Besluit nadere regelingen Wmo 2015 en Jeugdhulp 2015 van de gemeente Mook en Middelaar

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Besluit nadere regelingen Wmo 2015 en Jeugdhulp 2015 van de gemeente Mook en Middelaar

Het college van burgemeester en wethouders der gemeente Mook en Middelaar,

Op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Mook en Middelaar en Verordening Jeugdhulp 2015 gemeente Mook en Middelaar

Besluit vast te stellen het Besluit nadere regelingen Wmo 2015 en Jeugdhulp 2015 van de gemeente Mook en Middelaar

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN – Wmo

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.De begripsbepalingen genoemd in artikel 1.1.1 en 1.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Mook en Middelaar, artikel 1.1 van de Jeugdwet en artikel 1 van de Verordening Jeugdhulp 2015 gemeente Mook en Middelaar zijn ook op dit besluit van toepassing.

Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder:

  • 2.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Mook en Middelaar of de Verordening Jeugdhulp 2015 gemeente Mook en Middelaar een persoonsgebonden budget is toegekend .

  • 3.

    Zorgperiode: een periode van 4 weken door het Centraal Administratie Kantoor, verder te noemen het CAK, gehanteerd bij de berekening en inning van de eigen bijdrage. 13 zorgperioden is één jaar.

  • 4.

    Voltijdopvang of 24-uurs verblijf vrouwenopvang waaronder crisisopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, al of niet op een geheim adres, voor vrouwen of mannen met of zonder hun kinderen die gevlucht zijn voor huiselijk geweld of dreiging van relationeel geweld. De 24-uurs voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding.

  • 5.

    Voltijdopvang of 24-uurs verblijf maatschappelijke opvang waaronder crisisopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, voor mensen die dakloos of thuisloos zijn. De 24-uurs voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding.

  • 6.

    Begeleid wonen: een woonvorm waarbij cliënten of zelfstandig wonen of in een kleine gemeenschap, begeleiding en of dagbesteding krijgen, maar (nog) geen regie hebben over een aantal aspecten van het wonen en een bijdrage of huur aan een instelling voor opvang betalen of zelfstandig rechtstreeks aan een woningcorporatie.

  • 7.

    Beschermd Wonen: Verblijf in een accommodatie met toezicht en een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden afgestemd geheel van diensten die worden geleverd ten behoeve van een inwoner die als gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening niet in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en 24-uurs toezicht i.v.m. risico op (zelf)verwaarlozing of overlast en intensieve ondersteuning nodig heeft.

  • 8.

    Nachtopvang: Een verblijf voor de nacht met al dan niet voeding door de instelling.

Paragraaf 2. Bijdrage in de kosten

Artikel 2

2.1

Indien een cliënt een duurdere maatwerkvoorziening wil dan de goedkoopst adequate komt het meerdere voor rekening van de cliënt.

2.2

Voor maatwerkvoorzieningen die in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt is een bijdrage in de kosten verschuldigd.

2.3

  • 1.

    In uitzondering op het onder 2.2 gestelde, is geen bijdrage in de kosten verschuldigd voor:

    • a.

      rolstoelvoorziening (ook voor aandrijfondersteuning);

    • b.

      woningaanpassingen in gemeenschappelijke ruimte(n);

    • c.

      huurderving;

    • d.

      maatwerkvoorzieningen voor een minderjarige cliënt;

    • e.

      arbeidsmatige dagbesteding;

    • f.

      zorgmijders zolang de situatie niet stabiel is;

    • g.

      jeugdhulp.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid onder d gestelde is wel een bijdrage in de kosten verschuldigd door:

    • a.

      de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene aan wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en

    • b.

      degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt, als een maatwerkvoorziening in natura of een persoonsgebonden budget wordt verstrekt ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt.

  • 3.

    In afwijking van het vorige lid is in ieder geval geen bijdrage verschuldigd als de ouders van het gezag over de cliënt zijn ontheven of ontzet.

Artikel 3

3.1

De bedragen en het percentage die gelden voor een bijdrage in de kosten zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met dien verstande dat een inkomensgrens wordt gehanteerd ter hoogte van de inkomensgrens die bepalend is voor de zorgtoeslag.

3.2

  • 1.

    Berekening, oplegging, vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten vindt plaats door het CAK met de door de gemeente Mook en Middelaar vastgestelde regels.

  • a)

    In afwijking van lid 1 vindt de vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten van de cliënt voor een maatwerkvoorziening voor opvang plaats door de aanbieder die de opvang verzorgt.

  • b)

    In afwijking van lid 1 vindt de vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten van de cliënt voor een algemene voorziening plaats door de aanbieder van deze voorziening.

3.3

De maximale bijdrage in de kosten, wordt als volgt bepaald:

  • a)

    Verstrekking (ook vervanging) in natura:

    • ·

      huurprijs per zorgperiode;

    • ·

      kostprijs (verstrekt bedrag) maatwerkvoorziening.

  • b)

    Verstrekking als persoonsgebonden budget:

    ·verstrekt bedrag.

  • c)

    Verstrekking als persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden en begeleiding:

    ·verstrekt bedrag per zorgperiode.

3.4

De looptijd van de bijdrage in de kosten wordt als volgt bepaald:

  • a)

    Verstrekking (ook vervanging) in natura bij huurprijs:

    ·duur van de verstrekking.

  • b)

    Verstrekking in natura als kostprijs en als persoonsgebonden budget:

    ·duur van de verstrekking.

  • c)

    Verstrekking als persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden:

    ·duur van de verstrekking.

HOOFDSTUK 2 COMPENSATIE OP BASIS VAN LEEFGEBIED EN WMO-MAATWERKVOORZIENING

Paragraaf 1. Activiteiten dagelijks leven

Artikel 4

4.1

De tarieven voor hulp bij het huishouden in natura worden bepaald door de gemeente bedongen uurtarieven middels een aanbesteding (zie bijlage).

4.2

De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden vindt plaats in de vorm van een bedrag per uur (zie bijlage).

4.3

Bij overlijden van de cliënt die een partner heeft, wordt de hulp bij het huishouden in natura en als persoonsgebonden budget na zes weken beëindigd.

Paragraaf 2. Huisvesting

Artikel 5

5.1

Het bedrag voor een maatwerkvoorziening voor huisvesting die in natura of als persoonsgebonden budget wordt verstrekt, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in een aan het college overlegde offerte die voldoet aan het programma van eisen.

5.2

Kosten van een verhuizing worden in beginsel vergoed als eenmalig persoonsgebonden budget. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de ouderdom van de te vervangen vloerbedekking en gordijnen in de vorige woning. Voor de afschrijving wordt een lineaire afschrijvingstermijn van 8 jaar gehanteerd.

5.3

Kosten van woningsanering worden in beginsel vergoed als eenmalig persoonsgebonden budget. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de ouderdom van de te vervangen vloerbedekking en gordijnen. Voor de afschrijving wordt een lineaire afschrijvingstermijn van 8 jaar gehanteerd.

5.4

De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten huurderving is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de Huurtoeslag. Betaling vindt plaats aan de eigenaar van de woning. De tegemoetkoming is gemaximeerd op zes maanden op basis van de netto (kale) huurprijs.

5.5

Kosten van tijdelijke huisvesting worden in beginsel vergoed als eenmalig persoonsgebonden budget met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de Huurtoeslag tot een periode van maximaal zes maanden.

5.6

De financiële tegemoetkoming voor het logeerbaar maken wordt als eenmalig persoonsgebonden budget verstrekt en bedraagt maximaal € 2590,--

Paragraaf 3. Verplaatsen en vervoer

Artikel 6

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening. Dit budget wordt verhoogd met een vast bedrag voor onderhoud en reparatie dat het college afspreekt te betalen aan een gecontracteerde leverancier bij de aanschaf van dezelfde voorziening in natura.

Artikel 7

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening vermeerderd met de instandhoudingskosten (voor onderhoud, reparatie en (indien van toepassing) verzekering).

Artikel 8

Bij de vaststelling van de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen auto of (rolstoel)taxi, wordt rekening gehouden met de individuele vervoersbehoefte en de mate waarin met een andere (vervoers)voorziening in die vervoersbehoefte kan worden voorzien.

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming die op jaarbasis verstrekt wordt als eenmalig persoonsgebonden budget voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 710,--

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming die op jaarbasis verstrekt wordt als eenmalig persoonsgebonden budget voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 1110,--

  • 3.

    De financiële tegemoetkoming die op jaarbasis verstrekt wordt als eenmalig persoonsgebonden budget voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 1650,--

  • 4.

    Indien de belanghebbende aannemelijk kan maken, dat een financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1, 2 en 3 naar het oordeel van het college onvoldoende is, wordt de tegemoetkoming verhoogd tot maximaal het bedrag waarmee in de vervoersbehoefte kan worden voorzien.

Paragraaf 4. Maatschappelijke participatie

Artikel 9

9.1

De financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening wordt als eenmalig persoonsgebonden budget verstrekt en bedraagt maximaal € 2520,--

9.2

Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening voor een periode van drie jaar.

Paragraaf 5. Begeleiding

Artikel 10

10.1

De tarieven voor begeleiding in natura worden bepaald door de gemeente bedongen (uur)tarieven middels een aanbesteding (zie bijlage).

10.2

De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van begeleiding vindt plaats in de vorm van een bedrag per eenheid (zie bijlage).

Artikel 11

Voor het vaststellen wie een bijdrage in de kosten wordt opgelegd bij de maatwerkvoorziening omgevingsbegeleiding, is bepalend op wiens naam deze voorziening wordt verstrekt.

HOOFDSTUK 3 JEUGDHULP

Artikel 12

12.1

De tarieven voor jeugdhulp in natura worden bepaald door de gemeente bedongen (uur)tarieven middels een aanbesteding (zie bijlage).

12.2

De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van jeugdhulp vindt plaats in de vorm van een bedrag per eenheid (zie bijlage).

Artikel 13

13.1

Verstrekking in de vorm van persoonsgebonden budget vindt niet of niet langer plaats als:

  • a.

    op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • b.

    er sprake is van vastgesteld oneigenlijk gebruik of misbruik van een persoonsgebonden budget in het verleden;

  • c.

    er naar het oordeel van het college andere, zwaarwegende, bezwaren bestaan tegen de verstrekking.

13.2

Alleen in uitzonderingssituaties bij zwaarwegende redenen is inzet van een persoonsgebonden budget door mensen uit het sociale netwerk van de cliënt mogelijk met dien verstande dat uit het onderzoek en de gesprek(ken) blijkt wat het sociale netwerk kan en wil doen en voor welk onderdeel een maatwerkvoorziening nodig is. De volgende voorwaarden spelen een rol:

  • a.

    Voor gezinsleden binnen hetzelfde huishouden als de aanvrager kan de gemeente gebruik maken van de bepalingen rond gebruikelijke zorg die zijn vastgelegd in het protocol Gebruikelijke Zorg van het CIZ.

  • b.

    Bij de beoordeling door het college of sprake is van hulp die anders zonder betaling geleverd zou worden uit het sociale netwerk van de cliënt spelen in elk geval de volgende aspecten een rol:

    • ·

      het type hulp dat wordt geleverd;

    • ·

      de frequentie van de hulp;

    • ·

      is er sprake van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode;

    • ·

      de mate van verplichting (kan degene die de hulp levert een keer overslaan als hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?).

Artikel 14

De volgende deelproducten van individuele voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 2 van de Verordening jeugdhulp 2015 gemeente Mook en Middelaar zijn beschikbaar:

Product groep

Belevings-gerichte dagbesteding en vervoer jeugd

Kortdurend verblijf jeugd (niet met vervoer)

Dag- behandeling Jeugd

Ambulante trajecten jeugd (onder-steuning en behandeling)

Ambulante trajecten jeugd (ondersteuning en behandeling) 2

Ambulante trajecten jeugd (observatie en diagnostiek)

B1

B1

B1

B2

B2

B2

Deel-

product

Geïntegreerde dagbesteding op school/ Kinderopvang

Weekend-opvang lokaal georganiseerd Vakantie opvang lokaal georganiseerd

Dag-behandeling locatie

Waakvlam- begeleiding

Begeleiding kort

Diagnostiek

Medisch Kleuterdag-verblijf (MKD)

Kortdurend Verblijf

Dag-behandeling onderwijs/ kinderopvang

Behandel-traject kort

Begeleiding middel

Observatie en diagnostiek 0-6

Vervoer

Kortdurend verblijf specialistisch (regionaal)

Deeltijddag-behandeling locatie

Behandel-traject Middel

Begeleiding intensief

Observatie en diagnostiek 6-12

Deeltijddag-behandeling onderwijs/ kinderopvang

Behandel-traject Intensief

Diagnostiek

Omgevings-begeleiding

Artikel 15

15.1

Teneinde hun eigen kracht en regie te versterken stelt het college stelt tijdens het vooronderzoek de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

15.2

Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in artikel 6 van de Verordening Jeugdhulp.

HOOFDSTUK 4 OVERIG

Paragraaf 1. Terugvordering

Artikel 16

  • 1. De meerwaarde van de woning die door het ontvangen van een woonvoorziening (compensatie op het leefgebied huisvesting) is ontstaan, dient aan de gemeente Mook en Middelaar te worden terugbetaald.

  • 2. Voor het bepalen van het bedrag van meerwaarde wordt uitgegaan van:

    • a.

      het toegekende bedrag voor de woonvoorziening minus de bijdrage in de kosten die voor de woonvoorziening is betaald;

    • b.

      een afschrijving van 10% voor elk vol jaar dat de woonvoorziening was gerealiseerd.

Artikel 17

Bij een bedrag tot € 150,- wordt afgezien van terugvordering.

Paragraaf 2. Slotbepalingen

Artikel 18

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 19

Deze regeling kan aangehaald worden als: Besluit nadere regelingen Wmo 2015 en Jeugdhulp 2015 van de gemeente Mook en Middelaar.