Notitie Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Neder-Betuwe

Geldend van 12-12-2013 t/m heden

Intitulé

Notitie Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Neder-Betuwe

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe stelt de volgende regeling vast.

Landelijk beleidskader

Per 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden. De wet stelt het gebruik van een meldcode verplicht voor professionals bij mogelijke signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De wet is na invoering van toepassing op 1 miljoen professionals in de gezondheidszorg, jeugdzorg, onderwijs en justitie. Er is een basismodel voor de meldcode opgesteld. De meldcode bestaat uit een stappenplan waarin staat wat een professional moet doen bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. In deze notitie is uitgewerkt wat dit betekent voor de gemeente Neder-Betuwe.

Kindermishandeling

Kindermishandeling is een vorm van huiselijk geweld. In Nederland heeft 40% van de bevolking ooit te maken gehad met huiselijk geweld. Jaarlijks zijn ruim 200.000 mensen hiervan het slachtoffer.

In 58% van de gevallen van huiselijk geweld is er sprake van een gezinsverband, waarbij jonge kinderen getuige zijn van geweld, wat zeer schadelijk is voor de ontwikkeling van een kind. Daarom wordt het zien van huiselijk geweld ook beschouwd als vorm van kindermishandeling. Dit roept de vraag op wat we precies verstaan onder kindermishandeling. Landelijk wordt uitgegaan van een definitie die staat in de Wet op de Jeugdzorg:

Onder kindermishandeling wordt verstaan elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.(Wet op de Jeugdzorg, artikel 1, lid m)

Jaarlijks worden 119.000 kinderen mishandeld, blijkt uit een groot onderzoek, gehouden in 2010. Hierbij vallen ook dodelijke slachtoffers. Men gaat er van uit dat er in Nederland wekelijks een kind overlijdt ten gevolge van mishandeling.

In het genoemde onderzoek van 2010 wordt een schatting gemaakt dat van de 1000 kinderen tussen de 0 en 12 jaar er 34 te maken hebben met een vorm van kindermishandeling. Voor jongeren tussen de 12 en 17 jaar gaat men er van uit dat 20 op de 1000 jongeren te maken hebben met een vorm van mishandeling.

De aanname is dat er in elke klas wel een kind zit dat op de één of andere manier te maken heeft met mishandeling of verwaarlozing.

In 2005 schatte men het aantal mishandelde kinderen op 107.000. Het aantal slachtoffers van kindermishandeling is na 2005 dus toegenomen. Men schrijft de toename toe aan beter signaleren. Hier is de afgelopen jaren hard aan gewerkt, bijvoorbeeld door het gebruik van een duidelijk stappenplan dat aangeeft hoe te handelen bij signalen van mishandeling (Meldcode). Bij de formulering van het huidige beleid gaat men er van uit dat de omvang van de problematiek stabiel is. Op korte termijn wordt geen afname verwacht, maar het wordt dus wel tijd om hier hard aan te gaan werken!

Landelijk Actieplan

Het Actieplan aanpak kindermishandeling 2012 - 2016 ‘Kinderen Veilig’ (ministeries van VWS en Veiligheid en Justitie) voorziet in een samenhangende aanpak. In het actieplan ligt het accent op voorkomen, krachten bundelen door een multidisciplinaire aanpak en het aanpakken van fysieke mishandeling en seksueel misbruik. Een ketenaanpak is voor het actieplan ‘Kinderen Veilig’ het uitgangspunt. Deze keten bestaat uit:

Voorkomen, Signaleren, Stoppen en Schade beperken.

In de breedte van de keten gaat het er om de krachten te bundelen in een multidisciplinaire aanpak.

“Een kind wordt pas goed geholpen als elke expertise – zoals vanuit de medische hoek, de jeugdzorg en justitie – wordt benut en in samenwerking wordt ingezet. Nauwe samenwerking tussen ketenpartners is hiervoor noodzakelijk” .

Een tweede belangrijke stap in de breedte van de keten is het bestendigen en uitbreiden van de regierol van gemeenten. De projecten op regionaal niveau (Regionale aanpak kindermishandeling, RAAK) hebben laten zien dat de regierol van de gemeente goed werkt. Hierover zegt het Actieplan:

“De maatregelen van dit actieplan staan niet op zichzelf. Met de stelselherziening jeugd wordt de gemeente de spil in het jeugdbeleid. Dat geeft de gemeente nog meer mogelijkheden om de ketenaanpak van kindermishandeling te regisseren. En dat is ook wat wij verwachten van gemeenten".

“Met de stelselwijziging jeugd in het vooruitzicht, wordt de gemeente op termijn de eerst verantwoordelijke voor de gehele keten van de jeugdzorg; van preventie, vroegsignalering, het zorgaanbod tot de (zware) gespecialiseerde zorg. De aanpak van kindermishandeling hoort daarbij.”

NB Ook de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) die nu nog onder de provincies vallen, komen straks onder verantwoordelijkheid van gemeenten.

De regisserende rol van de gemeente is vooral gericht op de eerste twee onderdelen van de keten: Voorkomen en Signaleren.

Bij ‘Voorkomen’ gaat het actieplan uit van acties gericht op alle ouders. “Opvoedondersteuning speelt een sleutelrol om kindermishandeling te voorkomen”. Hierbij gaat het om de versterking van opvoedvaardigheden en het bespreekbaar maken van wat er fout kan gaan. Hiermee kan het risico dat een ouder een kind mishandelt worden verlaagd. Een taak voor het Centrum voor Jeugd en Gezin.

Daarnaast gaat het actieplan uit van acties gericht op risicogroepen, uitgaande van het gegeven dat:

“Het risico op kindermishandeling ruim acht keer groter is in gezinnen met zeer laag opgeleide ouders, terwijl werkloosheid van beide ouders het risico bijna vijf keer vergroot . Verder is het risico op mishandeling groter in eenoudergezinnen , in gezinnen met drie of meer kinde ren en in stiefgezinnen”.

Meldcode kindermishandeling verplicht

Op tijd ‘Signaleren’ en vervolgens overgaan tot actie is van groot belang. Uit de praktijk van de afgelopen jaren is gebleken dat het als instelling hebben van een stappenplan (meldcode kindermishandeling) de professionals helpt. Daar waar een meldcode is, wordt drie keer vaker tot actie over gegaan. De zogeheten handelingsverlegenheid van professionals kan worden weggenomen als zij weten hoe te handelen.

De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is per 1 juli 2013 in werking getreden en verplicht professionals om de meldcode te gebruiken bij mogelijke signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze verplichte meldcode geldt voor de gezondheidszorg, onderwijs en kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning (wmo-loket), langdurige zorg (AWBZ), jeugdzorg en justitie. Bij de meldcode gaat het om het signaleren (en tot actie overgaan) van:

Lichamelijke mishandeling en verwaarlozing; psychische mishandeling en verwaarlozing; getuige zijn van huiselijk geweld; eergerelateerd geweld; meisjesbesnijdenis; huwelijksdwang; ouderenmishandeling en seksueel misbruik.

De gemeente heeft zelf ook uitvoerende medewerkers die beroepsmatig met ouders en kinderen in aanraking komen, bijvoorbeeld de medewerkers van het Zorgloket en de leerplichtambtenaar. Daarom dient ook de gemeentelijke organisatie een meldcode te hebben.

Om te voldoen aan de wet moet de gemeentelijke organisatie er voor zorgen dat:

  • a.

    Beroepskrachten voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de meldcode.

  • b.

    Er voldoende deskundigen beschikbaar zijn die de beroepskrachten kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van de stappen van de meldcode.

  • c.

    De werking van en het werken met de meldcode regelmatig wordt geëvalueerd en dat zonodig acties in gang worden gezet om de toepassing van de meldcode te optimaliseren.

Overigens gaat het bij de meldcode om een meldrecht. Het is weliswaar verplicht om de meldcode te hanteren, het melden is niet verplicht.

Samenvattend: het is van belang dat de gemeente in het kader van het actieplan kindermishandeling de regierol op zich neemt, beleid ontwikkelt gericht op het voorkomen van kindermishandeling en als organisatie de meldcode invoert. Hierbij moeten twee zaken worden onderscheiden:

  • 1.

    De gemeente is als (ambtelijke) uitvoerende organisatie verplicht een meldcode te hebben en hiermee te werken;

  • 2.

    De gemeente is als beleidsontwikkelaar verantwoordelijk voor preventief jeugdbeleid en per 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg.

Regionale aanpak kindermishandeling (RAAK)

De afgelopen jaren is er door middel van een regionale aanpak hard gewerkt om het probleem van kindermishandeling bij instellingen en gemeenten onder de aandacht te brengen. De gemeente Nijmegen trad hierbij op als regisserende gemeente in de Regio Rivierenland. Op regioniveau is de volgende visieontwikkeld om kindermishandeling aan te pakken:

“Professionals en organisaties die werken met kinderen en (toekomstige) ouders/verzorgers richten zich op verbetering van de aanpak van kindermishandeling als vorm van huiselijk geweld. Deze aanpak is er in de eerste plaats op gericht om kindermishandeling te voorkomen. De thuishaven van een kind moet veilig zijn om zich tot een volwaardig lid van de maatschappij te kunnen ontwikkelen. Dit betekent dat een verbetering van de aanpak van kindermishandeling in de regio’s Nijmegen en Rivierenland zich in de eerste plaats richt op het signaleren van spanningen en problemen bij ouders/opvoeders en het bieden van opvoedondersteuning daar waar nodig. De professional die werkt met kind(eren) en/of ouder(s) is zich er van bewust verantwoordelijkheid te moeten nemen in het uitzetten van hulp voor andermans kinderen èn de ouders bij een vermoeden van kindermishandeling. Uitgangspunt daarbij is dat ouders doorgaans een goede opvoeder willen zijn voor hun kind(eren).

De veiligheid en het belang van het kind staan in de aanpak centraal. Dit betekent dat privacy en beroepsgeheim geen belemmering vormen bij informatieoverdracht wanneer er sprake is van een vermoeden van kindermishandeling (van het oude ‘zwijgen, tenzij’ naar het huidige ‘spreken, tenzij’ ) .”

Lokale borging

Om bovenstaande visie structureel inhoud te geven is er met de inzet van RAAK gewerkt aan de borging van de aanpak bij instellingen. Onder andere door de Wet verplichte meldcode onder de aandacht te brengen en het aanstellen van aandachtsfunctionarissen kindermishandeling te stimuleren. Ook zijn er zogenaamde kwaliteitskringen ontwikkeld ter ondersteuning van deze aandachtsfunctionarissen.

Om deze ingezette koers voort te zetten en succesvol te maken is er bij de beëindiging van het RAAK project (zomer 2012) een adviesnotitie geschreven voor de gemeenten van de regio Rivierenland. De notitie adviseert de gemeente over de manier waarop op lokaal niveau de aanpak kindermishandeling het best kan worden geborgd.

De bovengenoemde adviesnotitie gaat in op:

  • 1.

    Lokale inzet

  • 2.

    Regionale regievoering

  • 3.

    Centrumgemeente Nijmegen

Ten aanzien van de lokale inzet wordt geadviseerd een beleidsmedewerker in te zetten op de aanpak kindermishandeling; de naleving van de Wet verplichte meldcode te stimuleren; en de meldcode bij de gemeentelijke organisatie in te voeren (wettelijke verplichting).

Ten aanzien van de regionale regievoering wordt geadviseerd om de kwaliteitskringen van aandachtsfunctionarissen te ondersteunen, de naleving van de regionale meldcode met ketenafspraken te stimuleren en opdracht te verlenen voor het uitvoeren van taken uit de Wet verplichte meldcode aan het Steunpunt Huiselijk Geweld en/of het Meldpunt Bijzondere Zorg (wettelijke verplichting).

Als centrumgemeente zet Nijmegen waar nodig beleidscapaciteit in om (regionale) vraagstukken rond huiselijk geweld en kindermishandeling op te pakken en regie te voeren.

Samenvattend: in de aanpak kindermishandeling heeft de gemeente als regisseur een beleidstaak en als uitvoerende organisatie een verplichting tot naleven van de Wet verplichte meldcode.

De uitvoerende organisatie dient van het basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling een ‘levend’ stappenplan te maken. Hierbij is het aanwijzen van een aandachtsfunctionaris noodzakelijk. De aandachtsfunctionaris voert de meldcode in en bewaakt de interne procedure van de organisatie met betrekking tot kindermishandeling en zorgt voor een kwalitatief goed verlopende procedure bij een vermoeden van kindermishandeling.

Niet alle professionals dienen zelf alle stappen van de meldcode te doorlopen. De meldcode maakt vooral duidelijk wie welke stappen zet. Daarbij is het handig en verstandig dat signalen intern worden doorgegeven aan iemand die ter zake kundig is: de aandachtsfunctionaris. Hij neemt de stappen in de procedure van de meldcode, heeft zonodig contact met de ketenpartners en staat collega’s met raad en daad bij.

Taken aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling

  • ·

    Deskundigheid beschikbaar stellen om beroepskrachten te ondersteunen bij het signaleren en het zetten van stappen van de meldcode; vraagbaak voor de medewerkers gemeente Neder-Betuwe

  • ·

    Zorgt ervoor dat beroepskrachten voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van stappen van de meldcode.

  • ·

    Training vroegsignalering en gespreksvoering aanbieden. Kennis en vaardigheden up to date houden

  • ·

    Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling en Huiselijk Geweld zien erop toe dat de meldcode wordt uitgevoerd. Verder wordt de werking van en het werken met de meldcode regelmatig geëvalueerd en zonodig worden acties in gang gezet om de toepassing van de meldcode te optimaliseren.

Ten aanzien van de beleidstaak aanpak kindermishandeling is het nodig om een aantal uren van een de procesbegeleider Kernpunten in te zetten op dit onderwerp, gekoppeld aan het bestaande jeugdbeleid, de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (de Jeugdpreventienetwerken) en het veiligheidsbeleid. Dit geeft ruimte om de regiefunctie ten aanzien van de aanpak kindermishandeling vorm te geven, de juiste randvoorwaarden te scheppen voor een multidisciplinaire aanpak en de ketenaanpak op de onderdelen ‘voorkomen’ en ‘signaleren’ op de juiste manier in te vullen.

Advies

Per 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode van kracht. In het kader van collegiale consultatie zal de aandachtsfunctie worden toegevoegd aan de taken van procesbegeleider Kernpunten. Concreet betekent dit dat de procesbegeleider er zorg voor draagt dat de meldcode wordt ingevoerd in de ambtelijke organisatie en dat de gemeente Neder-Betuwe een lokaal beleid heeft gericht op het voorkomen en signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld. De leerplichtambtenaar en de medewerkers van het zorgloket kunnen bij de procesbegeleider terecht voor advies en ondersteuning bij vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld.

Belangrijk punt van aandacht is om in de subsidieafspraken met instellingen rekening te houden met de Wet meldcode en dit als voorwaarde op te nemen bij subsidies.

Wat is de meldcode?

De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling bevat een overzichtelijk vijfstappenplan. Dit stappenplan geeft duidelijk aan wat er van medewerkers wordt verwacht. Dat is niet alleen belangrijk voor de medewerker, maar draagt ook bij aan effectieve hulp aan slachtoffer en dader. Het stappenplan leidt de medewerker door het proces van het moment van signalering tot het eventueel nemen van een beslissing over het doen van een melding.

  • ·

    stap 1: in kaart brengen van signalen

  • ·

    stap 2: collegiale consultatie

  • ·

    stap 3: gesprek met ouders/cliënt

  • ·

    stap 4: zorg en veiligheid bepalen in overleg met de aandachtsfunctionaris

  • ·

    stap 5: beslissing omtrent organiseren van passende hulp, dan wel melden bij het AMK

Verhouding tot de verwijsindex risicojongeren Rivierenland (VIRR)

In geval van een vermoeden van kindermishandeling zal de beroepskracht doorgaans niet alleen de stappen van de meldcode inzetten, maar daarnaast ook moeten overwegen of een melding zou moeten worden gedaan in de verwijsindex risicojongeren. Deze verwijsindex heeft tot doel om beroepskrachten die met dezelfde jongeren te maken hebben met elkaar in contact te brengen. Dit doen zij als risico's worden gesignaleerd met betrekking tot de ontwikkeling naar de volwassenheid van de jongere. Doel daarvan is om te komen tot een gezamenlijke aanpak van de problematiek van de jongere en het gezin. Het gaat niet om een keuze tussen melding in de verwijsindex of de stappen van de meldcode, maar dat beide acties bij vermoedens van kindermishandeling aan de orde zijn omdat ze elkaar ondersteunen. De verwijsindex risicojongeren is een landelijk digitaal systeem dat risicomeldingen van hulpverleners en onderwijs over kinderen en jongeren tot 23 jaar bij elkaar brengt. De procesbegeleider van de Kernpunten neemt de coördinatierol verwijsindex van de CJG-coördinator bij de start van de Kernpunten over.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 december 2013.