Regeling vervallen per 28-06-2016

Treasurystatuut

Geldend van 01-02-2003 t/m 27-06-2016

Intitulé

Treasurystatuut

De raad van de gemeente Kesteren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 12-11-2002;

gelet op het bepaalde in de Wet financiering decentrale overheden;

B E S L U I T :

vast te stellen het navolgende treasurystatuut van de gemeente Kesteren:

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

-    Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renteriscico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

-    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor de periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

-    Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

-    Int. liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

-    Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij de aanvang van het jaar.

-    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

-    Kredietrisico De risico’s op de waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

-    Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

-    Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

-    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingbetalingen op schuldpapier.

-    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

-    Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente, dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

-    Rentetypische loopt. Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening, sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

-    Rentevisie Toekomstverwachting over renteontwikkeling.

-    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

-    Solvabiliteitsratio Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

-    Treasury Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De functie bestaat uit 4 deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

-    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

Het beschermen van de gemeente tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities.

Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido.

Het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities.

Artikel 3 Risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

1. Op basis van een besluit van de gemeenteraad mag de gemeente leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” verstrekken aan goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de afdeling Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

2. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico.

3. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan. Onder derivaten wordt niet verstaan het aangaan van leningen ter conversie, met uitgestelde storting.

Artikel 4 Renterisicobeheer

1. Het renterisico op de vlottende schuld wordt beperkt door de netto vlottende schuld te beperken tot maximaal de kasgeldlimiet.

2. Het renterisico op de vaste schuld overschrijdt de renterisiconorm niet.

3. Gestreefd wordt naar het tegen zo laag mogelijke kosten voorzien in de behoefte aan vreemd vermogen.

4. In de toekomstige financieringsbehoefte kan worden voorzien door het intern beleggen van eigen vermogen.

5. Gestreefd wordt naar spreiding in de rentetypische looptijden van de leningen.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, medium term notes(MTN) en garantieproducten.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

1. De gemeente gaat leningen aan, zet middelen uit of verleend garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

2. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij instellingen, voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt of bij financiële instellingen met ten minste een AA-rating van één van de volgende erkende rating-bureau’s : Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA.

Artikel 7 Intern liquiditeitsbeheer

1. Ter beperking van het liquiditeitsrisico stelt de gemeente een korte termijn liquiditeitsplanning, met een looptijd van een jaar, en een meerjarenliquiditeitsprognose, met een looptijd van minimaal vier jaar, op.

2. Deze prognoses worden tenminste éénmaal per jaar geactualiseerd.

Artikel

Artikel 8 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

1. Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zo veel mogelijk beperkt door primair de interne financieringsmiddelen te gebruiken.

3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen en medium term notes (MTN).

4. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken.

Artikel 9 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden.

2. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

Artikel 10 Rentevisie

1. Gebaseerd op de basisprincipes, economische inzichten, marktgevoel, monetair beleid en (inter)nationale ontwikkelingen wordt een rentevisie neergelegd.

2. De beleggings- en leningenportefeuille wordt regelmatig bezien in relatie tot de dan geldende rentestructuur en rentestand alsmede de verwachtingen daaromtrent.

Artikel 11 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

1. De gemeenteraad wijst de huisbankier aan en ziet deze als een strategische partner.

2. Bankrelaties en hun condities worden eens in de drie jaar geëvalueerd.

3. Bankrelaties dienen wat hun kredietwaardigheid betreft minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6.

4. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

5. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Artikel

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

2. Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldo- en liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

1. De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden.

3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en krediet in rekening-courant.

4. Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekening en deposito’s.

5. Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

6. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

Artikel

Artikel 14 Debiteurenbeheer

Vorderingen op debiteuren dienen zo effectief en efficiënt mogelijk te worden geïnd.

Artikel 15 Crediteurenbeheer

Betalingen worden, met inachtneming van betalingstermijnen en –kortingen en de te onderhouden cliëntrelatie, zo laat mogelijk gedaan.

Artikel

Artikel 16 Verantwoordelijkheden

1. De gemeenteraad stelt het treasurybeleid vast.

2. Het college van burgemeester en wethouders houdt toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid en rapporteert hierover aan de gemeenteraad.

3. De treasurer is verantwoordelijk voor de uitvoering van het treasurybeleid en legt hierover verantwoording af aan het college van burgemeester en wethouders.

4. De cluster-/afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van betrouwbare informatie omtrent de toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën.

5. De treasurer is belast met de dagelijkse uitvoering van het treasurybeleid en rapporteert hierover aan het college van burgemeester en wethouders.

6. De kassier bewaakt het contante en girale betalingsverkeer.

7. De medewerk(st)er financiële administratie draagt zorg voor het administreren van de treasury-transacties binnen de financiële administratie.

8. De externe accountant toetst het gevoerde treasurybeheer aan de hand van het treasurystatuut.

Artikel

Artikel 17 Leningen en beleggingen

1. De treasurer is namens het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het uitzetten van gelden met een looptijd van maximaal één jaar tot ten hoogste een bedrag van € 3.000.000 per transactie.

2. De treasurer is namens het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het aantrekken van gelden met een looptijd van maximaal één jaar tot ten hoogste een bedrag van € 3.000.000 per transactie.

3. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het uitzetten van gelden met een onbeperkte looptijd tot ten hoogste een bedrag van € 3.000.000 per transactie.

4. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het aantrekken van gelden met een onbeperkte looptijd tot ten hoogste een bedrag van € 3.000.000 per transactie.

Artikel 18 Bankrelatiebeheer

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd rekening-courantovereenkomsten aan te gaan, te wijzigen en te beëindigen met in Nederland gevestigde bankinstellingen, die onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank N.V. als bedoeld in de Wet Toezicht Kredietwezen met uitzondering van de huisbankier. De bevoegdheid daartoe berust bij de raad.

Artikel

Artikel 19 Preventieve controlemaatregelen

1. De transacties worden onmiddellijk schriftelijk vastgelegd en gemeld aan de financiële administratie.

2. Iedere transactie wordt door de treasurer en het hoofd van de afdeling Financiën geautoriseerd.

3. Iedere transactie wordt bevestigd met externe partijen.

4. De medewerk(st)er financiële administratie ontvangt de bevestiging van externe partijen.

5. Repressieve controles worden uitgevoerd.

Artikel 20 Repressieve controlemaatregelen

De gemeente gebruikt de volgende repressieve maatregelen:

1. Periodiek controleert het hoofd van de afdeling Financiën:

- de juistheid en volledigheid van de afgesloten treasurytransacties;

- of de bevestigingen van de banken overeenstemmen met de financiële administratie;

- of bij de financiële transacties de juiste tegenpartijen en instrumenten zijn gehanteerd, alsmede of limieten overschreden zijn.

2. Periodiek controleert de accountant of:

- de bevoegdheden niet zijn overschreden;

- de procedures zijn opgevolgd;

- de uitvoering van het beleid binnen de richtlijnen heeft plaatsgevonden;

- de rentevisie zoals neergelegd in de bestuursrapportages overeenkomt met de werkelijke renteontwikkelingen gedurende de rapportageperiode.

Artikel

Artikel 21 Informatie met betrekking tot de kapitaalverstrekking

1. Als uitvloeisel van het investeringsplan verschaffen de afdelingen informatie aan de afdeling Financiën omtrent de geplande uitvoering van werken en maken zij een berekening van de kapitaalverstrekking die zij het komend jaar en in meerjarig perspectief nodig hebben.

2. Deze planning wordt periodiek bijgesteld.

Artikel 22 Informatie met betrekking tot de liquiditeitsprognoses

Om tijdig over de juiste informatie te kunnen beschikken en de verwachte dan wel benodigde geldstromen zo juist en zo volledig mogelijk in beeld te krijgen, dienen de afdelingen de afdeling Financiën in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte te stellen van wijzigingen in de planning c.q. van de geprognosticeerde geldstromen.

Artikel

Artikel 23 Transactiegerelateerde rapportages

1. Voor zowel de reguliere als niet-reguliere geld- en kapitaalmarkttransacties geldt dat na elke transactie gerapporteerd wordt.

2. De volgende onderdelen dienen tenminste onderwerp van de rapportage te zijn:

- geldnemer, hoofdsom, looptijd, rentepercentage, (evt.) koers, rente-opbrengst;

- de aanleiding tot de transactie en motivering van de instrumentkeuze;

- een overzicht van de geboden alternatieven.

3. Is er sprake is van niet-reguliere transacties dienen -naast bovengenoemde onderwerpen- ook college- of raadsbesluiten, waarin toestemming tot het aangaan van de transacties wordt gegeven, onderdeel van de rapportage uit te maken.

Artikel 24 Reguliere rapportages

1. Naast de begroting en rekening wordt er ook in de voor- en najaarsnota gerapporteerd over de uitvoering van het treasurybeleid.

2. De kernonderwerpen die in ieder geval aan de orde dienen te komen zijn:

- de algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn (geweest) op de treasuryfunctie;

- de plannen c.q. realisatie van het beleid voor het risicobeheer;

- de plannen c.q. realisatie van het beleid voor de gemeentefinanciering;

- de plannen c.q. realisatie van het beleid voor het kasbeheer.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking op 1 februari 2003.

Ondertekening

Besloten in de raadsvergadering van 9 januari 2003.,
de secretaris,
N.A. de Groot
de voorzitter,
ir. A.P. Heidema