Regeling vervallen per 02-12-2014

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2010

Geldend van 02-12-2014 t/m 01-12-2014

Intitulé

BEHEERVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN 2010

De raad van de gemeente Neder-Betuwe Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelezen het initiatiefvoorstel van de fractie SGP, d.d. 3 november 2011; gelet op het bepaalde in artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

B e s l u i t   vast te stellen de volgende verordening: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2010.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats:

alle gemeentelijke begraafplaatsen die de gemeente Neder-Betuwe ten tijde van de verordening in beheer heeft, waaronder

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Dalwagenseweg te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Nedereindsestraat te Kesteren;

- de begraafplaats aan de Kalkestraat te Dodewaard;

- de begraafplaats aan de Hoef te Ochten.

- de begraafplaats bij de NH Kerk in Hien, Dodewaard;

- de begraafplaats bij de NH Kerk in Dodewaard.

b.1 particulier graf:

een graf in beheer en eigendom van de gemeente, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van een of meerdere lijk(en);

- het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbus(sen) met of zonder urn;

b.2 particulier dubbelgraf

twee naast elkaar gelegen particuliere graven die gelijktijdig worden uitgegeven en waarin enkeldiep wordt begraven, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

c. particuliere grafkelder:

een betonnen of gemetselde ruimte, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  - het doen begraven en begraven houden van lijken;

  - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

d. particulier kindergraf:

een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen of menselijke vruchten, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

- het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geboren kinderen of menselijke vruchten, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

e. particulier urnengraf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

f. particuliere urnennis:

een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

g. algemeen graf:

een graf in beheer en eigendom van de gemeente waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk;

h. asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

i. urn:

een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

j. strooiveld:

een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

k. grafbedekking:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of bij een urnenruimte;

l. beheerder:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

m. college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe;

n. rechthebbende:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particuliere grafkelder, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis;

o. belanghebbende:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

p. grafakte:

de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

q. grafrecht:

het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, een particuliere grafkelder, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis.

r. gebruik:

het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 2 Begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particuliere grafkelder, particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Hoofdstuk 2 Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

a.  de aanwezige administratie van de begraafplaats;

b.  de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

c.  het onderhoud van de begraafplaats;

d.  het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels en mogelijkheden kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

1.  De administratie bevat een register van alle rechthebbenden van en belanghebbenden bij de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

2. De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

3.  Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Hoofdstuk 3 Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

1. De begraafplaats is voor eenieder kosteloos toegankelijk op de door het college nader te bepalen tijden met dien verstande dat de toegang tot en het verblijf op de begraafplaats verboden is voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide.

2.  Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

3.  Het college kan de toegang(en) of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

1.  De tijden van begraven van stoffelijke resten en bezorgen van as worden door het college nader bepaald.

2. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

3.  Op hetzelfde tijdstip mag op dezelfde begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

4.  Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 3 van dit artikel afwijken.

Hoofdstuk 4 Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

1.  Het is verboden op de begraafplaats:

a.  zich op hinderlijke wijze te gedragen;

b. zich in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

c. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

d. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

e. op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

f.  de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te

beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

g. dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van  een blinde;

h. dieren te begraven;

i. te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

j. zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

k. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

2.  Het is verboden op de begraafplaats:

a.  rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

b.  Met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

3.  Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2 onder punt a, van dit artikel.

4. Het college kan het maken van foto-, film- of video-opnamen op de begraafplaats verbieden indien daaraan behoefte bestaat voor privacy van de nabestaanden.

5. De beheerder is bevoegd de personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1, lid 2 en lid 4 van dit artikel, en personen genoemd in artikel 6, eerste lid, de toegang tot de begraafplaats(en) te ontzeggen.

Artikel 9 Ordehandhaving

1.  Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de  orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

2.  Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

3.  Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

4.  In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

5.  Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 10 Plechtigheden

1. Het is verboden zonder toestemming van het college dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

2.  Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de

begraafplaats moeten minimaal tien werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

3. Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats(en).

4. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Degenen die zich niet aan deze aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Hoofdstuk 5 Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Soorten graven

Op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Neder-Betuwe kunnen worden uitgegeven:

a. particuliere graven;

b.  particuliere grafkelders;

c.  particuliere kindergraven;

d.  particuliere urnengraven;

e.  particuliere urnennissen;

f.  algemene graven;

g. recht gebruik te maken van het strooiveld gelegen op de begraafplaats

aan de Markstraat te Opheusden en op de begraafplaats aan de Hoef te Ochten.

Artikel 12 Uitgifte en indeling graven

1.  Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

2.   Het college behoudt zich het recht voor om in geval van overlijden van één der

echtgenoten dan wel samenwonende partners waarvan de langstlevende partner te

zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven bij de eerst

overledene twee particuliere graven uit te geven. De aanvraag dient bij de eerste

begraving te worden ingediend.

3.  Het college behoudt zich het recht voor een particulier graf toe te wijzen anders dan voor  directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit gezien de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

4. Het college stelt nadere regels voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven en behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen

Het college bepaalt bij nader vast te regels hoeveel lijken en asbussen met of zonder urnen er kunnen worden begraven en bijgezet in de particuliere graven en nissen.

Artikel 14 Termijn particuliere graven

Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en)

zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd

van 10 of 25 jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum

waarop het grafrecht is uitgegeven.

2.  Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de

rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 10 jaar en 20 jaar. Eén jaar voor het aflopen van de termijn van het grafrecht delen burgemeester en wethouders per brief de rechthebbende op het graf mee dat de graftermijn gaat aflopen, en dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

3. a.  Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen

  de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder

  gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar;

b.  De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of,

  indien deze is overleden, door één van de in artikel 22, lid 1 (Overdracht), bedoelde

  personen.

c.  De onder lid 3a, van dit artikel, bedoelde periode van verlenging wordt naar

  boven toe afgerond op hele jaren. 

4.  Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over

wie in dat graf wordt begraven of bijgezet en begraven of bijgezet wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

5.  Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende

worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 22 lid 1 (Overdracht). Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

6.  Het in lid 1 van dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk

bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden kunnen, tegen betaling

van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 15 Termijnen algemene graven

Algemene graven  worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en kosten van de belanghebbende, in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

Artikel 16 Grafkelders

1.  Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daartoe is bestemd.

2.  Het college stelt nadere regels voor de afmetingen van de ruimte welke voor het stichten van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld.

3.  Het stichten van een grafkelder geschiedt door de zorg van de aanvrager na verkregen vergunning van het college.

4.  Degene, die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten.

5.  Het openen van een grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen van overledenen en in dat geval eerder dan twee uren tevoren, is verboden, tenzij de beheerder van de begraafplaats hiervoor toestemming heeft verleend.

6.  Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.

Hoofdstuk 6 Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorging

1. De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

2.  Indien het college verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

3.  Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

Artikel 18 Openen en sluiten van het graf

1.  Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

2.  De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 19 Te overleggen documenten

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

2.  Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 20 Begraving

1 . De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 (Uitgifte en indeling graven) door de beheerder.

2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

a. de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 17 (Kennisgeving begraven en asbezorgen), 18 (Openen en sluiten van het graf) en 19 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

b.  alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 21 Lijkomhulsel en grafgiften

1. Rechthebbenden of belanghebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998.

2. Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

3.  Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of vervuilend zijn.

Hoofdstuk 7 Grafrechten

Artikel 22 Overdracht

1. Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloedverwant of aanverwant van de rechthebbende of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloedverwant of aanverwant van de rechthebbende of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat, of urnenruimte die, inmiddels is geruimd.

5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 23 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 24 Vervallen grafrechten

1. De grafrechten vervallen:

a. door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

c.  indien de begraafplaats wordt opgeheven.

2.  Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

a.  indien de betaling van de gebruiks-  en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

b.  indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

c.  indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 22, lid 2, (Overdracht) gestelde termijn is overgeschreven.

3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en / of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan hij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting kan na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Hoofdstuk 8 Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 25 Vereisten grafbedekking

1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen, te wijzigen of te verwijderen. Alleen voor particuliere graven worden vergunningen afgegeven.

2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vast stellen.

3. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

4. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

b.   de grafbedekking of andere voorwerpen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c.   de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d.   de constructie van de grafbedekking of andere voorwerpen ondeugdelijk is.

5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen of andere voorwerpen op particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende.

6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 26 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van de grafbedekkingen.

Artikel 27 Onderhoud rechthebbende

1.  De rechthebbende is verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.

2. Onder onderhoud, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval  verstaan het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende grafbedekking en andere voorwerpen geheel of gedeeltelijk doen verwijderen. Een verwijderd gedenkteken blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

4.  De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 3, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

5.  Niet blijvende beplantingen, verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 28 Aansprakelijkheid

1. De in artikel 25 (Vereisten grafbedekkingen) bedoelde gedenktekens en andere voorwerpen of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het gebrek aan onderhoud of weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

3. De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen.

4.  Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

5. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 29 Tijdelijke verwijdering

1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

2. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Hoofdstuk 9 Ruimen van graven

Artikel 30 Ruiming graf

1.  Het voornemen van het college om een particulier graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk aan de rechthebbende, wiens adres bij haar bekend is, bekend gemaakt.

2. Het voornemen van het college om een algemeen graf te ruimen wordt tenminste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk aan de belanghebbende, wiens adres bij haar bekend is, bekend gemaakt.

3. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden begraven respectievelijk verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

4. De rechthebbende op een particulier graf, particulier kindergraf of particuliere grafkelder kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze in een ander graf opnieuw te doen begraven.

5. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om deze weder in dezelfde ruimte te begraven of te plaatsen dan wel om deze in een ander graf te begraven, in een andere nis te zetten of te doen verstrooien.

6. De belanghebbende bij een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een particulier graf.

7. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 4, 5 en 6 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

8.  De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 4, 5 en 6 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende van of belanghebbende bij het betreffende graf.

9. Indien rechthebbende niet bekend is wordt bij het betreffende graf gedurende een jaar een bordje geplaatst ter kennis van de belanghebbenden.

Artikel 31 Losse voorwerpen

1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking aan de rechthebbende, gedurende een periode van 12 weken na ruiming van het betreffende graf.

2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 32 Bevoegdheden

1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk 10 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 33 Historische graven

1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

4.  Het college kan nadere regels stellen voor het plaatsen aan de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Hoofdstuk 11 Klachten

Artikel 34 Klachten

1. Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

2. Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

3. Het college brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.

Hoofdstuk 12 Overige bepalingen

Artikel 35 Rechten en plichten

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een belanghebbende zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Artikel 36 Strafbepalingen

1.  Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 1 en 3 (Openstelling), artikel 8 lid 1, lid 2 en lid 4 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste een maand.

2.  Overtreding van artikel 6 lid 1 en 3 (Openstelling), artikel 8 lid 1 en 2 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) (artikelnummers invullen) van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37 Verstrekking verordening

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig kosteloos op verzoek aan de belanghebbende verstrekt. Meerdere exemplaren zijn tegen betaling van leges verkrijgbaar.

Artikel 38 Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2010’.

Artikel 40 Inwerkingtreding

1.  Deze verordening treedt in werking met ingang van zes weken na bekendmaking.

2. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Neder-Betuwe.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Neder-Betuwe in de vergadering van 04-02-2010. de griffier,      de voorzitter,

Bijlage Nadere regels beheerverordening

Het gemeentebestuur van Neder-Betuwe; gelet op de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2010’. Besluit vast te stellen de volgende nadere regels: Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2010. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1  Begripsomschrijvingen

In de verordening wordt verstaan onder:

a. particulier graf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van een of meerdere lijk(en);

- het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbus(sen) met of zonder urn;

b. particuliere grafkelder:

een water- en vloeistofdichte betonnen of gemetselde ruimte onder het maaiveld, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  - het doen begraven en begraven houden van lijken;

  - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

c. particulier kindergraf:

een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen of menselijke vruchten, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

- het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geboren kinderen of menselijke vruchten, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

d. particulier urnengraf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

e. particuliere urnennis:

een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

f. algemeen graf:

een graf in beheer en eigendom van de gemeente waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk;

g. asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

h. urn:

een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

i. strooiveld:

een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

j. grafbedekking:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of bij een urnenruimte;

k. gedenkteken:

voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

m. grafbeplanting:

vaste- en winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of het college op een graf wordt aangebracht;

n. duurzame materialen:

vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, kera¬miek, kunststof en metaal, welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, e.d. gewaarborgd is. Artikel 2  Begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particuliere grafkelder, particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis. Artikel 3 Openstelling

De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van 08:00 uur tot een half uur na zonsondergang. Voor werkzaamheden die door derden worden verricht op zaterdag gelden deze tijden niet; bijzondere gevallen daar gelaten. Hoofdstuk 2 Lijkbezorging Artikel 4 Tijden lijkbezorging

De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op werkdagen van 09:00 tot 16:00 uur. Op zaterdag dient de eerste begrafenis vanaf 11:00 uur te beginnen; de daarop volgende begrafenis op dezelfde begraafplaats minimaal drie uur later. Artikel 5 Mogelijkheden lijkbezorging

1. Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden de volgende mogelijkheden tot lijkbezorging geboden:

a. het begraven of bijzetten in een algemeen graf;

b. het begraven of bijzetten in een particulier graf;

c. het begraven of bijzetten in een particuliere grafkelder;

d. het begraven of bijzetten in een particulier kindergraf;

e. het begraven of bijzetten in een particulier urnengraf;

f. het plaatsen of bijzetten in een particuliere urnennis;

g. verstrooien van as van personen op het strooiveld gelegen op de begraafplaats aan de Markstraat te

  Opheusden en op de begraafplaats aan de Hoef te Ochten.

2. Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer, nog niet, niet voor alle termijnen of niet op alle begraafplaatsen beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

Artikel 6  Aantal overledenen en asbussen graf

1. Voor graven 1-diep geldt dat hierin ten hoogste mag worden begraven:

-  één lijk of

-  één lijk en één asbus bevattende de as van een gecremeerd lijk.

2. Voor graven 2-diep geldt dat hierin ten hoogste mag worden begraven:

-  twee lijken of

-  één lijk en één asbus bevattende de as van een gecremeerd lijk of

-  twee asbussen bevattende de as van een gecremeerd lijk.

3.  Algemene graven 1-diep worden uitgegeven op

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Kalkestraat te Dodewaard;

- de begraafplaats aan de Hoef te Ochten.

4. Algemene graven 2-diep worden uitgegeven op

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden.

5. Particuliere graven 1-diep worden uitgegeven op

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Dalwagenseweg te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Nedereindsestraat te Kesteren;

- de begraafplaats aan de Kalkestraat te Dodewaard;

- de begraafplaats aan de Hoef te Ochten.

- de begraafplaats bij de NH Kerk in Hien, Dodewaard.

6. Particuliere graven 2-diep worden uitgegeven op

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden. Artikel 7 Aantal overledenen en asbussen grafkelder

1. Voor een particuliere grafkelder geldt dat hierin ten hoogste mag worden begraven

-  twee lijken of

-  één lijk en één asbus bevattende de as van een gecremeerd lijk of

-  twee asbussen bevattende de as van een gecremeerd lijk.

2. Particuliere grafkelders worden uitgegeven op

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Kalkestraat te Dodewaard;

- de begraafplaats aan de Hoef te Ochten. Artikel 8 Aantal overledenen en asbussen urnengraf

1. Voor een particulier urnengraf geldt dat hierin ten hoogste twee asbussen bevattende de as van een gecremeerd lijk mogen worden begraven.

2. Particuliere urnengraven worden uitgegeven op

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Kalkestraat te Dodewaard;

- de begraafplaats aan de Hoef te Ochten. Artikel 9 Aantal overledenen en asbussen urnennis

1. Voor een particulier urnennis geldt dat hierin ten hoogste twee asbussen bevattende de as van een gecremeerd lijk mogen worden geplaatst.

2. Particuliere urnennissen worden uitgegeven op

- de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden;

- de begraafplaats aan de Kalkestraat te Dodewaard;

- de begraafplaats aan de Hoef te Ochten. Artikel 10 Verstrooiing as

De gemeente heeft twee verstrooiingsplaatsen aangewezen. Namelijk één op de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden en één op de begraafplaats aan de Hoef te Ochten. Aan verstrooiing zijn de volgende voorwaarden gesteld:

a. Voor verstrooiing moet een vergunning worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. In de aanvraag moeten naam, overlijdensdatum, plaats van overlijden en naam en adres van de nabestaande worden vermeld. Ook moet melding gemaakt worden van welke verstrooiplaats men gebruik wil maken.

b. De beheerder moet minimaal drie werkdagen voorafgaande aan de verstrooiing hiervan in kennis worden gesteld. Hoofdstuk 3 Afmetingen graven en asbezorging Artikel 11 Afmetingen graven

1. De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte bedragen

a. voor een gewone grafruimte: lengte 200 cm, breedte 100 cm.

b. voor een gewone grafruimte op het laaggelegen gedeelte van de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden (grafnummers 1 tot en met 2151): lengte 200 cm, breedte 90 cm.

c. voor een kindergrafruimte zijn er twee verschillende mogelijkheden:

- Lengte 175 cm, breedte 100 cm;

- lengte 100 cm, breedte 70 cm.

d. voor een ruimte in de urnenmuur: lengte 50 cm, breedte 50 cm.

2. De urnenmuur op de begraafplaats aan de Hoef te Ochten kent afwijkende maten ten opzichte van lid 1. Afhankelijk van de aangewezen urnenplaats dient bij de afmetingen van de urn rekening gehouden te worden met deze afwijkende maten. Artikel 12 Grafkelders

Indien de aanvraag om een uitsluitend recht op een particulier graf mede betrekking heeft op de bouw van een grafkelder dient deze grafkelder ten minste te voldoen aan de onderstaande voorwaarden:

a. er mag geen sprake zijn van een bovengrondse grafkelder;

b. de wanden , vloer en het deksel van de grafkelder moeten bestaan uit steenachtig materiaal;

c. de buitenafmetingen van de kelder bedragen

- voor een enkele ondergrondse kelder: lengte 250 cm, breedte 110 cm (binnenwerkse maten: minimaal 230 cm lang en minimaal 100 cm breed);

- voor een dubbele ondergrondse kelder: lengte 250 cm, breedte 220 cm (binnenwerkse maten: minimaal 230 cm lang en minimaal 200 cm breed).

d. de bovenzijde van de afdekplaat van de grafkelder moet een waterdichte afsluiting waarborgen;

e. de afdekplaat van de grafkelder mag niet hoger boven het maaiveld uitsteken dan de bovenzijde van de vloerplaten van de omliggende grafbedekking. Hoofdstuk 4 Vergunning grafbedekking Artikel 13 Vereisten vergunning

1. Een vergunning voor het hebben of vervangen van grafbedekking dient schriftelijk bij het college te

worden aangevraagd, onder overlegging in drievoud van een ontwerptekening, schaal 1:10 en een

duidelijke omschrijving van de toe te passen materialen.

2. Op deze ontwerptekening dienen tenminste vermeld te worden:

a. een boven , voor  en zijaanzicht met alle hoogte , breedte , dikte  en lengtematen;

b. de soort, de kleur en de bewerking van het te gebruiken materiaal;

c. of de letters e.d. ingehakt, opgebracht of van metaal zijn;

d. de tekst (deze mag niet aanstootgevend zijn);

e. de woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuraties;

f. de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

3. In de aanvraag moet worden vermeld:

a. de naam van de overledene;

b. naam, adres en handtekening van de rechthebbende;

c. de begraafplaats en het grafnummer.

4. De ontwerptekening dient minstens vier weken voor het plaatsen te worden ingediend bij het college.

De beheerder geeft bericht wanneer de rechthebbende het gedenkte¬ken kan plaatsen. Bij afwijkingen van de in deze verordening genoemde maten en materialen beslist het college.

5. Alvorens de vergunning wordt verleend, kunnen de persoonsgegevens van de overledene worden geverifieerd. Hoofdstuk 5 Gedenkteken Artikel 14 Materiaalgebruik

Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt. Voor een gedenkteken in de urnenmuur is alleen natuursteen of glas toegestaan. Het college kan in uitzonderingsgevallen ontheffing verlenen voor de toepassing van andere materialen. Artikel 15 Afmetingen gedenkteken

1. De afmetingen voor het staande gedeelte van een gedenkteken zijn:

- enkel graf: maximale breedte 100 cm, hoogte 100 cm, voetstuk inbegrepen; Minimale dikte 6 cm;

- dubbel graf: breedte 200 cm en hoogte 100 cm, voetstuk inbegrepen; minimale dikte 6 cm.

2. De afmeting van het voetstuk moet zijn: 15 x 10 x 80/100 cm. Midden onder de grafsteen moet een

betonplaatje worden geplaatst: 8 x 35 x 80/100 cm, waarop het grafmonument moet worden bevestigd met minimaal twee dookpennen. Het staande gedeelte dient aan de achterzijde van het grafoppervlak geplaatst te worden.

3. De afmetingen voor het liggende gedeelte van een gedenkteken zijn:

- enkel graf: maximale breedte 100 cm, lengte 200 cm, hoogte 25 cm; minimale dikte 8 cm ;

- dubbel graf: maximale breedte 200 cm, lengte 200 cm, hoogte 25 cm; minimale dikte 8 cm.

4. De grafzerken moeten worden gelegd onder een helling van 1 op 20 en wel zodanig, dat de kleinste

hoogte (aan de voorzijde langs het pad met inbegrip van de dikte van de zerk) 0.20 m boven het maaiveld bedraagt. De onderbouw moet aan de voorzijde tussen dekzerk en maaiveld van natuursteen zijn en zodanig aangebracht, dat deze aan de onderkant van de zerk 0.025 m uitspringt. Het grafwerk moet worden geplaatst op tenminste 4 betonpoeren met minimaal 0.08 m diameter.

5. Op het laaggelegen gedeelte van de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden met de

grafnummers 1 tot en met 2151 geldt een maximale breedte van het grafmonument van zowel het staande als het liggende gedeelte van 90 cm.

6. Het college kan in uitzonderingsgevallen ontheffing verlenen voor de toepassing van andere afmetingen

indien hiertoe een aanvraag wordt ingediend. Artikel 16  Afmetingen kindergedenkteken

1. De afmetingen voor het staande gedeelte van een grafmonument zijn:

maximale breedte 70 cm, hoogte 70 cm; Minimale dikte 6 cm;

3. De afmetingen voor het liggende gedeelte van een grafmonument zijn:

maximale breedte 70 cm, lengte 100 ofwel 175 cm (afhankelijk van de afmetingen van het graf) , hoogte 25 cm; minimale dikte 8 cm ; Artikel 17 Afmetingen gedenkteken ondergrondse kelder

1. De afmetingen voor de liggende zerk van een ondergrondse kelder zijn:

- enkel graf: maximale breedte 110 cm, lengte 250 cm, dikte 6-10 cm;

- dubbel graf: maximale breedte 220 cm, lengte 250 cm, dikte 6-10 cm; Artikel 18 Afmetingen gedenkplaat urnenmuur

1. De afmetingen voor een gedenkplaat in de ruimte van een urnenmuur zijn:

maximale breedte 50 cm, hoogte 50 cm, minimale dikte 2 cm;

2. De urnenmuur in Ochten kent afwijkende maten. Artikel 19 Afmetingen overig gedenkteken

1. De afmetingen voor overige gedenktekens zijn:

Maximale breedte 100 cm, met uitzondering van het laaggelegen gedeelte van de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden (grafnummers 1 t/m 2151); daar geldt een breedte van maximaal 90 cm, lengte 200 cm, banden 6 cm x 12 cm.

2. De afmetingen van de letterplaat zijn:

Maximale breedte 100 cm, met uitzondering van het laaggelegen gedeelte van de

begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden (grafnummers 1 t/m 2151); daar geldt een breedte van maximaal 90 cm, hoogte 100 cm, dikte minimaal 6 cm.

3. De paaltjes of blokken op de banden mogen geen grotere hoogte hebben dan 20 cm boven de banden. De betonvloer van 5 cm dikte (afmetingen gelijk als grafbedekking) moet geplaatst worden op minimaal 4 betonpoeren van minimaal 8 cm dikte.

4. Uitsluitend op een particulier graf mag tijdelijk een bordje worden geplaatst met daarop vermeld de overlijdensdatum en de naam van de overledene die ter plaatse is begraven. Voor het plaatsen van een bordje gelden de volgende regels:

- het plaatsen en verwijderen van de bordjes is een taak van de begrafenisondernemer;

- kosten zijn geheel voor de rechthebbende;

- bordjes mogen maximaal 12 maanden op het graf worden geplaatst. De periode van 12 maanden gaat in op de dag van begraven;

- de afmetingen van het bordje zijn 25 x 10 cm;

- de ondergrond van het bordje is zwart;

- de letterkleur op het bordje is goud. Artikel 20 Zwerfkeien

Het is toegestaan één zwerfkei te gebruiken als grafmonument, mits deze de doorsnede van 100 cm niet te boven gaat. Artikel 21 Hekwerken

1. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te

leggen.

2. Het gebruik van hekwerken en kettingen is toegestaan, mits:

a. deze gedurende de uitgifteperiode van het graf goed onderhouden worden;

b. deze de hoogte van 50 cm boeven het maaiveld niet te boven gaan;

c. het een smeedijzeren hekwerk betreft dan wel er gebruik gemaakt wordt van een metalen ketting in combinatie met metalen of natuurstenen paaltjes. Artikel 22 Funderingen

1. Monumenten, banden, schervenvloeren en dekplaten dienen volledig gefundeerd te zijn.

2. Funderingen dienen uit één stuk gewapend beton te bestaan en moeten onder het maaiveld liggen.

3. Hekwerken moeten, indien deze niet op banden zijn gevestigd, 30 cm onder het maaiveld op de hoeken gefundeerd worden met een betonnen voet.

Artikel 23 Reclame

Het vermelden van een firmanaam of enige andere reclame op een gedenkteken of onderdeel daarvan is verboden. Artikel 24 Tijden plaatsing

1. Het tijdstip van plaatsing van het gedenkteken dient tenminste 2 werkdagen tevoren kenbaar gemaakt

te worden aan de beheerder. Het plaatsen van een gedenkteken dient plaats te vinden op werkdagen van maandag t/m zaterdag van 8:00 uur tot 17:00 uur.

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken. Artikel 25 Afval en beschadigingen

Alle sporen van afval, ontstaan tengevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekenen dienen van de begraafplaats te worden meegenomen. Beschadigingen, ontstaan tengevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekenen moeten worden hersteld. Hoofdstuk 6 Losse bloemen en planten, eenjarige planten en winterharde gewassen Artikel 26 Beplanting

1. De oppervlakte van het eigen graf kan door de rechthebbenden van het graf worden beplant met gewassen, die de voor het graf beschikbare oppervlakte volgens hoofdstuk 5 (gedenkteken) niet overschrijden of door snoeien binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden. De hoogte van deze gewas¬sen mag niet meer zijn 40 cm.

2. Bomen, opgaande of breed uitgroeiende coniferen of heesters zijn niet toegestaan.

3. Het is uitsluitend toegestaan op het particulier graf aan te planten. Het is verboden naast, voor of achter het graf beplanting of gewassen aan te planten.

4. Gewassen die buiten bovengenoemde ruimte geplant worden, kunnen van gemeentewege verwijderd worden, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is. Artikel 27 Potplanten en bloemen

Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Hoofdstuk 7 Onderhoud door de rechthebbende Artikel 28 Onderhoud rechthebbende

De rechthebbende is verplicht het grafteken, de beplanting en andere grafbedekking op het graf

behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan:

- het schoonmaken van het gedenkteken;

- het indien nodig stellen van het gedenkteken;

- het verven of vergul¬len van letters en andere figuren op het gedenkteken;

- het aanbrengen, onderhouden en eventueel vernieuwen van losse planten en één- of meerjarige planten;

- het verwijderen van dode planten;

- het uitvoeren van herstellingen van het gedenkteken en andere grafbedekking.

Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door een ieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 29 Citeertitel

1.   Deze voorschriften treden in de plaats van alle voorafgaande voorschriften van de gemeentelijke begraaf¬plaats(en) met betrekking tot de grafbedekkingen.

2. Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als  ‘Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2010’. Artikel 30 Inwerkingtreding

1.  Deze verordening treedt in werking met ingang van zes weken na bekendmaking.

2. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Neder-Betuwe. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Neder-Betuwe in de vergadering van .......(datum invullen)

Het college van Neder-Betuwe     de burgemeester,

Namens deze,

de secretaris,   

Nota-toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Inleidend

De gemeente Neder-Betuwe heeft verschillende begraafplaatsen in eigen beheer. Voor het beheren

daarvan is in 2003 een verordening opgesteld. De heersende verordening dient aan de wijzigingen van de

Wet op de lijkbezorging te worden aangepast. De vigerende regelgeving stamt uit 2003 en is, met name gezien de aankomende wetswijzigingen niet meer actueel. Dit was aanleiding voor een herziening. In de herziene verordening met bijbehorende nadere regels zijn de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging verwerkt. Daar waar de huidige wet afwijkt van de gewijzigde wet, blijft voor reeds uitgegeven graven de op dat moment van toepassing zijnde wet gelden.

Toelichting op de Beheersverordening begraafplaats Artikel 1  Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zich. De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. Artikel 2  Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor een particulier graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen van toepassing zijn bij een particulier graf, respectievelijk particulier urnengraf. Bij een particuliere gedenkplaats betreft het dan met name die artikelen die het onderhoud en beheer omschrijven. Artikel 3  Beheer

Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven. Artikel 4 Bestemming

Dit artikel spreekt voor zich. Het sluit alle andere bestemmingen uit en geeft het college de mogelijkheid aanpassingen te maken binnen de diverse vakken en rijen, bijvoorbeeld voor het flexibel kunnen omzetten van begraafoppervlak in asbestemmingscapaciteit. Artikel 5  Register en plaatsregistratie

De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Het artikel verplicht rechthebbenden en gebruikers om adreswijzigingen door te geven in verband met het aanbieden van de mogelijkheid van verlenging of her begraving of het aanschrijven van deze belanghebbenden in het geval zij iets doen of nalaten in strijd met de verordening. Artikel 6 Openstelling

Dit artikel is geïntroduceerd zodat het college de tijden van openstelling kan vaststellen en wijzigen. Deze zijn, samen met de tijden van begraven en de bezorging van as (zie artikel 7), in de nadere regels weergegeven. Artikel 7  Tijden van begraven en asbezorging

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen niet geboden. Er zijn gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Ordemaatregelen Artikel 8, 9 Verboden en Ordehandhaving

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). Om de gang van zaken laagdrempelig te houden kunnen afspraken mondeling worden gemaakt.

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in artikel 8, het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats. Artikel 10 Plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling tien werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden. Voordat de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging in werking zijn getreden dient uiterlijk de vijfde dag na overlijden begraven te worden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals art. 2.1.2.3 van de Model-APV. Artikel 11 Soorten graven

Spreekt voor zich. De verschillende soorten graven die op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Neder-Betuwe  beschikbaar zijn worden met name genoemd. Artikel 12 Uitgifte en indeling graven

Het reserveren van graven is niet mogelijk, de graven worden alleen uitgegeven voor directe begraving. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het uitgeven van de graven (de locatie), de typen graven en het aantal begraaflagen dat wordt toegepast. Het tweede lid is bedoeld voor de begraafplaatsen waar enkeldiep wordt begraven. Met dit lid wordt het mogelijk gemaakt dat partners toch naast elkaar kunnen worden begraven. Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen

Spreekt voor zich. Het college bepaalt in de nadere regels hoeveel lijken of asbussen in de soorten graven  kunnen worden geplaatst. Dit kan per begraafplaats verschillen. Artikel 14 Termijn particuliere graven

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. Dit is niet het geval, de termijn begint te lopen vanaf de datum van uitgifte.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf, bedoeld in lid 3 onder b. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten. Artikel 15 Termijn algemene graven

Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Op schriftelijk verzoek kan na afloop van deze termijn het stoffelijk overschot in een ander particulier graf opnieuw worden begraven. Dit houdt in dat het algemeen graf na 10 jaar sowieso geruimd kan worden. Artikel 16 Grafkelders

Het college kan op verzoek van een rechthebbende aan hem of haar een vergunning verlenen om een grafkelder aan te brengen. Het aanbrengen van een dergelijke grafkelder is op zorg en kosten van de rechthebbende. De grafkelder mag slechts worden geopend om daarin iemand op te nemen, tenzij de rechthebbende toestemming heeft verkregen de grafkelder om een andere reden te openen. Openen en sluiten van de grafkelder is altijd op kosten van de rechthebbende en de grafkelder wordt hooguit 2 uur voor begraving geopend. Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorging

Een kennisgeving is nodig omdat voorkomen moet worden dat meerdere uitvaarten gelijktijdig plaatsvinden. De twee werkdagen zijn noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf. Artikel 18 Openen en sluiten van het graf

Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafbekisting voor het stutten van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden, mede gezien het potentiële risico van verzakking en verschuiving van grafbedekkingen. Artikel 19 Te overleggen documenten

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het particuliere graf mag worden bijgezet. Artikel 20 Begraving

Middels deze bepaling wordt terugverwezen naar artikel 12 betreffende de uitgifte van graven. Ook wordt er terugverwezen naar de artikelen 17, 18 en 19. Dit artikel is opgenomen ter ondersteuning van de gemeentelijke organisatie als een leidraad voor een foutloos traject van aangifte tot begraving. Het geeft tevens inzicht (aan de beheerder en de uitvaartondernemer) in de werkwijze en verplichtingen die gelden voor derden alvorens tot begraving kan worden overgegaan. Artikel 21 Lijkomhulsel en grafgiften

Dit artikel is nieuw en bevat een verwijzing naar het Lijkomhulselbesluit. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen.

In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich. Artikel 22 Overdracht

Voor de overdracht van grafrechten wordt een omschrijving gegeven van mogelijke rechtverkrijgenden. Voor elke overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd. Overboeking op naam van een ander dan de genoemde personen (zoals bijvoorbeeld een rechtspersoon in de vorm van een stichting) is mogelijk maar kan alleen als daarvoor gewichtige redenen bestaan. In de praktijk zal het college moeten beslissen wat gewichtig is en wat niet. Artikel 23 Afstand doen van graf

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Er is dan geen aanspraak mogelijk op enige vergoeding. Artikel 24 Vervallen grafrechten

Dit artikel beschrijft wanneer grafrechten komen te vervallen, zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college van burgemeester en wethouders. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en ook gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische stok achter de deur zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaats is hiermee versterkt. Artikel 25 Vereisten grafbedekking

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op particuliere graven (op algemene graven kan geen gedenkteken worden aangebracht). De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. De vergunningseis omvat het plaatsen, wijzigen of verwijderen van en gedenkteken. Artikel 26 Onderhoud gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft.

Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats. De rechthebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het grafoppervlak en de daarop geplaatste grafbedekkingen. Alle andere oppervlakten worden van gemeentewege beheerd. Artikel 27 Onderhoud rechthebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn steeds te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met een minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op particuliere graven zelf verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking, dus zowel het gedenkteken als de grafbeplanting, te onderhouden, kan van gemeentewege over worden gegaan tot verwijdering ervan.

In de dagelijkse praktijk komen deze situaties soms voor maar vaker rijzen er nog wel eens moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op een mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats. Artikel 28 Aansprakelijkheid

Middels dit artikel wordt de aansprakelijkheid nadrukkelijk bij de rechthebbenden gelegd. Een grafbedekking mag enkel worden geplaatst onder de voorwaarden van deze verordening.

De gemeente wordt met dit artikel tevens de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen. Dit artikel versterkt de positie van de gemeente als houder van de begraafplaats.

Voor de wijziging van de wet wordt teruggevallen op het arrest van de Hoge Raad uit 2007. Op 25 oktober 2007 heeft de Hoge Raad namelijk de uitspraak gedaan dat gedenktekens (op graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. De consequentie van deze natrekking is dat de gemeente als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid). Deze aansprakelijkheid wordt middels dit artikel uitgesloten. Artikel 29 Tijdelijke verwijdering

Dit artikel verduidelijkt dat de kosten voor het verwijderen van een grafbedekking, in het geval van een bijzetting of begraving in het betreffende graf, voor rekening en risico van de rechthebbende zijn, niet de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om een op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente. Dit artikel spreekt verder voor zich. Artikel 30 Ruiming graf

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de gebruiker van een plaats in een algemeen graf.

Aan de rechthebbende op het particulier graf moet worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging.

Bij het ruimen van graven wordt in eerste instantie uitgegaan van het verzamelen van de nog aan te treffen stoffelijke overblijfselen om deze in een verzamelgraf te plaatsen.

Het vierde, vijfde en zesde lid openen de mogelijkheid om (ook bij ruiming van algemene graven) de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het derde lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Het schudden van graven is toegestaan (het dieper herbegraven in hetzelfde graf zodat weer ruimte ter beschikking komt). Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats. Artikel 31 Losse voorwerpen

Middels dit artikel wordt gesteld dat losse voorwerpen tot 3 maanden na ruiming van het betreffende graf ter beschikking aan de rechthebbende blijven. Mocht dit niet gebeuren dan gaat het college er van uit dat geen belangstelling bij de rechthebbende bestaat en over kan worden gegaan tot verwijdering, zonder dat het college tot enige vergoeding is verplicht. Artikel 32 Bevoegdheden

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen dan de aangewezen medewerkers bepaalde werkzaamheden uitvoeren of zelfs hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang van derden hierbij te weren. Artikel 33 Historische graven

Het is (in de praktijk) vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van historische betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt, hetzij alleen door de schoonheid, toepassing of funerairhistorische waarde van het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en/of door het materiaal. Er dient voor te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de gemeentelijke monumentenlijst. Artikel 34 Klachten

Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 35 Rechten en plichten

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 36 Strafbepalingen

Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. Artikel 37 Verstrekking verordening

De verordening wordt eenmalig aan belanghebbenden verstrekt. Indien zij nog een exemplaar wensen te ontvangen dienen leges betaald te worden. Dit artikel spreekt verder voor zich. Artikel 38 Beslissingsbevoegdheid

Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 39 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 40 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.