Regeling vervallen per 22-12-2021

Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR) 2018-2028

Geldend van 24-01-2018 t/m 21-12-2021

Intitulé

Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR) 2018-2028

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders,

gelet op de aanbeveling van de rekenkamercommissie om een integrale visie voor de openbare ruimte op te stellen;

B E S L U I T :

  • 1.

    de Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR) 2018-2028 (versie 1.0) vast te stellen

  • 2.

    € 25.000 beschikbaar te stellen ten laste van de algemene middelen (begrotingsoverschot) voor implementatie en doorontwikkeling van de IVOR tot een IBOR-projectenboek middels bijgevoegde begrotingswijziging.

INLEIDING

De gemeente Neder-Betuwe ontwikkelt zich tot een participatiegemeente waarin de gebruiker van de openbare ruimte een steeds prominentere rol krijgt. Deze nieuwe rol brengt met zich mee dat wij samen met de gebruikers, zoals inwoners, ondernemers (de zogenaamde stakeholders) etc. onze doelen en belangen helder moeten benoemen. Dit vraagt om een integrale visie openbare ruimte (IVOR), die het strategische kader is voor ontwikkeling van de openbare ruimte tot 2028.

TOELICHTING THEMA’S

De openbare ruimte is voor gebruikers een samenspel aan functies. De manier waarop de openbare ruimte wordt ingericht, beheerd en gebruikt bepaalt hoe deze wordt beleefd. Hieronder zijn de gemeentelijke keuzes op de vijf thema’s uit de IVOR kort toegelicht.

IDENTITEIT  

A: Vasthouden aan de dorpskarakteristiek: De karakteristieke opbouw en uitstraling van de dorpen moet in stand worden gehouden, zowel bij grootschalige als kleine ontwikkelingen in de openbare ruimte.

B: Vernieuwen met een knipoog naar het verleden: Nieuwe ontwikkelingen zijn vanuit economisch, verkeerskundig of de leefbaarheid van een dorp noodzakelijk. Oude, karakteristieken worden daarbij zoveel mogelijk behouden.

Behoud van de karakteristieke, groene en landelijke uitstraling van het Betuwse rivierenlandschap is van groot belang voor de gemeente Neder-Betuwe.

Behoud van de karakteristieke landschapselementen als dijken, wielen, kerken, boomgaarden, waterlopen, monumenten en historische linten in en om de dorpen. Waar mogelijk worden deze opgewaardeerd of beter zichtbaar gemaakt.

In naoorlogse woonwijken is het contrast tussen oud en nieuw het uitgangspunt bij nieuwe inrichtingen en is de identiteit van ondergeschikt belang.

BRUIKBAARHEID

A: Afgestemd op doelgroepen: De behoefte van één/enkele doelgroep(en) is leidend voor de openbare ruimte. Bijvoorbeeld in de dorpen met welzijnszones is in de openbare ruimte meer aandacht voor zorg gerelateerde voorzieningen.

B: Variatie in inrichting en gebruiksmogelijkheden zodat het voor alle inwoners bruikbaar is: Bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte wordt gezocht naar een combinatie van gebruikerswensen van alle doelgroepen.

Sociale veiligheid en verkeersveiligheid, toegankelijkheid en beleving zijn belangrijke randvoorwaarden voor een gebruiksvriendelijke openbare ruimte.

De gemeente Neder-Betuwe houdt extra rekening met de kwetsbare doelgroepen als kinderen, ouderen en lichamelijke beperkten. Zodat iedere inwoner een plek heeft in de openbare ruimte.

De gemeente Neder-Betuwe wil graag inspelen op nieuwe vormen van gebruik door de inrichting van de openbare ruimte zoals meer sporten in de openbare ruimte, natuurlijk en avontuurlijk spelen en het levensloopbestendig maken van de openbare ruimte.

De inrichting en het beheer van de openbare ruimte moet afgestemd zijn op het gebruik en de aanwezige functies.

UITSTRALING

A: Alles op één kwaliteitsniveau. De totale openbare ruimte wordt op één kwaliteitsniveau onderhouden. Daarbij wordt geen onderscheidt gemaakt tussen structuurdelen. Een woonwijk ziet er dus hetzelfde uit als een centrumgebied.

B: In de openbare ruimte zijn verschillende kwaliteitsniveaus aanwezig. Ieder structuurdeel of element (trottoir, gazon, lichtmast o.i.d.) kan een ander kwaliteitsniveau hebben.

Om één overall verzorgingsbeeld te realiseren werken alle disciplines op basis van gelijkwaardige kwaliteitseisen. Alle beheerdisciplines binnen gemeentelijk organisatie werken dan ook volgens de landelijk vastgestelde beeldsystematiek van het CROW.

De gemeente kiest voor een verzorgingsbeeld dat op verschillende niveaus wordt onderhouden:

  • Accentueren van centrumgebieden, kwaliteitsniveau hoog voor groen en wegen;

  • Komgebieden wordt op een basisniveau onderhouden voor groen en wegen;

  • Buitengebied wordt voor wegen op basisniveau en voor groen op extensief niveau onderhouden.

 

De inrichting van de openbare ruimte moet aansluiten op de onderhoudskwaliteit die geleverd moet worden. In de huidige openbare ruimte van Neder-Betuwe voldoet niet alle inrichting aan het gevraagde verzorgingsbeeld. Voor een volledige uitvoerbaarheid van het gewenste verzorgingsbeeld is het dus noodzakelijk dat de gemeente ook investeert in het aanpassen van de openbare ruimte.

 

KLIMAATADAPTATIE

A: Reactief. Bij toekomstige ontwikkelingen wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om maatregelen voor klimaatadaptatie in te passen. Maatregelen hoeven niet altijd zichtbaar te zijn in de openbare ruimte.

 

B: Proactief. De gemeente gaat actief onderzoeken waar mogelijkheden liggen om adaptatiemaatregelen toe te passen, ook als hiervoor nog geen directe aanleiding is. De maatregelen worden zoveel mogelijk zichtbaar in de openbare ruimte aangebracht.

 

De gemeente Neder-Betuwe inventariseert de risico’s die klimaatverandering met zich meebrengt. De maatregelen die uit deze inventarisatie naar voren komen worden opgenomen in het nieuw op te stellen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De belangrijkste speerpunten zijn daarbij:

  • Integreren voorzieningen voor klimaatadaptatie met andere functies in de openbare ruimte.

  • Afwegen van de mogelijkheden voor klimaatadaptatie bij iedere ruimtelijke ontwikkeling.

  • Zichtbaarheid van voorzieningen voor klimaatadaptatie.

  • Initiëren en ondersteunen van initiatieven (financieel en/of organisatorisch) van inwoners en organisaties.

  

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

A: Hoge ambities voor echt bijzondere flora/fauna soorten (natuurwaarden). De natuurwaarden zijn belangrijker dan de toegankelijkheid of beleefbaarheid van een gebied.

 

B: Natuur is zichtbaar aanwezig in de directe woonomgeving van de inwoners. De natuur is aaibaar en beleefbaar, maar daardoor ecologisch niet heel bijzonder.

 

Met de inrichting van de openbaar ruimte kiest de gemeente Neder-Betuwe voor natuurbeleving: het ruiken van de bloesem, het horen van bijen, het zien van de seizoenen en het proeven van de vruchten van de bomen.

 

De openbare ruimte heeft waar mogelijk een ecologische inslag gericht op biodiversiteit. Daarnaast kiezen wij voor een bloeiende en vruchtdragende beplanting zodat niet alleen mensen maar ook dieren profiteren van het openbaar groen. Hierbij ligt een duidelijk accent op het stimuleren van meer drachtplanten voor bijen.

 

De gemeente Neder- Betuwe stimuleert initiatieven om (bedreigde) dier- en plantensoorten te beschermen en indien nodig opnieuw te introduceren.

 

De natuurontwikkeling in de uiterwaarden richt zich vooral op het agrarisch natuurbeheer in combinatie met recreatieve functies zoals uitzichten vanaf de dijken en ommetjes (klompenpaden) vanuit de dorpen richting het buitengebied en de uiterwaarden.

 

Beleefbare natuur voor kinderen vooral op schoolpleinen en speelplekken.

 

INTEGRALE VISIE V.S. HUIDIGE BELEID & BEHEER

IDENTITEIT  

Het huidig beleid/beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema identiteit een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Het toepassen van bermverhardingen zodat het karakteristieke karakter van landelijke wegen niet verloren gaat (discipline: wegen/verharding).

  • Aandacht voor het ontwikkelen van beweegplekken in de dorpen (discipline: spelen)

  • Toepassing van een diversiteit aan (laan)bomen en beplanting die herkenbaar zijn voor het rivierengebied (discipline: groen).

BRUIKBAARHEID

Het huidig beleid/beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema bruikbaarheid een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Specifieke ambitie voor de disciplineSpelen: In de toekomst meer aandacht voor andere type van spelen en gebruik van de openbare ruimte, bijvoorbeeld sporten of bewegen voor ouderen. Voor de meeste disciplines sluit het beleid/beheer aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema uitstraling een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

UITSTRALING

Het huidige beleid/ beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Voor de discipline wegen is dit zelfs in het Wegenbeheerplan vastgelegd (wegen in de centrumgebieden hoog, overige basis). Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema uitstraling een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Bij renovaties/ nieuwe ontwikkelingen bewust sturen op afkoppeling van hemelwater en daarbij het hemelwater zichtbaar maken in de openbare ruimte (discipline: riolering).

  • Nieuwe inrichting moet zoveel mogelijk aansluiten op het Politiekeurmerk Veilig Wonen (discipline: verlichting)

 

KLIMAATADAPTATIE

Klimaatadaptatie is binnen alle disciplines een belangrijk item. Op dit moment is hiervoor specifiek aandacht bij de disciplines riolering en water. Bij het opstellen van nieuwe plannen is klimaatadaptatie ook binnen de andere disciplines een hoofdthema.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Inzichtelijk maken risicoloacties voor wateroverlast en beperken lozingen van hemelwater op het gemengd stelsel door afkoppeling van het verhard oppervlak (discipline: riolering).

  • Stimuleren van “ontsteening” van de openbare ruimte (discipline: wegen/verharding).

  • Speelgelegenheden combineren met bergings-/ infiltratie voorzieningen (discipline spelen).

  • Gebruik maken van duurzaam opgewekte energie en toepassen dim-regime en led-verlichting (discipline: verlichting).

  • Ruimte voor wadi’s, waterberging, uitgegroeide bomen en voldoende groen in nieuwe bouwprojecten (discipline: groen).

  • Voldoen aan de stedelijke waterbergingsopgave (discipline: water).

 

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

Natuur en biodiversiteit heeft een sterke relatie met de discipline groen. Het recent opgestelde groenbeleidsplan sluit dan ook goed aan op de IVOR. Vanuit andere disciplines kan worden bijgedragen aan het realiseren van deze doelstellingen door:

  • Speelvoorzieningen (en ook schoolpleinen) met natuurlijke materialen in te richten (discipline: spelen).

  • Het aanpassen van straatverlichting ten behoeve van bepaalde diersoorten. Dit sluit aan bij het principe van niet verlichten tenzij noodzakelijk, wat de gemeente hanteert (discipline: verlichting)

  • Waar mogelijk worden vanuit het waterplan natuurlijke oevers toegepast (discipline: water)

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 december 2017
de griffier,
E. van der Neut
     
de voorzitter,
A.J. Kottelenberg
     

Bijlage 1: Rapportage

Bijlage 1: Rapportage