Beloningsregeling gemeente Mook en Middelaar 2017

Geldend van 30-01-2018 t/m heden

Intitulé

Beloningsregeling gemeente Mook en Middelaar 2017

Burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar

b e s l u i t e n:

- gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

- gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

- gelet op hoofdstuk 3 van de CAR-UWO;

- gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 12 juni 2017;

vast te stellen de navolgende regeling.

Paragraaf I: Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Functie

De functie zoals bedoeld in artikel 1:1, onder b van de CAR-UWO.

Functieschaal

De functieschaal zoals bedoeld in artikel 1:1, onder ss van de CAR-UWO.

Maximumsalaris

Het hoogste bedrag van de salarisschaal behorend bij een betreffende functie.

Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, onder a van de CAR-UWO.

Periodiek

De periodiek als bedoeld in artikel 1:1, onder tt van de CAR-UWO.

Personeelsbeoordeling

De beoordeling voortvloeiende uit het Reglement Personeelsbeoordeling Gemeente Mook en Middelaar 2017.

Salaris

Het salaris als bedoeld in artikel 1:1 onder qq van de CAR-UWO.

Salarisschaal

De schaal als bedoeld in artikel 1:1, onder uu van de CAR-UWO.

Salaristoelagen

De toelagen als bedoeld in artikel 1:1, onder rr van de CAR-UWO.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1.

    De CAR-bepalingen hebben een dwingendrechtelijk karakter. Van deze afspraken mag de gemeente niet afwijken. Daarnaast is er ruimte voor lokaal beloningsbeleid. Dit lokale beloningsbeleid is voor gemeente Mook en Middelaar vastgelegd in deze beloningsregeling.

  • 2.

    Voor de bepalingen die reeds zijn uitgewerkt in de CAR wordt enkel volstaan met een verwijzing naar de CAR.

  • 3.

    De gemeente Mook en Middelaar conformeert zich aan wijzigingen van de dwingendrechtelijke bepalingen van de CAR.

Paragraaf II: Inschaling

Artikel 3 Toekenning salarisschaal

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de medewerker geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich daartegen verzet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

Artikel 4 Salarisverhoging

In aanvulling op artikel 3:4 CAR geldt ten aanzien van salarisverhoging het volgende.

  • 1.

    Conform artikel 3:4:4 CAR wordt een mogelijke salarisverhoging voor de eerste maal met ingang van 1 januari na de datum van indiensttreding toegekend en bij volgende toekenningen op 1 januari van het in het besluit genoemde jaar.

  • 2.

    Het tijdstip waarop ingevolge het eerste lid van dit artikel een (periodieke) verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van de werkgever aanleiding bestaat.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toekennen op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver.

  • 4.

    Bij toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop, ingevolge lid 1 van dit artikel, een salarisverhoging wordt toegekend, onverlet tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 5 Wijze overgang naar nieuwe schaal

In aanvulling op artikel 3:6 CAR geldt ten aanzien van inschaling bij overgang naar nieuwe schaal en volgende.

  • 1.

    Wanneer voor de medewerker een functieschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 8.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3:4 CAR wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten.

Paragraaf III: Salaristoelagen

Artikel 6 Functioneringstoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:8 van de CAR geldt ten aanzien van het toekennen van een functioneringstoelage het volgende.

  • 1.

    Aan de medewerker kan alleen een functioneringstoelage worden toegekend indien deze meerdere jaren direct aansluitend zeer goed of uitstekend functioneert.

  • 2.

    Dat een medewerker zeer goed of uitstekend functioneert dient te blijken uit de eindscore van minimaal twee opeenvolgende beoordelingsverslagen dan wel uit minimaal twee verslagen van gevoerde voortgangsgesprekken.

  • 3.

    Aan de medewerker die voldoet aan de voorwaarde genoemd in het eerste lid van artikel 3:8 CAR-UWO wordt op basis van de gehouden beoordelings- en/of voortgangsgesprekken een eerste toelage van minimaal 3% toegekend. Een eventueel daarop volgende toekenning bedraagt maximaal 6 %, tevens zijnde de maximale hoogte van de toe te kennen toelage.

  • 4.

    De toelage dient vergezeld te gaan van schriftelijke afspraken over de duur (maximaal 1 jaar), de grond, de hoogte en de ingangs- en einddatum van deze toelage.

  • 5.

    Het recht op de functioneringstoelage eindigt van rechtswege, indien de schriftelijk vastgelegde gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn.

  • 6.

    Het tijdstip waarop als gevolg van artikel 4 van deze regeling een salarisverhoging wordt toegekend blijft onverlet, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 7 Arbeidsmarkttoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:9 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een arbeidsmarkttoelage het volgende.

  • 1.

    Het recht op een arbeidsmarkttoelage eindigt van rechtswege, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij de werkgever van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

  • 2.

    Enkel indien de situatie op de arbeidsmarkt waarop de toelage is gebaseerd op de datum waarop de toelage zou eindigen nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in artikel 3:9 CAR worden toegekend.

  • 3.

    De arbeidsmarkttoelage kan gedurende een redelijke termijn worden afgebouwd.

Artikel 8 Garantietoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:15 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een garantietoelage het volgende.

  • 1.

    Een garantietoelage, zoals bedoeld in artikel 3:15 van de CAR-UWO, wordt aan de medewerker voldaan zolang de grondslag aanwezig is.

Paragraaf IV: Overige vergoedingen en uitkeringen

Artikel 9 Onkostenvergoedingen

Aan de medewerker kunnen de volgende onkostenvergoedingen worden toegekend.

Autokostenvergoeding

  • 1.

    Naast de vergoeding als bedoeld in artikel 11 ontvangen de in de bijlage bij deze regeling opgenomen categorieën medewerkers voor het beschikbaar houden van de eigen auto de daarbij behorende en in de bijlage vermelde vergoeding, indien de beschikbaarheid van de auto noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie.

  • 2.

    Wanneer een functie in deeltijd wordt vervuld, ontvangt de betreffende medewerker een vergoeding naar rato van het aantal te werken uren.

Kledingtoelage

  • 3.

    Aan de daarvoor in aanmerking komende ambtenaren kan een kledingtoelage worden toegekend zoals is bepaald in de bijlage behorende bij onderhavige regeling.

Wasvergoeding

  • 4.

    Aan de medewerker die is belast met het wassen van de handdoeken van het gemeentehuis en de gemeentewerkplaats wordt als vergoeding voor te maken onkosten een onkostenvergoeding toegekend zoals is bepaald in de bijlage behorende bij onderhavige regeling.

  • 5.

    Als compensatie voor de verrichte werkzaamheden wordt aan de betreffende medewerker een vergoeding toegekend zoals is bepaald in de bijlage behorende bij onderhavige regeling.

  • 6.

    De in bijlage vermelde bedragen worden aangepast overeenkomstig het percentage van de in de CAR overeengekomen algemene salarismaatregelen.

Artikel 10 Individuele gratificatie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3:20 van de CAR/UWO gelden de volgende bepalingen.

  • 1.

    Indien een medewerker uitstekend heeft gefunctioneerd en/of een bijzondere prestatie heeft geleverd, kan de werkgever een gratificatie toekennen.

  • 2.

    De in het voornoemde lid bedoelde prestatie betreft een activiteit die niet uit de functiebeschrijving voortvloeit.

  • 3.

    De gratificatie wordt netto uitgekeerd en is gelegen tussen minimaal € 50, = en maximaal € 1.500,=. De hoogte is afhankelijk van de geleverde prestatie, de reikwijdte (team, afdeling, binnen de organisatie, buiten de organisatie) en de mate en/of de tijdsduur waarin deze prestatie geleverd is.

  • 4.

    Een medewerker die in deeltijd werkt ontvangt de gratificatie naar evenredigheid van de omvang van de dienstbetrekking.

  • 5.

    De werkgever kan nader bepalen wat onder uitstekend functioneren en/of een bijzondere prestatie moet worden verstaan.

Artikel 11 Reis- en verblijfskostenvergoeding (dienstreizen)

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3:21 van de CAR gelden de volgende bepalingen.

  • 1.

    De vergoeding voor het gebruik van de eigen motorvoertuig of bromfiets bedraagt € 0,37 per afgelegde kilometer, waarvan € 0,19 onbelast en € 0,18 belast op grond van de geldende fiscale regels.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders behoudt zich het recht voor wijzigingen in de fiscale regels direct toe te passen op de in lid 1 vermelde vergoeding. Eventuele extra heffingen komen voor rekening en risico van de medewerker.

Paragraaf V: Slotbepalingen

Artikel 12

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kunnen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling treffen.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking, onder intrekking van de ‘Beloningsregeling gemeente Mook en Middelaar’, vastgesteld op 8 december 2015, ingangsdatum 1 januari 2016.

Artikel 14

Deze regeling kan worden aangehaald als "Beloningsregeling gemeente Mook en Middelaar 2017".

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar op 20 juni 2017.

De secretaris,

J.M.G. Smits-de Kinkelder

De burgemeester,

mr. drs. W. Gradisen

Bijlage bij Beloningsregeling gemeente Mook en Middelaar 2017

Geïndexeerde bedragen 2017

(de hieronder genoemde bruto bedragen worden geïndexeerd op basis van CAR UWO salarisbedragen)

Artikel 9 Autokostenvergoeding

Categorie 1: € 97,85 bruto per maand

Opzichter buitendienst

Categorie 2: € 58,70 bruto per maand

Medewerker WABO

Categorie 3: € 39,13, bruto per maand

Beleidsmedewerker Civiel

Artikel 9 Kledingtoelage

De kledingtoelage bedraagt € 12,48 netto per maand.

Artikel 9 Wasvergoeding

  • 1.

    Onkostenvergoeding toegekend ter hoogte van € 9,53 netto per maand;

  • 2.

    Voor de verrichte werkzaamheden wordt een vergoeding toegekend ter hoogte toegekend ter hoogte van € 39,78 van bruto per maand.