Regeling vervallen per 10-11-2011

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Neder-Betuwe

Geldend van 10-11-2011 t/m 09-11-2011

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Neder-Betuwe

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 18 maart 2003;

gelet op het bepaalde in: artikel 150 van de Gemeentewet en de Wet op de Lijkbezorging; BESLUIT:

1. De verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Neder-Betuwe vast te stellen. Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Neder-Betuwe

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaats(en): de gemeentelijke begraafplaats(en)

b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken van overleden personen van 12 jaar en ouder;

- het doen begraven en begraven houden van lijken van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar (kindergraf);

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

c. eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

d. eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

e. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

f. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

g. verstrooiingsplaats: plaats waarop as wordt verstrooid;

h. algemeen graf: een graf dat in eigendom van de gemeente blijft en waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

i. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of bij een urnenruimte;

j. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

k. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf of een ruimte in de urnenmuur.

I. bevoegd personeel: personen die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

 

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnengraf of een eigen urnennis.

Hoofdstuk II Openstelling orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders vastgestelde tijden.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden.

 

Artikel 4 Ordemaatregelen

1. Het verblijf op de begraafplaatsen is verboden voor:

a. personen, die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

b. personen, die zich op hinderlijke wijze gedragen;

c. personen beneden de leeftijd van twaalf jaren zonder geleide van een persoon van achttien jaar of ouder;

2. De beheerder is bevoegd de personen, genoemd in het eerste lid, de toegang tot de begraafplaatsen te ontzeggen.

 

Artikel 5 Verboden handelingen

1. Het is verboden:

a. een graf of urnennis te openen of te dichten;

b. de graflift te bedienen;

c. voorwerpen of beplantingen af te nemen of te herplaatsen.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor:

a. grafbeplanting die bestaat uit potplanten of bloemen in vazen; rechthebbenden die grafbeplanting hebben aangebracht, deze kunnen hierover beschikken.

b. het daartoe bevoegde personeel van de begraafplaatsen.

 

Artikel 6 Fietsers en voertuigen

1. Het is verboden om zich met een

a. motorvoertuig;

b. bespannen voertuig;

c. rijwiel, of;

d. rijwiel met hulpmotor;

op de begraafplaatsen te begeven.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod is voor de voertuigen, genoemd onder a. en b. niet van toepassing indien dit een voertuig betreft dat wordt gebruikt voor de uitvoering van een begrafenis of de bezorging van as of voor het vervoeren van materialen ten behoeve van de begraafplaatseen, mits het voertuig:

a. zich blijft begeven op de daartoe aangewezen wegen, en;

b. niet sneller rijdt dan tien kilometer per uur.

3. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod en in het tweede lid onder a. bedoelde gebod.

 

Artikel 7 Verboden werkzaamheden

1. Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders werkzaamheden op de begraafplaatsen te verrichten.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het daartoe bevoegde personeel van de begraafplaatsen.

3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn onverminderd het bepaalde in het eerste lid, verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

4. Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

 

Artikel 8 Dodenherdenkingen e.d.

1. Het is verboden, zonder toestemming van burgemeester en wethouders, dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke op de begraafplaats(en) te houden. 2. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

3. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats(en).

4. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het balang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel 9 Verbod handel en reclame

Het is verboden op de begraafplaatsen:

a. goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven, dan wel diensten aan te bieden, of;

b. handelsreclame te maken met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook.

Artikel 10 Foto-, film-en video-opnamen

Burgemeester en wethouders kunnen het maken van foto-, film- of video-opnamen op de begraafplaats verbieden indien daaraan behoefte bestaat voor de privacy van de nabestaanden.

Artikel 11 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 12 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 48 uur voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2. Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het daartoe bevoegde personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

4. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat de nabestaanden de werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 12, derde lid, zelf verrichten onder toezicht van de beheerder. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

 

Artikel 13 Gebouwen

1. Het gebruik van de ontvangstruimten moet uiterlijk 48 uur voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder van de aula.

2. De ruimten staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager. De aanvrager is verplicht de aanwijzingen van de beheerder van de aula op te volgen.

Artikel 14 Over te leggen stukken

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 21, tweede lid.

4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

 

Artikel 15 Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur. Op zaterdag dient de eerste begrafenis om 11.00 uur te beginnen; de daarop volgende begrafenis op dezelfde begraafplaats minimaal drie uur later.

2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

3. Per locatie mag op hetzelfde tijdstip niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

Hoofdstuk IV Indeling graven en asbezorging

Artikel 16 Indeling graven en asbezorging

1. Op de begraafplaats(en) kunnen uitsluitend worden uitgegeven:

a. algemene graven;

b. eigen graven;

c. eigen urnengraven;

d. eigen urnennissen, of;

e. het recht gebruik te maken van de algemene verstrooiingsplaats gelegen op de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden en op de begraafplaats aan de Hoef te Ochten.

2. Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels vaststellen:

a. hoeveel lijken in een algemeen graf worden begraven;

b. hoeveel lijken en hoeveel asbussen er met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de eigen graven;

c. hoeveel asbussen kunnen worden bijgezet in de eigen urnennis;

d. waar en onder welke voorwaarden verstrooiingen van as op gemeentelijke begraafplaatsen kunnen plaatsvinden;

e. hoeveel verstrooiingen van as er kunnen plaatshebben, en;

f. de afmetingen van de eigen graven.

 

Artikel 17 Volgorde van uitgifte

De eigen graven en ruimten in een urnennis worden slechts voor directe begraving c.q. bijzetting en in volgorde van ligging uitgegeven.

Artikel 18 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 19 Termijnen eigen graven

1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 25 jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 21, tweede lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

 

Artikel 20 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden en voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat.

Artikel 21 Overschrijving van verleende rechten

1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.

2. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3. Indien de in het tweede lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 12 maanden is geschied, kunnen burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen verklaren.

4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat, of urnenruimte die, inmiddels is geruimd.

5. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding.

 

Artikel 22 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 23 Sluiting van graven

1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

 

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 24 Vergunning grafbedekking

1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders. Alleen voor eigen graven worden vergunningen uitgegeven. De gemeente blijft eigenaar van een algemeen graf zolang dit graf niet is aangekocht door een nabestaande. Op een algemeen graf staat de gemeente geen grafbedekking toe.

2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

3. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. deconstructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

 

Artikel 25 Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 26 Verwijdering grafbedekking

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maken burgemeester en wethouders gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd schriftelijk bekend aan de rechthebbende of, zo het adres van de rechthebbende niet bekend is, door een bordje te plaatsen op het te ruimen graf.

3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken, of;

b. de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

 

Artikel 27 Onderhoud door de rechthebbende

1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Deze verplichting heeft geen betrekking op onderhoud zoals bedoeld in artikel 28 van deze verordening.

2. Onder onderhoud, zoals bedoeld in artikel 27 eerste lid, eerste volzin, wordt in ieder geval verstaan het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van

de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

 

Artikel 28 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

Artikel 29 Uitsluiting aansprakelijkheid gemeente

1. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade aan grafbedekking door gebrek aan onderhoud door de rechthebbende, door storm of door vandalisme.

2. AI dan niet toegebrachte schade aan de grafbedekking is voor rekening of risico van de rechthebbende.

 

Hoofdstuk VI Ruiming van graven. urnengraven en urnennissen

Artikel 30 Ruiming van graven. urnengraven en urnennissen

1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen, maken zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indien de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

 

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 31 Lijst

1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen voor vermelding op de lijst.

3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

Hoofdstuk VIII Inrichting register

Artikel 32 Voorschriften

1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

2. Het register wordt bijgehouden door een daartoe belast persoon.

 

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 33 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen de bij of krachtens deze verordening opgenomen artikelen of bepalingen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het doelmatig gebruik of beheer van de gemeentelijke begraafplaats(en) leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 34 Overgangsbepaling

1. De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 36 ingetrokken verordeningen, en die voor onbepaalde tijd zijn verleend, worden gerespecteerd.

2. De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 36 ingetrokken verordeningen, en die zijn verleend voor 20 jaar of 30 jaar, worden gerespecteerd en in acht genomen met dien verstande dat, bij het verstrijken van de termijn waaronder dit bestaande recht op een eigen graf destijds is verleend, het recht op een eigen graf slechts overeenkomstig het bepaalde van artikel 19 kan worden verlengd.

 

Artikel 35 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 14 (eerste lid) wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en bovendien met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 36 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van zes weken na bekendmaking.

2. Op dat tijdstip vervallen de voorgaande beheersverordeningen voor de gemeentelijke begraafplaatsen in Dodewaard, Kesteren, Ochten en Opheusden.

 

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Neder-Betuwe.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad