Regeling vervallen per 10-03-2020

Gladheidbestrijdingsplan gemeente Neder-Betuwe 2012-2017

Geldend van 06-12-2012 t/m 09-03-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-11-2012

Intitulé

Gladheidbestrijdingsplan gemeente Neder-Betuwe 2012-2017

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

Artikel 1 Uitgangspunten gladheidbestrijdingsplan 2012 – 2017

In dit plan staan de uitgangspunten geformuleerd zoals die binnen de Gemeente Neder-Betuwe worden gehanteerd ten aanzien van de gladheidbestrijding voor de periode 2012 – 2017.

Het Gladheidbestrijdingsplan Gemeente Neder-Betuwe wordt voor 5 jaar vastgesteld door het college van de Gemeente Neder-Betuwe.

Wijzigingen in de strooiroutes zullen jaarlijks worden besproken met de portefeuillehouder en opgenomen in de actualisatie. Voor één november zullen de geactualiseerde strooiroutes worden gepubliceerd.

Met het gladheidbestrijdingsplan 2012-2017 zijn alle voorgaande gladheidbestrijdsplannen door het college van gemeente Neder-Betuwe ingetrokken.

 

Artikel 2 Inleiding:

De lokale overheid draagt de verantwoording voor het ordentelijk beheer van wegen zoals vastgelegd in de wegenwet. Uitgangspunt is dat wegen moeten voldoen aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en mogen geen gevaar opleveren voor personen en/of zaken. Het Nieuw Burgerlijk Wetboek (1993) bepaalt dat overheden zich aantoonbaar dienen te gedragen als een goed rentmeester. Daarnaast is in de Wegenwet opgenomen dat een wegbeheerder een inspanningsverplichting heeft ten aanzien van het creëren van een veilige weg. Bij onvoldoende beheer en onderhoud van de weg is de kans op schade groter. Het claimen van geleden schade kan verstrekkende (financiële) gevolgen hebben voor de gemeente. Om te zorgen dat de gemeente als “goed rentmeester” op het gebied van veiligheid van wegen opereert, is het goed om aandacht te besteden aan een goede invulling van deze taak. Het voorliggend plan beschrijft hoe de verantwoordelijkheid voor het onderdeel gladheidbestrijding binnen de gemeente Neder-Betuwe wordt ingevuld.

 

Artikel 3 Juridische grondslag:

Artikel 6:174 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek regelt de risicoaansprakelijkheid. Bewijslast ligt dan bij de benadeelde.

Artikel 6:12 BW is het algemene onrechtmatige daadsartikel. De bewijslast ligt bij de benadeelde.

In de artikelen 16 e.v. van de Wegenwet is de inspanningsverplichting opgenomen voor de het in stand houden van een goede en veilige staat van de weg met uitzondering van Rijks- en Provinciale wegen. Hiertoe behoord ook het bestrijden van gladheid. Belangrijk is dat het hier gaat om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatsverplichting.

Door art. 6:162 BW kan een gemeente aan haar aansprakelijkheid ontkomen indien zij weet aan te tonen dat in de gegeven omstandigheden deze schades redelijkerwijs niet voor haar rekening kunnen worden gebracht. De weerlegging rust bij de gemeente.  

Artikel 4 De zorgplicht van de gemeenten in het kader van het strooien.

Hiervoor zijn onderstaande punten van belang:

• Het hebben van een vastgesteld gladheidbestrijdingsplan. Hierin is het beleid van de gemeente opgenomen.

• De burgers in kennis stellen van de aanwezigheid van het Gladheidbestrijdingsplan. (ter Inzage leggen, aankondiging in het RBC en plaatsing op internet)

• Zorgvuldig handelen en goed materieel. Het plan is om enerzijds vooraf duidelijkheid te geven aan inwoners en overige weggebruikers over de wijze waarop en wanneer de gladheidbestrijding wordt uitgevoerd. Anderzijds dient het om te kunnen aantonen dat aan de inspanningsverplichting die de gemeente heeft wordt voldaan.

Artikel 5 Voorkomen van gladheid.

De zorgplicht van de gemeente gaat niet zover dat de veiligheid van de weg te allen tijde wordt gegarandeerd. De algemene tendens is dat gemeenten niet aansprakelijk zijn voor schade ten gevolge van gladheid wanneer zij kunnen aantonen dat zij aan hun zorgplicht hebben voldaan. ( art. 6:174 van het Burgerlijk Wetboek.

Om dit te bewijzen is het raadzaam om een Gladheidbestrijdingsplan waarin het gemeentelijke beleid ten aanzien van gladheidbestrijding is opgenomen, vast te stellen.

 

Artikel 6 Wanneer strooien?

Gelet op de al eerder aangehaalde inspanningsverplichting zijn steeds meer gemeenten over gegaan tot preventief strooien.

De Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en de gemeente Neder-Betuwe hanteren al enige jaren het preventieve strooisysteem voor de hoofd- en secondaire routes.

Aan de hand van meetapparatuur die op de diverse plaatsen langs provinciale wegen geplaatst zijn wordt besloten (preventief) te gaan strooien “voor het geval” het echt glad wordt.

Neerslag, temperatuur, vochtigheid en dauw zijn zaken die bij het bereiken van een bepaalde “kans” percentage aanleiding zijn voor de gladheidcoördinator van de Provincie om de medewerkers van (de) centrale overheden te waarschuwen. De gladheidcoördinator van de gemeente wordt eveneens van deze actie op de hoogte gesteld. Zodat de strooiploeg van de gemeente kan gaan uitrukken.

Neder-Betuwe heeft 5 strooiunits die geschikt zijn voor nat-strooien. De Gemeenten Over-Betuwe en Buren werken met het zelfde provinciale meldsysteem waardoor er nagenoeg geen overgangen zijn in wegen die wel en niet gestrooid zijn op de doorgaande routes. De Provincie Gelderland rekent geen kosten voor deze doormelding. Jaarlijks wordt dit door ons bij hun aangevraagd.

Artikel 7 Gladheidbestrijdingstrategie:

Het preventieve strooibeleid is tot stand gekomen na een zorgvuldige afweging met betrekking tot  verkeersveiligheid, milieu- en financiële belangen. Preventief strooien is strooien als het nog niet glad is. Het natstrooiprincipe is strooien met machines waarbij aan droog zout voordat het op het wegdek valt Calciumchloride wordt toegevoegd.

Artikel 8 Natstrooiprincipe:

Het drogezout (CaCL) wordt ondertoevoeging van een vochtoplossing  - Calciumchloride - met draaiende schijf over de weg gestrooid. Op het moment van toepassing is het nog niet glad. Van deze methode gaat dus een preventieve werking uit. Bij dit proces gaat minder zout verloren en de strooisnelheid van het voertuig ligt aanzienlijk hoger dan bij het droogstrooiprincipe (60 km/uur). Hierdoor kan per auto meer lengte route worden gereden. Het natstrooiprincipe is geschikt voor preventief en curatief strooien. Deze methode heeft een zoutverbruik van ca. 7-20gr/m2 afhankelijk van de weersomstandigheden.

Artikel 9 Curatief strooien:

Curatief Strooien wordt toegepast bij gladheid, ijzel en sneeuwval.Bij curatief strooien dringt het uitgestrooide zout in het ijs en maakt het poreus. De ijsmassa wordt daarna stuk gereden. Door het smeltproces verdwijnt ook een deel van de ijsmassa, mits er voldoende tijd overheen gaat en er genoeg zout is gestrooid. Deze methode heeft een zoutverbruik van ca. 10-20 gr/m2. afhankelijk van de weeromstandigheden.

Artikel 10 Preventief strooien:

Bij preventief strooien wordt het natte strooizout meteen over het wegdek verdeeld en werkt meteen de gladheid tegen. Hierdoor wordt gladheid voorkomen. Dit wil dus zeggen dat deze methode een hogere verkeersveiligheid geeft dan het strooien achteraf. Tegelijkertijd mag worden gesteld dat er aanzienlijk minder strooizout nodig is bij het voorkomen van gladheid dan bij het bestrijden van gladheid. Omdat het strooizout nat wordt toegepast zal er minder zout verwaaien. Deze methode heeft een zoutverbruik van ca. 10 gr/m2.

Artikel 11 Specifieke problemen op fietspaden en tijdens de ochtend / avondspits

Bij de gladheidbestrijding op fietspaden wordt dikwijls de opmerking gemaakt dat de fietspaden slecht gestrooid zijn. Deze opmerking is niet terecht. Een probleem is dat zout alleen niet voldoende is om ijs en sneeuw te doen smelten. Er is ook druk op het wegdek nodig een fietsband is smal en geeft nauwelijks druk maar een autoband daarentegen is breed en geeft veel meer druk op het wegdek. Mede door de verkeersintensiteit moet het zout zijn werking doen. Sneeuw tijdens de ochtend / avondspits. Het huidige materieel is er niet op berekend om in dergelijke situaties alle strooiroutes sneeuwvrij te krijgen en te houden. Het is dan in gegeven situatie zaak om voor de sneeuwval een laagje zout op het wegdek te hebben. Door de druk van de wielen wordt de sneeuw tot pap gereden en vermengd met het zout. Het verkeer heeft dus een groot aandeel in de verdeling en vermenging van het strooizout. Als bij hevige sneeuwval ook geschoven wordt zal een deel van het zout van de weg worden geschoven. Vandaar dat gelijktijdig met het schuiven gestrooid wordt.

Artikel 12 Gladheidbestrijdingsmaterieel:

Voor een effectieve gladheidbestrijding heeft de gemeente Neder-Betuwe het onderstaande materieel tot haar beschikking. Deze staat gestald op de gemeentewerf aan de Betuwestraatweg 6 te Kesteren.

Het betreft: a)  Drie strooiers Nido/Stratos B50-36 PCLN inhoud 5m3.

b)  Drie vrachtwagens waarvan twee ingehuurd van derden.

c)  Drie grote sneeuwploegen voor de vrachtwagens.

d)  Twee kleine strooiers Nido/Stratos B11K-27 PCLN inhoud 1 m3.

e)  Twee bestelwagens met laadbak waarvan één ingehuurd van derde.

f)   Twee kleine sneeuwploegen voor de bestelwagens met laadbak. 

g)  Één shovel (voor het laden van zout) ingehuurd van derde. De capaciteit van het zoutdepot (droogzout) is 300 ton. En de opslagtank voor de Calciumchoride heeft een capaciteit van 30.000 liter. Deze capaciteit is voldoende om 20 keer de gladheidbestrijdingsroute te rijden. De hoeveelheden zijn sterk afhankelijk van de weersomstandigheden en zijn daarom bij benadering

Artikel 13 Registratie van gladheid:

De registratie van de gladheid wordt vast gelegd in een logboek.

Het doel van dit logboek is om te controleren of er juist is gehandeld bij de gladheidbestrijding. Bij iedere gladheidmelding en uitruk wordt het logboek ingevuld. Hierop zijn de volgende gegevens van belang:  melding

 datum

 tijdstip

 uitruk, aanvang en einde

 naam van de gladheidbestrijding coördinator / piket wacht

 soort gladheid

 actie voor wat betreft het aantal gr/m2 strooien

 sneeuw schuiven ja / nee

 de routes die zijn bestreden

 controle waarneming in het veld Per uitruk gaan vijf strooicombinaties de weg op; twee ervan zijn fietspadstrooiers maar worden ook in gezet bij smalle straten.

Per keer worden dus gelijktijdig vijf routes gereden. Bij preventief strooien wordt bij (verwacht) opvriezen de hoofdroutes (Urgentie 1) tussen 00.00-24.00 uur gestrooid. De overige routes volgens onderstaand schema.

De ontsluitings wegen van woonwijken en woongebieden (Urgentie 2) van 05.00-24.00 uur, (bij sneeuwval afhankelijk van de hoeveelheid sneeuw) en de overige wegen worden gestrooid afhankelijk van de capaciteit na enkele dagen.  

Artikel 14 Gladheidscoordinator.

Omwille van de duidelijkheid dient er binnen de gemeente een vast aanspreekpunt te zijn voor Politie, Brandweer, G.G.D. en de bedrijven die het strooien belast zijn. De gladheidcoördinatie is ondergebracht bij de werfbeheerder. Een gladheidcoördinator beslist na een melding van de Provincie over uitrukken en met hoeveel en welk materieel er wordt gewerkt. Eigen waarnemingen, de waarnemingen van de strooiploegen, maar ook opmerkingen van derden worden in het rapport van de coördinator vermeld. De opmerkingen worden na de winterperiode geëvalueerd en kunnen eventueel aanleiding zijn de strooiroute of de wijze van strooien aan te passen.

De coördinator is tevens belast met systematische controle van de uitgevoerde gladheidbestrijding

De gladheidcoördinator voor de gemeente Neder-Betuwe is bereikbaar via het algemene nummer van de gemeente of via de piketambtenaar.

Artikel 15 Communicatie

De communicatie tussen coördinator en strooiploegen vindt plaats via mobiele telefoon.

Na vaststelling wordt het plan gepubliceerd en zal het op de internetsite van de gemeente geplaatst worden en ter inzage liggen bij de receptie van het gemeentehuis te Ochten.

Tevens wordt het toegezonden aan Politie, Brandweer en ambulancedienst.

 

Artikel 16 Zout

Er wordt gestrooid met steenzout in de korrelgrootte 0-3 mm aangevuld met Calciumchoride (natstrooien).

Artikel 17 Route en prioriteitsstelling.

Voor het bestrijden van gladheid en het ruimen van sneeuw wordt gebruik gemaakt van vaste routes. We onderscheiden daarbij drie urgenties. Er wordt zodanig gestrooid dat wegen moeten voldoen aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en mogen geen gevaar opleveren voor personen en/of zaken. De drie urgenties zijn: Urgentie 1: Er wordt (preventief) gestrooid bij geringe en plaatselijke gladheid op alle hoofdwegen, aangevuld met fietspaden, busroutes en doorgaande routes.

Urgentie 2: Bij extreme gladheid, zoals ijzel en hevige sneeuwval, worden alle wegen die van belang zijn voor het ontsluiten van een woonwijk of woongebied en concentraties van bejaardenwoningen gestrooid. Eventueel worden de wegen door middel van ploegen sneeuwvrij gemaakt.

Urgentie 3: Bij zeer langdurige gladheid  wordt in overleg met de coördinatie van de gladheidbestrijding gestrooid en geploegd. Mits de wegen en fietspaden van urgentie 1en 2 schoon zijn.

 

Artikel 18 Hoofdroute en fietspadenroute.

De hoofdroute en fietspadenroute.

Op de bij dit strooiplan als zodanig behorende kaart aangegeven als Urgentie 1 omvat wegen met een

Belangrijke verkeersfunctie, dijkstoepen, busroute en ontsluitingswegen. Bij optredende gladheid en

sneeuwval heeft het berijdbaar houden van deze wegen de hoogste prioriteit en worden te allen tijde

gestrooid. De fietspadenroute omvat bijna alle doorgaande fietspaden in de gemeente. Aangezien de

fietsroute belangrijk is als ontsluiting voor woon-werk-school verkeer heeft ook de bestrijding van

gladheid op fietspaden een hoge mate van prioriteit. De woonwijkroute betreft de belangrijkste straten

waar ook veel (openbare) voorzieningen liggen. Hierbij moet gedacht worden aan winkels, scholen,

bejaardencentra, kerken etc. Deze worden gestrooid na het strooien van de hoofdroute behalve tussen

00.00-05.00 uur. Overige straten in de woonwijken worden in principe niet gestrooid, behoudens in

bijzondere gevallen door de gladheidcoördinator te bepalen.

 

Artikel 19 Route woonwijken en route buitengebied.

De buitengebiedroute bestaat uit de overige wegen buiten de bebouwde kommen. Bij bejaardenhuizen en concentraties van bejaardenwoningen zal bij langdurige gladheid en voldoende capaciteit de straten ook geruimd en gestrooid worden. Hierover beslist de coördinator.

Artikel 20 Uitvoering

Op twee strooiploegen na zijn alle werkzaamheden uitbesteed aan plaatselijke aannemers.

De buitendienst strooit een gedeelte van de routes in Kesteren, Opheusden, Ochten, Ijzendoorn en Echteld en wordt incidenteel elders ingezet als het plaatselijk en overdag nodig is.

 

Artikel 21 Registratie.

Van iedere strooibeurt en/of uitruk wordt melding gemaakt in het gladheidbestrijding logboek.

Op dit rapport worden alle relevante gegevens vermeld en kan bij de evaluatie en het verstrekken van inlichtingen bij eventuele aansprakelijkheidsstelling gebruik worden gemaakt. Tevens is elke strooier uitgevoerd met een Gps registratiesysteem zodat vast gelegd wordt wanneer, hoe laat, waar en hoeveel er is gestrooid.

 

Artikel 22 Klachten en Meldingen

Klachten en Meldingen betreffende gladheidbestrijding worden geregistreerd in het Decos meldingensysteem en zo nodig in de evaluatie besproken. Indien mogelijk worden ze meteen verwerkt.

Artikel 23 Strooizout particulieren en bedrijven.

De gemeente stelt geen strooizout ter beschikking aan particulieren en bedrijven.

Artikel 24 Bedrijfsterreinen:

De terreinen van de bedrijven worden niet gestrooid door de gemeente. Bedrijven die hun terreinen willen laten strooien kunnen hierover afspraken maken met de plaatselijke aannemers.

Artikel 25 Paraatheid van dienst:

Voor het bestrijden van de gladheid wordt voor de periode van 1 november tot en met 1 april een deel van de service medewerkers ingezet. Hiervoor is, conform de ARBO regelgeving een dienstrooster opgesteld.

De paraatheid van het gladheidbestrijdingsteam spitst zich toe op die dagen dat de weersverwachting van dien aard is dat gladheid kan ontstaan.

Door de bestrijders van de gladheid wordt wachtdienst verricht. Deze diensten zijn in bijgevoegd wachtrooster opgesteld.

Het dienstrooster is van 1 november tot en met 1 april en gaat in op de dag om 17:00 uur tot de volgende dag 17.00 uur van de daarop volgende dag. Van de betreffende gladheid coördinator, wordt verwacht dat hij de weerberichten volgt. Daarnaast zal voor fietspaden zoveel mogelijk het (aangepaste) dagrooster worden gehanteerd

De dienst doende servicemedewerkers en de aannemers worden via een semafoon opgeroepen om de strooiactie te starten. Medewerkers die op de desbetreffende dag op het rooster zijn vermeld zijn verplicht binnen de buurt van de gemeente te blijven en in ieder geval telefonisch bereikbaar te zijn voor de coördinator.

Artikel 26 Vlootschouw

De vlootschouw is een schouw waar bij alle strooimachines en sneeuwploegen aan de voertuigen worden getest op de laatste technische werking. Indien zich problemen voordoen worden deze ter plaatse hersteld.

De vlootschouw wordt medio oktober van elk jaar gehouden.

 

Artikel 27 Werkvoorschriften:

Bij alle strooiactiviteiten moeten één of meerdere zwaailampen gevoerd worden.

Artikel 28 Strooiroutes en tekeningen:

Strooiroutes en tekeningen worden tijdens de vlootschouw  medio oktober van het jaar aan de medewerkers uitgereikt.

Artikel 29 Rijsnelheid:

Om te komen tot een zo optimaal mogelijk strooibeeld gelden voor de voertuigen de volgende maximale snelheden.

- maximale snelheid 60 km per uur

- maximale snelheid bij ijzel en/of sneeuw ca. 30 km per uur

De snelheid dient altijd te worden aangepast aan de weer- en verkeersituatie op dat moment !!

 

Artikel 30 Strooibreedte instellen:

De strooibreedte dient zorgvuldig worden ingesteld. Dit houdt in niet breder instellen dan de breedte van de weg. Indien nodig gebruik maken van links-midden-rechts instelling.

Artikel 31 Laden en Lossen zout en calciumchloride:

Het laden van het zout gebeurd in Kesteren op de gemeentewerf met behulp van een zogenaamde laadschop. Tijdens het laden is het verboden om zich binnen het rijgebied van de laadschop te bevinden!!

Voor het tanken van calciumchloride de daarvoor bestemde vulslangen gebruiken. Als de tanks vol zijn stopt automatisch het vullen. Na elke strooiactie de strooimachine aftanken.

Er mag niet meer geladen worden dan de toegestane hoeveelheid laadvermogen zoals op het kenteken van het voertuig is aangegeven.  

Artikel 32 Nazorg / onderhoud machines:

Na afloop van een strooiactie worden de machines overdag leeg gedraaid en schoongemaakt.

Indien nodig ( en mogelijk) worden de strooimachines schoongespoeld met water en beslist niet met de hoge drukreiniger. Gebreken en mankementen dienen tijdens of direct na de strooibeurt te worden doorgegeven aan de coördinator met vermelding van de betreffende zoutstrooier of sneeuwploeg.

Artikel 33 Onderhoudscontract

Voor het onderhoud van de gladheidmachines en sneeuwploegen is een All-in full-service onderhoudscontract afgesloten met ASH Aebi schmidt Nederland , Postbus 30, 7450 AA Holten. Telefoonnummer servicedienst: 0548 – 370 000 

Bijlage Bijlagen

Strooiroutes gladheidsbestrijdingsplan 2012-2017