2. de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd;

  • 3. het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

  • 4. onderscheid in functie van de leidingen of het particulier riool een aansluiting betreft op het gemengd rioolstelsel (waaronder evt. drukriool), gescheiden rioolstelsel;

  • 5. een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen vuilwater- en hemelwaterafvoeren. De in de gemeente Mook en Middelaar te hanteren kleuren zijn voor DWA leidingen rood/bruin en voor HWA leidingen grijs;

  • f. de gewenste datum van uitvoering;

  • g. voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater of bronneringswater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen in m3/uur waarbij aangegeven moet worden of het huishoudelijk, industrieel, grond-, regen- of koelwater betreft.

  • 3. Indien de gegevens, zoals bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in een voor het perceel afgegeven omgevingsvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag worden volstaan met een verwijzing naar die vergunning onder toevoeging van een kopie van de gegevens uit die vergunning;

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van de gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld de gegevens binnen vier weken na kennisgeving alsnog aan te vullen.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een aansluitvergunning.

  • 2. Het college kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.

    • a.

      De beslissing op de aanvraag voor de aansluitvergunning wordt aangehouden door het college als er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten perceel:

    • b.

      nog een aanvraag voor omgevingsvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • c.

      nog een melding op basis van de woningwet moet worden gedaan;

    • d.

      nog een aanvraag om milieuvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • e.

      nog een kennisgeving op basis van de wet milieubeheer moet worden gedaan.

  • 3. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Gedurende de aanhouding worden de termijnen zoals bedoeld in het eerste en tweede lid opgeschort totdat op de aanvraag van de omgevingsvergunning is beslist.

  • 5. Na verlening van de omgevingsvergunning beslist het college zo spoedig mogelijk op de aanvraag, en in ieder geval binnen de termijnen zoals genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 6 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1. De aansluitvergunning wordt geweigerd indien aansluiting of wijziging van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging wegens technische, juridische of milieutechnische of economische redenen ongewenst is;

  • 2. Aansluiting of wijziging van het particulier riool op het openbaar riool is in ieder geval ongewenst en de aansluitvergunning wordt geweigerd als:

    • a.

      de gemeente voor het perceel waarvoor de aansluitvergunning wordt aangevraagd, van Gedeputeerde Staten ontheffing heeft verkregen op grond van artikel 10.33 lid 3 Wet milieubeheer;

    • b.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding betreft die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de bouwregelgeving zijn gesteld;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een lozing van afvalwater betreft, die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de milieuwetgeving zijn gesteld;

    • d.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnen onderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • e.

      de bovenzijde van een lozingstoestel lager is dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij deze is voorzien van een pompinstallatie of terugslagklep;

    • f.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening is, terwijl er een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • h.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de te lozen hoeveelheid vloeistoffen af te kunnen voeren;

    • i.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronnerings- en/of grondwater betreft die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan lozen of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • j.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor hemelwater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan lozen;

    • k.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • l.

      de gevraagde aansluiting een afvoer van hemelwater betreft terwijl de bebouwingsdichtheid en bodemgesteldheid infiltratie op eigen terrein toelaat;

    • m.

      het een lozing betreft van drainagewater op een gemengd stelsel voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater;

    • n.

      de behandeling van hemelwater niet doelmatig is en beter in de bodem kan infiltreren en/of op oppervlaktewater kan lozen;

    • o.

      het particulier riool of de wijziging hieraan, niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit;

    • p.

      een omgevingsvergunning op grond van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • q.

      de rechthebbende bij het aanbrengen van de benodigde voorzieningen op particulier terrein geen recht van opstal of andere erfdienstbaarheid wil vestigen ten behoeve van de gemeente.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het college nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool moet voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 7: Wijziging en intrekking van de vergunning

Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

  • a.

    bij de aanvraag van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    de bepalingen van deze verordening of de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen.

  • c.

    het gebruik van de aansluiting waarvoor vergunning is verleend wordt beëindigd;

  • d.

    het gebruik van de aansluiting niet overeenkomt met de bij de vergunningsaanvraag verstrekte gegevens;

  • e.

    op grond van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekken of wijzigen van de vergunning wordt gevorderd ter bescherming van het algemeen belang waarvoor de vergunning is vereist;

  • f.

    de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting uit te voeren waarop die aansluitvergunning betrekking heeft.

Afdeling III - De aansluiting

Artikel 8 Kosten voor de aansluiting

  • 1. Voor de aansluiting of wijziging van de aansluiting op het openbaar rioolstelsel is de rechthebbende de kosten voor de eventuele aanleg van nieuw openbaar riool, het aansluiten op het openbaar rioolstelsel en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding aan de gemeente verschuldigd. Ook worden legeskosten in rekening gebracht.

  • 2. Het college stelt de kosten van de werkzaamheden zoals bedoeld in lid 1 alsmede de kosten voor de eventuele aanleg van nieuw openbaar rioolstelsel vast op grond van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 3. De gemeente kan in ieder geval niet gehouden worden tot de feitelijke uitvoering over te gaan voordat:

    • a.

      de op grond van de legesverordening verschuldigde leges volledig zijn voldaan;

    • b.

      en de vooraf geraamde kosten van aanleg en aansluiting en over die kosten verschuldigde omzetbelasting door of namens de rechthebbende zijn voldaan.

  • 4. Indien na de feitelijke uitvoering blijkt dat werkelijk gemaakte kosten inclusief omzetbelasting lager zijn dan vooraf geraamd, zal de gemeente dit verschil aan de rechthebbende terugbetalen. Indien de werkelijk gemaakte kosten inclusief omzetbelasting hoger zijn dan vooraf geraamd, zal de gemeente dit bedrag naderhand bij de rechthebbende in rekening brengen.

Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluiting

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief het tot stand brengen van de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente op schriftelijk verzoek van en in afstemming met de rechthebbende.

  • 2. Het tot stand brengen van de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van de bouwregelgeving gestelde eisen.

  • 3. Bij meerdere percelen op één pompput, wordt een aansluitpunt op eigen perceel aangeboden.

Afdeling IV Beheer en vervanging

Artikel 10 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard, hoeveelheid en/of samenstelling, verstoppingen in de perceelaansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de perceelaansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool. In dat geval worden redelijk gemaakte kosten vergoed.

Artikel 11 Zorgplicht en beëindiging gebruik

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op, aan of in een op het openbaar rioolstelsel aangesloten perceel, worden door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool getroffen dat schade aan het openbare rioolstelsel en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de perceelaansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

  • 4. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

Afdeling V Grensafbakening particuliere aansluitleiding en het openbare riool

Artikel 12 Bepaling grens

  • 1. De grens tussen de particuliere aansluitleiding en het openbare rioolstelsel is, afhankelijk van de situatie ter plaatse, gelegen:

    • a.

      binnen 50 centimeter van de perceelgrens; of

    • b.

      op of nabij de perceelgrens ter hoogte van het ontstoppingsstuk; of

    • c.

      bij het aansluitpunt zoals bedoeld in artikel 1, onder b.

  • 2. Als de voorgevel van een bouwwerk op of nabij de perceelgrens staat, vervalt het in het eerste lid bedoelde onderscheid voor de eerste twee categorieën voor dat bouwwerk.

  • 3. In gevallen waarin de grens als bedoeld in het eerste lid niet te bepalen is, beslist het college.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 hardheidsclausule

  • 1. Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onbillijk of onredelijk moet worden aangemerkt, kan het college in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 15 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen voor een aansluiting of wijzigingen van een aansluiting, die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waar op die datum nog niet over is besloten, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordeningen krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV, V en VI rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking.

Artikel 17: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Rioolaansluiting 2017 gemeente Mook en Middelaar’.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering d.d. 23 februari 2017
De raad voornoemd,
De griffier,
mr. L.W.A.M. Berben
De voorzitter,
mr. drs. W. Gradisen

Bijlage - Toelichting

1.1 opzet van de verordening

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het rioolstelsel of een wijziging van de bestaande aansluiting, goedkeuring van burgemeester en wethouders is vereist. In de goedkeuring worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.

Ook worden nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een gescheiden rioolstelsel is. Een gescheiden rioolstelsel houdt in dat er een aparte aansluiting voor een hemelwaterriool en een aparte aansluiting voor een vuilwaterriool worden aangelegd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de in het Bouwbesluit opgenomen bouwtechnische eisen. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd: het punt waar afvalwater of overtollige neerslag wordt overgenomen van de rechthebbende (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom), het punt waar afvalwater of de overtollige neerslag wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaatsvinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerstgenoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding (de uitlegger), wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een halve meter daarbinnen. Ingeval van drukriolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput. De pompput is normaliter onderdeel van het openbaar rioolstelsel.

De leiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool. Het deel van de leiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt onder de openbare weg. Als er nu een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de aansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels (van een boom op openbaar terrein) of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie.

De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg.

De goedkeuring kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische, milieuhygiënische of economische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de goedkeuring. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een goedkeuring voor de aansluiting.

Als een aanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivering.

Deze verordening is opgebouwd uit 17 artikelen, die zijn ondergebracht in zes afdelingen. In afdeling I worden de begripsbepalingen gegeven. Afdeling II regelt de vergunning: een omschrijving van de voorwaarden voor goedkeuring, de mogelijkheid van het college tot het stellen van nadere regels, de aanvraag, beslistermijn, weigeringsgronden en tot slot de wijzigingsgronden van de vergunning.

In afdeling III komt de aansluiting aan de orde. Hierin worden de kosten voor het verzoek tot aanleg of wijziging en de uitvoering geregeld.

Het beheer en vervanging komen in afdeling IV aan de orde waaronder ook sloop is begrepen. Afdeling V geeft weer waar de grens is tussen openbaar en particulier riool. Als laatste geeft afdeling VI de overgangs- en slotbepalingen aan.

1.2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ARTIKEL 1: Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de Aansluitverordening en de voorschriften in een goedkeuring van aansluiting op het openbare riool, gelden de definities van artikel 1. In de vorige paragraaf is al stilgestaan bij de begrippen aansluitleiding, particulier riool en aansluitpunt. Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van gemeente en perceeleigenaar is het belangrijk dat er een goede definitie wordt gegeven van het aansluitpunt. Een praktische oplossing is ontstoppingsstuk in artikel 1 aan te wijzen als aansluitpunt.

De rechthebbende is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt, aangezien bij appartementsgebouwen vaak slechts één aansluiting aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de houder van de goedkeuring voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de goedkeuring naleeft.

Dit laatste geldt ook, als de verhuurder (rechthebbende in de zin van de Aansluitverordening) een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente.

De huurders van de woningbouwvereniging zijn gebruikers in de zin van de Aansluitverordening. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceel)eigenaar, maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel.

Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de goedkeuring geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.

ARTIKEL 2: Vergunningsplicht

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningplicht vormt de kern van de aansluitverordening. Zonder de vergunningseis kan de gemeente niet voorkomen dat ‘foute aansluitingen’ (eigenlijke foute lozingen als gevolg van een verkeerde aansluiting) op de riolering tot stand worden gebracht. Als voorbeeld van een verkeerde aansluiting kan worden gedacht aan een lozing van hemelwater terwijl infiltratie op eigen terrein mogelijk is (zie ook artikel 6 lid 2 sub l). De vergunningplicht geeft de gemeente een middel om foute aansluitingen op de riolering te voorkomen, in plaats van achteraf te moeten handhaven. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen over de aanleg van de aansluiting, het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding.

Volgens het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Ook kan geen vergunning worden verkregen voor de aansluiting van hemelwaterleidingen op drukriolering of op een openbaar stelsel dat uitsluitend is bedoeld voor de afvoer van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater (DWA-stelsel).

Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat voor elke aansluiting afzonderlijk, bijvoorbeeld bij een gemengd stelsel voor de afvoer van vuilwater en de afvoer van hemelwater een vergunning moet worden aangevraagd. Bij het aansluiten van een perceel op een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans gelijktijdig worden gerealiseerd zodat in dat geval natuurlijk de voorwaarden voor dat perceel in één vergunning kunnen worden opgenomen.

ARTIKEL 3: Nadere regels

Als blijkt dat de verordening toch nog onduidelijkheden bevat, heeft het college door artikel 3 de mogelijkheid om middels beleidsregels dat nader in te vullen om zo een eenduidige lijn te hanteren.

ARTIKEL 4: Aanvraag

De aanvraag wordt gedaan met een daartoe bestemd formulier, dat op de website van de gemeente ter beschikking wordt gesteld. In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Omdat het mogelijk is dat de gegevens die nodig zijn om een aansluitvergunning aan te vragen, reeds bekend zijn bij de gemeente, is in het tweede lid bepaald dat de aanvrager in dergelijke gevallen niet nogmaals de gegevens hoeft aan te leveren. Dit speelt met name indien voor het betreffende perceel recent een omgevingsvergunning voor bouwen is aangevraagd, waarbij al gedetailleerde rioleringstekeningen zijn aangeleverd.

Verder is in dit artikel opgenomen (lid 2, sub e, onder 5) dat de vergunningsaanvrager een duidelijk verschil in kleur of andere onderscheidingssymbolen aanbrengt tussen de vuilwaterafvoerleidingen en de hemelwaterafvoerleidingen.

ARTIKEL 5: Beslistermijn

Het college dient op grond van artikel 5 lid 1 binnen acht weken te beslissen op de aanvraag, een en ander conform artikel 3.9 lid Wabo. Deze termijn zou voldoende moeten zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning te behandelen. Ingeval de rechthebbende een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft lopen (voor zover het een omgevingsvergunning bouwen en/of een milieuvergunning betref), wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunning is verleend. Een weigering van de omgevingsvergunning vormt een directe weigeringsgrond voor de aansluitvergunning op grond van artikel 6.

ARTIKEL 6: Weigering van de aansluitvergunning

In artikel 6 is vastgelegd op welke gronden de goedkeuring geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische, milieuhygiënische of economische weigeringsgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden.

Sub a ziet op de situatie dat in het buitengebied het college ontheffing kan aanvragen en verkrijgen voor de inzameling en transportplicht van stedelijk afvalwater van gedeputeerde staten. Hierbij moet gedacht worden aan de situatie van een camping in het buitengebied die ver van alle openbare rioleringen is verwijderd. Dit kan namelijk en capaciteitsproblemen opleveren van het openbare riool wanneer de camping wordt aangesloten. Ook kan het leiden tot hoge aanpassingskosten van het openbaar riool die in principe voor rekening van de gemeente blijven. Zodoende betreft dit een juridisch maar ook economische weigeringsgrond.

Sub h en l zijn voorbeelden van een technische weigeringsgronden. Uitgangspunt is dat afvoer van hemelwater niet wordt toegestaan tenzij infiltratie op eigen terrein absoluut onmogelijk is. Een uitwerking van sub h is bijvoorbeeld dat hemelwater voorts nooit op een drukriool afgevoerd dient te worden, wegens onvoldoende capaciteit.

De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet limitatief bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een goedkeuring te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de goedkeuring in aanmerking te komen.

ARTIKEL 7: Wijzigen en intrekken van de vergunning

Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleent voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand komt, kan het college indien na een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek tot aansluiting is gedaan, de vergunning intrekken. Omdat, net als een vergunningverlening, de intrekking is aan te merken als een beschikking in de zin van de algemene wet bestuursrecht, dient de rechthebbende in de gelegenheid te worden gesteld toe te lichten waarom nog geen verzoek tot aansluiting is gedaan. De intrekking moet worden voorzien van een deugdelijke motivering.

ARTIKEL 8: Kosten voor de aansluiting

Het bedrag dat de aanvrager voor de aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet). Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken.

In lid 3 is de bepaling vastgelegd dat het college niet is gehouden tot feitelijke uitvoering als de kosten voor de aanleg niet zijn voldaan en als de leges voor het behandelen van de vergunningsaanvraag niet zijn voldaan. De hoogte van de leges die hiervoor in rekening gebracht worden, zijn vastgelegd in de legesverordening.

ARTIKEL 9: Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluiting

In dit artikel wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluiting geschiedt door of vanwege de gemeente. Lid 2 geeft aan dat een aansluiting niet plaats vindt, wanneer het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet gezien worden als een zogenaamde vangnetbepaling. In de meeste gevallen zal op basis van de eisen die gesteld zijn in de omgevingsvergunning ‘Bouwen’ een particulier riool aanwezig zijn dat voldoet aan de eisen. Daarnaast is een particulier riool dat niet goed is aangelegd ook een grond om de aansluitvergunning te weigeren. In het geval dat er toch een aansluitvergunning is verleend en nadien bijvoorbeeld het particulier riool nog is verlegd of beschadigd, kan op grond van lid 2 toch worden afgezien van aansluiting.

In lid 3 wordt aangegeven dat wanneer er meerdere percelen op één aansluitpunt zitten, aangeboden wordt een eigen aansluitpunt op het perceel te realiseren. Dit is vanuit praktisch oogpunt gedaan, omdat bij verstoppingen in het particulier riool in die gevallen niet snel duidelijk is waar de verstopping zit.

ARTIKEL 10: Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

Artikel 10 geeft nadere regels over het beheer, onderhoud, de renovatie en vervanging. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool.

ARTIKEL 11: Zorgplicht en beëindiging gebruik

In artikel 11 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindigen van het gebruik van een aansluitleiding , de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.

ARTIKEL 12: Bepaling grens

Dit artikel bakent de beheergrens af tussen het openbaar en het particulier riool. Van belang is dat er duidelijkheid bestaat over deze grens omdat dit ook de onderhoudsverplichting bepaald tussen rechthebbende en de gemeente. Wanneer de grens onduidelijk is, beslist het college blijkens lid 4.

ARTIKEL 13: Hardheidsclausule

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 13 een hardheidsclausule opgenomen.

ARTIKEL 14: Toezicht

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.

Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten.

ARTIKEL 15: Overgangsrecht

Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in artikel 15 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van aansluitingen die na inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in deze verordening.

In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud, de zorgplicht en grensbepaling rechtstreeks van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een aansluitvergunning te krijgen waarop deze verordening van toepassing is.

Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met rechthebbenden overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijdig zijn met deze aansluitverordening, is in lid 3 opgenomen dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou anders in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel wanneer de contractuele oudere afspraken opzij zouden worden geschoven.

ARTIKEL 16: Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

ARTIKEL 17: Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.