Regeling vervallen per 01-01-2020

Reglement Personeelsbeoordeling

Geldend van 05-04-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Reglement Personeelsbeoordeling

Reglement Personeelsbeoordeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a

    Ambtenaar:

    • 1

      de ambtenaar in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR) die in vaste of tijdelijke dienst is aangesteld;

    • 2

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten/Uitwerkingsovereenkomst;

  • b

    Functie: het geheel van werkzaamheden dat aan de ambtenaar opgedragen wordt, onder andere op basis van een functiebeschrijving;

  • c

    Beoordelaar: de leidinggevende belast met de dagelijkse leiding aan de ambtenaar;

  • d

    Beoordelingstijdvak: een tijdvak van ten hoogste drie jaar, direct voorafgaand aan het tijdstip van beoordeling, waarover de beoordelaar zich met betrekking tot de functievervulling door de ambtenaar een oordeel vormt;

  • e

    Beoordelingsadviseur: een personeelsfunctionaris die zowel de beoordelaar als de beoordeelde adviseert over de interpretatie en uitvoering van deze regeling;

  • f

    Informant: de functionaris die feiten naar voren kan brengen die van invloed kunnen zijn op de oordeelsvorming van de beoordelaar en beoordeelde;

  • g

    Functioneringsgesprek:jaarlijks terugkerend gesprek tussen de ambtenaar en zijn direct leidinggevende over het wederzijds functioneren.

Artikel 2 Beoordeling

De beoordeling van de ambtenaar betreft de wijze waarop deze zijn functie gedurende het beoordelingstijdvak heeft uitgeoefend met inbegrip van zijn gedragingen of nalaten tijdens de functie-uitoefening, zulks tegen de achtergrond van aan de functievervulling redelijkerwijs te stellen eisen en de mate waarin blijk is gegeven van een pro-actieve, flexibele, klantvriendelijke en integere werkhouding.

Artikel 3 Doelstelling

Lid 1

De beoordeling heeft tot doel de totstandkoming van een dienstoordeel met betrekking tot het functioneren van een ambtenaar.

Lid 2

Een beoordeling moet worden uitgebracht indien:

  • a

    uit een functioneringsgesprek de wens daartoe is gebleken;

  • b

    een besluit moet worden genomen over:

    • -

      het al dan niet verlengen van een tijdelijk dienstverband;

    • -

      het al dan niet verlenen van een aanstelling in vaste dienst;

    • -

      het achterwege laten van een periodieke salarisverhoging;

    • -

      het toekennen van een of meerdere extra periodieke salarisverhogingen;

    • -

      het toekennen van een tijdelijke persoonlijke toelage;

    • -

      het toekennen of intrekken van een persoonlijke toelage voor onbepaalde tijd;

    • -

      het al dan niet bevorderen naar de functieschaal;

    • -

      ongevraagd ontslag;

Lid 3

Een beoordeling moet eveneens worden uitgebracht indien:

  • a

    een ambtenaar hierom verzoekt, onder opgave van redenen;

  • b

    een hiërarchisch leidinggevende, het betreffende sectorhoofd of de gemeentesecretaris hiertoe het initiatief neemt, eveneens onder opgave van redenen.

Artikel 4 Beoordelingsgesprek

Lid 1

De beoordelaar is verantwoordelijk voor de tijdige totstandkoming van de beoordeling.

Lid 2

De beoordeling wordt in concept opgemaakt door de beoordelaar en voor advies voorgelegd aan de personeelsfunctionaris. Het concept wordt daarna ter kennis gebracht van de beoordeelde ambtenaar.

Lid 3

Binnen 2 weken na de uitreiking van de concept-beoordeling vindt een beoordelingsgesprek plaats. Bij dit gesprek zijn aanwezig de beoordelaar, de beoordeelde ambtenaar en een personeelsfunctionaris.

Lid 4

De beoordelaar licht de concept-beoordeling en formuleert de eventuele wijzigingen die hij in de concept-beoordeling wil aanbrengen tijdens het beoordelingsgesprek met de beoordeelde ambtenaar in aanwezigheid van een personeelsfunctionaris. Aan het einde van het beoordelingsgesprek formuleert hij zijn conclusie of advies ten aanzien van het op grond van de beoordeling te nemen besluit.

Lid 5

In het belang van een zo juist mogelijke oordeelsvorming kan gebruik worden gemaakt van informanten. Als informant kunnen in de regel alleen diegenen worden uitgenodigd die een hiërarchische dan wel functionele relatie met de beoordeelde hebben.

Artikel 5 Vastlegging

Lid 1

De beoordeling wordt vastgelegd in een beoordelingsformulier. Wij stellen het model van het formulier vast.

Lid 2

Het beoordelingsformulier wordt zodanig ingevuld, dat bij alle daarop vermelde punten een   oordeel wordt gegeven volgens de kwalificaties ‘onvoldoende’, ‘matig’, ‘voldoende’, ‘goed’ en ‘zeer goed’ waarbij ‘voldoende’ de norm aangeeft. Per gezichtspunt dient een nadere toelichting te worden gegeven ter onderbouwing van het oordeel.

Lid 3

Het ingevulde formulier wordt ondertekend door de beoordelaar en een personeelsfunctionaris. De beoordeelde ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld tijdens het beoordelingsgesprek opmerkingen toe te voegen aan het formulier waarna het door beoordeelde voor gezien wordt ondertekend.

Artikel 6 Vaststelling

Lid 1

Door of namens ons wordt de uitgebrachte beoordeling binnen twee weken na het beoordelingsgesprek vastgesteld.

Lid 2

Indien wij van oordeel zijn dat de beoordeling niet strookt met de bekende feiten of omstandigheden, dan wel dat de gevolgde beoordelingsprocedure niet in overeenstemming is met de in dit reglement gegeven voorschriften of geen recht doet aan de bedoelingen van het beoordelingssysteem, wordt de beoordeling met de beoordelaar, de personeelsfunctionaris en de beoordeelde besproken, waarna de beoordeling voor zover noodzakelijk wordt gewijzigd.

Lid 3

Aan de beoordeelde wordt een exemplaar van het vastgestelde beoordelingsformulier verstrekt. Het origineel wordt opgenomen in het personeelsdossier van de beoordeelde.

Artikel 7 Slotbepalingen

Lid 1

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2001 en kan worden aangehaald als ‘Reglement Personeelsbeoordeling’.

Lid 2

Het ‘Reglement Personeelsbeoordeling’, zoals vastgesteld op 19 mei 1992, en laatstelijk gewijzigd op 29 maart 1994, wordt gelijktijdig ingetrokken.