Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening subsidie cliëntondersteuning 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening subsidie cliëntondersteuning 2016

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen  

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

gelet op het advies van de Wmo-raad d.d. 12 november 2015;

overwegende dat:

  • -

    de gemeente op grond van artikel 2.1.2 onder 4 g en 2.2.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk is voor cliëntondersteuning;

  • -

    de gemeente en MEE Gelderse poort op 22 april 2014 afspraken hebben gemaakt over de continuïteit van de cliëntondersteuning in het regionaal transitiearrangement MEE Gelderse Poort;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders de afspraken heeft vastgesteld bij collegebesluit van 29 april 2014;

  • -

    cliëntondersteuning toegankelijk moet zijn voor alle burgers, maar zich vooral richt op burgers met beperkte regie, beperkte sociale zelfredzaamheid en die problemen hebben met het zelfstandig participeren in de samenleving. In de gemeente Neder-Betuwe betreft de cliëntenondersteuning MEE in 2013 63 % doelgroep jeugd en 37 % doelgroep volwassenen.

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de volgende verordening:  Verordening subsidie cliëntondersteuning  2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    cliëntenondersteuning: activiteiten die bijdragen aan het versterken van zelfredzaamheid en participatie die toegankelijk is voor alle burgers met beperkte regie, beperkte sociale zelfredzaamheid en die problemen hebben met het zelfstandig participeren in de samenleving

  • b.

    ASV: Algemene Subsidieverordening van de gemeente Neder-Betuwe.

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • d.

    college: College van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe.

Artikel 2 Doel van de subsidie

  • 1. Het doel van de subsidie is, om in het jaar 2016 de cliëntondersteuning te continueren door:

    • a.

      het verstrekken van informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie;

    • b.

      het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen en werk en inkomen.

  • 2. Subsidie kan worden verleend voor de volgende vormen van cliëntenondersteuning op individueel- en op groepsniveau waarvan de beschikbaarheid in 2016 wordt gecontinueerd en toegankelijk is voor alle burgers met beperkte regie en beperkte sociale zelfredzaamheid, en die problemen hebben met het zelfstandig participeren in de samenleving:

    • a.

      het geven van informatie en advies;

    • b.

      vraagverheldering;

    • c.

      toegang;

    • d.

      korte ondersteuning;

    • e.

      evaluatie van zorg;

    • f.

      lokale netwerken;

    • g.

      casemanager meerdere partijen;

    • h.

      casemanagement Integrale Vroeghulp;

    • i.

      coördinatie Integrale Vroeghulp;

    • j.

      intelligentieonderzoek;

    • k.

      specialistische expertise;

    • l.

      langdurige trajecten;

    • m.

      regionale netwerken;

    • n.

      consultatie ouders;

    • o.

      deskundigheidsbevordering.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door MEE Gelderse Poort of een andere organisatie die cliëntondersteuning in de zin van deze verordening biedt.

  • 2. De subsidie wordt verleend voor:

    • a.

      cliëntondersteuning Kernpunten op lokaal niveau;

    • b.

      cliëntondersteuning volwassenen op lokaal niveau;

    • c.

      cliëntondersteuning, incl. Integrale Vroeghulp budgetafspraak op regionaal niveau.

Artikel 4 Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in met behulp van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. De subsidieaanvraag bevat het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

  • 3. Bij de subsidieaanvraag wordt ingediend:

    • a.

      het bankrekeningnummer waarop de subsidie moet worden overgemaakt;

    • b.

      een activiteitenplan;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten.

Artikel 5 Subsidieplafond en subsidiehoogte per doelgroep

  • 1. Het subsidieplafond voor de subsidieaanvrager voor de periode 1 januari tot en met 31 december 2016 bedraagt € 218.302

  • 2. De maximale subsidiehoogte is gelijk aan het bedrag, zoals benoemd in het eerste lid. Het maximale subsidiebedrag kent de volgende verdeelsleutel:

    • a.

      doelgroep jeugd: 63% = € 137.530;

    • b.

      doelgroep volwassenen: 37% = € 80.772.

Artikel 6 Subsidieverlening en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college beslist uiterlijk op 1 oktober, voorafgaand aan het kalenderjaar over de subsidieaanvraag.

  • 2. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Subsidie kan worden geweigerd conform de weigeringsgronden zoals genoemd in de ASV en de Awb.

Artikel 8 Beoordelingscriteria

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de subsidieaanvrager voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    voor cliëntondersteuning mag geen eigen bijdrage gevraagd worden;

  • b.

    er wordt zorg gedragen voor de kwaliteit en continuïteit van de voorziening cliëntondersteuning;

  • c.

    met het oog op het belang van de cliënt, werken de cliëntondersteuners op basis van professionele autonomie, vergelijkbaar met sociaal raadslieden, maatschappelijk werkers en ouderenadviseurs;

  • d.

    het aanbod richt zich op een integrale aanpak van de cliëntondersteuning op het verbeteren of behouden van zelfredzaamheid en participatie;

  • e.

    er wordt samengewerkt met lokale partners. Uitvoering: de cliëntondersteuning doelgroep jeugd vindt plaats vanuit de gebiedsteams jeugd.

Artikel 9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd de verplichtingen uit de ASV is de subsidieontvanger verplicht om:

  • a.

    een zodanig ingerichte administratie te voeren, dat te allen tijde voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • b.

    inzage te verlenen aan het college dan wel aan de door het college aangewezen ambtenaren of deskundigen in de administratie, indien dit naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de besteding van de verstrekte subsidie.

  • c.

    onverwijld schriftelijk mee te delen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • d.

    op de door het college in de beschikking aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen 39 weken na afloop van de subsidieperiode een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 van de Awb.

  • 3. Onverminderd artikel 4:80 van de Awb bevat het activiteitenverslag een verantwoording van:

    • a.

      per taak als bedoeld in artikel 4 lid 3: het aantal cliënten en het aantal uren dat hieraan is besteed

    • b.

      een overzicht van lopende en afgesloten cases

  • 4. Op de aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen 13 weken een besluit genomen.

Artikel 11 Vermogensvorming en tekorten

  • 1. De egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb die de subsidieaanvrager vormt bedraagt niet meer dan 10% van het vastgestelde boekjaarsubsidiebedrag over hetzelfde subsidiejaar. Indien deze egalisatiereserve negatief komt te staan, wordt het meerdere bij de vaststelling voor het betreffende boekjaar afgetrokken.

  • 2. De egalisatiereserve komt niet eerder negatief te staan dan voordat het overige beschikbare eigen vermogen is aangewend. Indien de egalisatiereserve negatief komt te staan, wordt in de toelichting op de balans gemotiveerd weergegeven hoe deze weer positief wordt gemaakt.

  • 3. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e, van de Awb is de subsidieaanvrager ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.

Artikel 12 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Bevoorschotting vindt plaats in vier gelijke termijnen: voor 1 februari, voor 1 april, voor 1 juli en voor 1 oktober van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016;

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 14 overgangsbepaling

  • 1. Op aanvragen, ingediend voor 1 januari 2016, voor een subsidie in 2016 is deze verordening van toepassing.

  • 2. Besluiten die zijn genomen op grond van de verordening 2015 wordt afgehandeld conform de regels van de verordening 2015

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 10 december 2015
de griffier, 
drs. E. van der Neut
de voorzitter,
ir. C.W. Veerhoek