Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase Nieuwegein

Geldend van 07-03-2007 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase Nieuwegein

Beleidsregels

De raad van de gemeente Nieuwegein, het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein en de burgemeester van Nieuwegein, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

Besluiten:

de ´Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase gemeente Nieuwegein´ vast te stellen.

1. Inleiding

Op 12 maart 2002 is de Wet kosten bestuurlijke voorprocedure in werking getreden (Staatsblad 2002, nr. 55). Met deze wet is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gewijzigd. In artikel 7.15 van de Awb is nu de wettelijke regeling gegeven voor de vergoeding van proceskosten in de procedure van bezwaar.

De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen en de berekeningswijze ervan, zijn geregeld in het per 12 maart 2002 gewijzigde Besluit proceskosten bestuursrecht (Staatsblad 2002, nr. 113), hierna het Besluit.

Het gemeentebestuur heeft een zekere beleidsruimte bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding. Het gaat om de zogenaamde wegingsfactoren voor de berekening van de vergoeding voor beroepsmatige bijstand (lees: bijstand door een advocaat of andere rechtshulpverlener). De wegingsfactoren brengen de zwaarte van de zaak tot uitdrukking.

Ten behoeve van een eenduidige beoordeling bij het toepassen van de wegingsfactoren hebben de raad, het college en de burgemeester van de gemeente Nieuwegein – ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft – deze beleidsregels vastgesteld. De commissie voor de bezwaarschriften is tevens op de hoogte gesteld van deze beleidsregels.

2. Verzoek moet vóór de beslissing op bezwaar worden gedaan

Proceskosten komen alleen voor vergoeding in aanmerking indien belanghebbende daarom verzoekt vóórdat het bestuursorgaan een beslissing op het bezwaarschrift neemt (artikel 7:15, lid 3 Awb). De beslissing op het verzoek maakt onderdeel uit van de beslissing op het bezwaar. Dit betekent dat indien de betrokkene het oneens is met de beslissing op het verzoek om vergoeding, hij tegen dit onderdeel van de beslissing op bezwaar beroep moet aantekenen bij de bestuursrechter.

3. Op welke besluiten is deze regeling van toepassing?

Deze regeling is van toepassing op verzoeken om kostenvergoeding in bezwaarprocedures aangaande alle besluiten genomen door de raad, het college en de burgemeester, afhankelijk van welk bestuursorgaan in een bepaalde zaak bevoegd is.

4. Wanneer wordt een vergoeding toegekend?

De Awb voorziet in een vergoedingsplicht in de gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan is te wijten. Artikel 7:15, tweede lid, van de Awb luidt als volgt:

De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

4.1 Het besluit wordt herroepen

De eerste voorwaarde is dat het primaire besluit wordt herroepen.

  • ·

    Herroeping vindt plaats indien een ontvankelijk bezwaar leidt tot een intrekking of wijziging van het primaire besluit (bij beslissing op bezwaar of tijdens de bezwaarfase). Let op: dus ook de intrekking van een primair besluit wordt aangemerkt als een herroeping en kan tot vergoeding van kosten leiden.

  • ·

    De gegrondheid van het bezwaarschrift geeft niet in alle gevallen een aanspraak op vergoeding van kosten. Louter formele fouten of motiveringsgebreken in het primaire besluit kunnen in de beslissing op het bezwaarschrift immers worden hersteld door wijziging of aanvulling. In dat geval wordt in de beslissing op bezwaar het primaire besluit als zodanig niet herroepen. Een gegrond bezwaar dat niet leidt tot herroeping (bijvoorbeeld: alleen tot een verbetering van vormfouten of de motivering) geeft geen aanspraak op vergoeding van kosten. Alleen wanneer het dictum van een primair besluit wordt herroepen, kan aanspraak worden gemaakt op kostenvergoeding.

  • ·

    Fictieve weigering. De kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar tegen het uitblijven van een besluit op een aanvraag redelijkerwijs heeft moeten maken, moeten door het betrokken bestuursorgaan wèl worden vergoed, tenzij het uitblijven van dat besluit het bestuursorgaan niet kan worden verweten (zie ABRvS 19 april 2006, nr. 200601504/1).

4.2 Het besluit is onrechtmatig genomen

De tweede voorwaarde is dat die herroeping dient plaats te vinden wegens de onrechtmatigheid van het besluit, dat wil zeggen als het primaire besluit is strijd is met het recht.

  • ·

    Als het bestuursorgaan de wet of de eigen beleidsregels niet of verkeerd toepast of als het bestuursorgaan een besluit neemt in strijd met de ten tijde van het primaire besluit geldende jurisprudentie, kan aanspraak worden gemaakt op kostenvergoeding.

  • ·

    Herroeping die het gevolg is van wijziging in omstandigheden, van nieuwe beleidsinzichten of van gewijzigde toepasselijke wettelijke voorschriften geeft geen aanspraak op vergoeding van kosten.

  • ·

    Wanneer het aan belanghebbende zelf is te wijten dat het bestuursorgaan in eerste instantie een fout maakte (b.v. omdat hij verkeerde informatie indiende of deze informatie niet tijdig aanleverde) is ook niet aan de voorwaarden voor kostenvergoeding voldaan.

4.3 Het bestuursorgaan kan hiervoor een verwijt worden gemaakt

De derde voorwaarde is dat de onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan moet zijn te wijten.

  • ·

    De vergoedingsplicht geldt niet alleen wanneer er sprake is van een besluit dat inhoudelijk onjuist is terwijl het bestuursorgaan dit wist of had kunnen weten (‘tegen beter weten in´). Voldoende hiervoor is, dat achteraf het bestreden besluit onjuist c.q. onrechtmatigheid is gebleken, dus zonder dat het bestuursorgaan het herroepen van het bestreden besluit had kunnen voorzien.

  • ·

    Van verwijtbaarheid is tevens sprake wanneer het bestuursorgaan de feiten die bekend waren of bij het bestuursorgaan moesten zijn, onjuist heeft vastgesteld. (Een rekenfout komt zondermeer voor rekening van het bestuursorgaan.)

5. Welke kosten worden vergoed?

In het Besluit zijn de volgende kosten opgenomen:

  • a.

    kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand

  • b.

    kosten van getuigen of deskundigen die door betrokkene zijn ingeschakeld

  • c.

    reis- en verblijfkosten

  • d.

    verletkosten (gederfde inkomsten)

  • e.

    kosten van uittreksels uit openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale faxen en internationale telefoongesprekken.

Ad a.

Als beroepsmatig rechtsbijstand is verleend, worden de kosten vergoed volgens een genormeerd systeem. Over de vergoeding van deze kosten volgt in deze toelichting een afzonderlijke uitleg.

Ad b.

Hiervoor geldt een vergoeding conform de (uitvoerige) regeling in de wet en het Besluit tarieven in strafzaken.

Ad c.

Hiervoor geldt een vergoeding conform het Besluit tarieven in strafzaken. Reiskosten worden

vergoed op basis van de laagste klasse openbaar vervoer, dan wel een kilometervergoeding per

kilometer indien openbaar vervoer niet of niet voldoende mogelijk is. Verblijfskosten worden vergoed

tot een maximumbedrag per dag. Verzoeker moet de gemaakte kosten voldoende specificeren.

Ad d.

Hiervoor geldt een vergoeding conform het Besluit tarieven in strafzaken. De verzoeker moet aannemelijk maken dat inkomsten zijn gederfd en de gederfde inkomsten dient verzoeker voldoende te specificeren.

Ad e.

De werkelijke gemaakte kosten worden vergoed op grond van gespecificeerde nota’s.

5.1 De kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand (ad a)

Deze kosten worden vergoed volgens de bijlage van het Besluit. Drie factoren zijn daarbij van belang.

De eerste factor betreft het aantal handelingen (A) in de procedure. Hieraan worden punten toegekend. Het opstellen van een bezwaarschrift levert 1 punt op, het verschijnen op de hoorzitting eveneens 1 punt en een nadere hoorzitting 0,5 punt.

De tweede factor is de vergoeding van (thans) € 322 (B) per punt, waarbij benadrukt dient te worden dat dit bedrag met enige regelmaat (landelijk) wordt aangepast/bijgesteld.

De derde factor is het gewicht van de zaak (C), de zogenaamde wegingsfactor. Het gewicht van de zaak varieert van zeer licht (factor 0,25) tot zeer zwaar (factor 2).

De vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand wordt als volgt bepaald: A x B x C.

5.2 Beleidsregels voor wegingsfactoren

De raad, het college en de burgemeester hanteren de volgende beleidsregels:

  • -

    als zeer licht (wegingsfactor 0,25) zijn te beschouwen: kennelijk gegronde bezwaren;

  • -

    als licht (wegingsfactor 0,5) zijn te beschouwen: gegronde bezwaren waarbij weinig tot geen beleidsvrijheid bestaat voor het bestuursorgaan, zoals bij gebonden beschikkingen;

  • -

    als zwaar (wegingsfactor 1,5) zijn te beschouwen: zaken die juridisch of inhoudelijk als ingewikkeld of omvangrijk moeten worden aangemerkt, zoals bij onduidelijke of nieuwe regelgeving;

  • -

    als zeer zwaar (wegingsfactor 2) zijn te beschouwen: zaken die juridisch of inhoudelijk als zeer ingewikkeld of zeer omvangrijk moeten worden aangemerkt of zaken met Europeesrechtelijke en/of zeer complexe schadeaspecten;

  • -

    als gemiddeld (wegingsfactor 1) zijn te beschouwen: alle overige zaken.

5.3 Samenhangende zaken en beroepsmatige rechtsbijstand

In het Besluit is geregeld dat als er sprake is van zogenaamde samenhangende zaken er voor de

vergoeding van beroepsmatige rechtsbijstand aanvullende wegingsfactoren zijn.

Er is sprake van een samenhangende zaak, in het geval van de volgende omstandigheden:

  • -

    Er moet sprake zijn van één besluit (of meerdere nagenoeg gelijke besluiten), waartegen door één of meerdere belanghebbenden en op vergelijkbare gronden gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig bezwaar wordt gemaakt en

  • -

    Waarbij beroepsmatige rechtsbijstand wordt verleend door dezelfde persoon, of personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband (bijvoorbeeld advocatenkantoor of rechtsbijstandsverzekeraar).

In dat geval wordt niet per bezwaarschrift een vergoeding voor de kosten van beroepsmatige rechtsbijstand berekend, maar worden de bezwaarschriften van de samenhangende zaken als één zaak aangemerkt. De volgende aanvullende wegingsfactoren (D) zijn dan van toepassing:

  • -

    minder dan 4 bezwaarschriften, wegingsfactor 1

  • -

    4 bezwaarschriften of meer, wegingsfactor 1,5.

De berekening van de vergoeding van beroepsmatige rechtsbijstand is dan als volgt: A x B x C x D.

6. Inwerkingtreding beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 maart 2007,
de griffier, de voorzitter,
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 30 januari 2007,
de secretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 30 januari 2007,
de burgemeester,