Regeling vervallen per 08-03-2017

Uitvoeringsbesluit kindercentra

Geldend van 28-08-1997 t/m 07-03-2017

Intitulé

Uitvoeringsbesluit kindercentra

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein;

gelet op artikel 11, lid 2 van de Verordening Kindercentra 1997, vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 3 juli 1997;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het hierna volgende: “Uitvoeringsbesluit kindercentra”.

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Situering en toegankelijkheid van het kindercentrum

  • a. Het kindercentrum is goed en veilig bereikbaar.

  • b. Het kindercentrum is gelegen in een omgeving die vrij is van geluids- en milieu-overlast.

  • c. Het kindercentrum is toegankelijk en geschikt voor in hun beweging gehandicapten.

HOOFDSTUK 2 RUIMTEN IN HET KINDERCENTRUM

Artikel 2 Algemene voorschriften voor ruimten in het kindercentrum

  • a. Een kindercentrum beschikt over één of meerdere:

    • verblijfsruimten binnen voor kinderen;

    • buitenspeelruimte voor kinderen;

    • toiletruimte voor kinderen en personeel;

    • garderobes voor kinderen;

    • bergruimten voor speelgoed en beddengoed;

    • personeelsruimten voor het uitvoerend en leidinggevend personeel;

    • kantoorruimten.

  • b. Een kinderdagverblijf beschikt over één of meerdere:

    • slaapruimten voor kinderen;

    • rustruimten voor kinderen;

    • wasruimten voor kinderen;

    • kookruimten.

  • c. De ruimten van een kindercentrum mogen tijdens de openstelling uitsluitend worden gebruikt voor kinderopvang.

  • d. De vloeren van een kindercentrum zijn bedekt met goed reinigbaar, isolerend, splintervrij en niet-glad materiaal.

  • e. Alle ruimten, uitgezonderd de bergruimte voor buitenspeelgoed, zijn van binnenuit bereikbaar.

  • f. Alle ruimten zijn voorzien van een doelmatige en tochtvrije ventilatie.

  • g. De temperatuur dient in de verschillende ruimten, uitgezonderd de bergruimten, goed geregeld te kunnen worden.

  • h. De wanden van een kindercentrum zijn tot een hoogte van 1,50 meter bedekt met glad en goed reinigbaar materiaal.

  • i. De ruimten voor het opbergen van voedsel moeten voldoen aan het systeem van veiligheidsbeheer op basis van de Hazard Analyses Critical Control Points (HACCP).

Artikel 3 Verblijfsruimten voor kinderen

  • a. In de verblijfsruimten moet daglicht kunnen toetreden door middel van één of meer vensters in ten minste één buitenwand.

  • b. De verblijfsruimten zijn aan de zonzijde voorzien van zonwering.

  • c. Het verlichtingsniveau in de verblijfsruimten dat door middel van kunstlicht kan worden bereikt, bedraagt minimaal 150 lux.

  • d. In de verblijfsruimten is voldoende bergruimte aanwezig voor het opbergen van speelgoed en eventuele andere materialen.

  • e. In of nabij de verblijfsruimten is een wastafel, een aanrecht of een soortgelijke voorziening aangebracht, zodanig dat deze door de kinderen is te gebruiken.

  • f. In de verblijfsruimten is een op het aantal kinderen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig, waarvan de afmetingen zijn afgestemd op de grootte van de kinderen.

  • g. In de verblijfsruimten is een op het aantal volwassenen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig.

  • h. Verschoonhoeken zijn op werkhoogte van volwassenen te zijn gebracht en zijn voorzien van een handenwasgelegenheid.

Artikel 4 Slaapruimten voor kinderen

  • a. Een kinderdagverblijf beschikt over één of meer op het aantal groepen afgestemde afzonderlijke slaapruimten.

  • b. De slaapruimten zijn zodanig ingericht, dat tijdens de rustperiode elk kind goed bereikbaar is.

  • c. De slaapruimten zijn voorzien van voldoende aan de kinderen aangepaste, veilige bedden en kinderledikanten. Deze zijn goed en eenvoudig reinigbaar en zodanig uitgevoerd, dat de kinderen steeds goed zichtbaar zijn. De afstand tussen de kinderbedden is minimaal 0,5 meter.

  • d. In de slaapruimten kan licht en geluid worden gedempt.

  • e. In de slaapruimten is voldoende beddengoed aanwezig. leder kind heeft eigen beddengoed. Dit kan stofvrij worden opgeborgen en wordt 1 maal per week verschoond.

Artikel 5 Rustruimten voor kinderen

Indien de rustruimten deel uitmaken van de verblijfsruimten moeten deze voldoende van de rest van het verblijf kunnen worden afgeschermd.

Artikel 6 Toiletruimten

  • a. Een kindercentrum beschikt over een op het aantal kinderen afgestemde hoeveelheid afzonderlijke toiletruimten. Deze grenzen bij voorkeur, aan de verblijfs- en slaapruimten, doch zijn daarvan gescheiden door middel van een deur voorzien van veiligheidsglas, zodat de kinderen te allen tijde goed zichtbaar zijn voor de leiders. De toiletruimten zijn voorzien van een voorportaal.

  • b. Voor het personeel is een afzonderlijke toiletruimte aanwezig.

  • c. In elke toiletruimte dan wel in de onmiddellijke omgeving daarvan, is een handenwasgelegenheid aanwezig. De handenwasgelegenheid voor kinderen is aangebracht op een voor hen bereikbare hoogte.

  • d. De toiletruimten voor kinderen hebben zodanige afmetingen, dat de kinderen afzonderlijk goed -bereikbaar zijn.

  • e. De vloeren zijn bedekt met een waterdicht en goed reinigbaar materiaal. De wanden zijn tot een hoogte van 1,5 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

  • f. Voor elk tiental kinderen of deel daarvan is tenminste één closetpot aanwezig.

  • g. Voor luiers, po's en dergelijke is een aparte spoelgelegenheid aanwezig.

  • h. De buitenschoolse kinderopvangvoorzieningen hebben een tenminste een jongenstoilet, een meisjestoilet en een kleutertoilet.

Artikel 7 Wasruimten

  • a. Een kinderdagverblijf beschikt over een op het aantal kinderen afgestemde hoeveelheid afzonderlijke wasruimten.

  • b. Een wasruimte is tenminste voorzien van een wasbak of aanrecht met een handdouche met warm en koud stromend water.

  • c. De vloeren zijn bedekt met een waterdicht en goed reinigbaar materiaal. De wanden zijn tot een hoogte 2,0 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

  • d. Voor elk kind is een eigen handdoek, washandje, tandenborstel en kam beschikbaar.

  • e. Zeep en tandpasta zijn in voldoende mate aanwezig.

Artikel 8 Buitenspeelterrein

  • a. Een kindercentrum beschikt over een veilige, goed afgeschermde en van een doelmatige afwatering voorziene speelgelegenheid in de open lucht.

  • b. Er is bij voorkeur een zandbak aanwezig. Deze moet schoon zand bevatten en kunnen worden afgedekt.

  • c. Bij voorkeur is ook een kraan met koud stromend water aanwezig.

  • d. Voor buitenspeelgoed is een aparte bergruimte aanwezig.

  • e. Speelgoed, klim- en klautermateriaal leveren geen gevaar op voor de kinderen.

  • f. Het buitenspeelterrein is niet beplant met giftige en/of stekelige planten.

Artikel 9 Kookruimten

  • a. Een kindercentrum dat langer dan vier uur per dag geopend is, beschikt over een volledig toegeruste keuken, die qua capaciteit is afgestemd op het aantal kinderen.

  • b. De maaltijden dienen te worden bereid met een systeem van veiligheidsbeheer op basis van de Hazard Analyses Critical Control Points (HACCP).

Artikel 10 Garderobe

  • a. Een kindercentrum beschikt over een garderobe voor kinderen en bij voorkeur ook een garderobe voor volwassenen.

  • b. De garderobes liggen buiten de verblijfsruimten.

  • c. De kapstokken zijn veilig en aangebracht op een voor kinderen bereikbare hoogte.

Artikel 11 Personeelsruimten

  • De leiding van het kindercentrum beschikt over een aparte ruimte.

  • De kinderleiders beschikken over een aparte op het aantal leiders afgestemde stafruimte.

  • Het administratief personeel beschikt over een aparte kantoorruimte.

  • Ouders moeten kunnen beschikken over een vergaderruimte.

Artikel 12 Overige ruimten

  • a. In het kindercentrum is voldoende ruimte aanwezig voor het bergen van speelgoed en leermiddelen. In een kindercentrum dat langer dan vier uur per dag is geopend, is tevens een bergruimte voor linnengoed aanwezig.

  • b. Een kinderdagverblijf dat langer dan vier uur per dag is geopend, beschikt over een volledig toegeruste wasruimte (wasmachine, centrifuge, droogruimte of droogtrommel en vouwruimte).

  • c. Schoon en vuil wasgoed worden goed van elkaar gescheiden.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13 Veiligheid en hygiëne

  • a. De voorzieningen voor brandveiligheid en veilige ontvluchting moeten voldoen aan het bouwbesluit en de bouwverordening van de gemeente Nieuwegein.

  • b. Alle overige door de commandant van de brandweer te geven aanwijzingen in het kader van de brandveiligheid dienen onverwijld te worden opgevolgd.

  • c. Buitendeuren en -vensters zijn zodanig beveiligd, dat kinderen niet ongemerkt het kindercentrum kunnen verlaten en onbevoegden niet ongemerkt kunnen binnentreden.

  • d. De verwarmingsapparaten en verwarmingsbuizen zijn zodanig opgesteld en uitgevoerd, dat de kinderen zich daaraan niet kunnen verwonden en branden en de bedieningsorganen niet kunnen bereiken.

  • e. Wandcontactdozen dienen te zijn geaard en te zijn afgeschermd en bij voorkeur onbereikbaar te zijn voor kinderen.

  • f. Ruiten beneden 1.50 meter dienen te zijn vervaardigd van veiligheidsglas.

  • g. Eventueel aanwezige vaste trappen dienen veilig te zijn voor kinderen.

  • h. Voorwerpen en vloeistoffen die gevaar voor kinderen kunnen opleveren (schoonmaakartikelen, medicamenten, elektrische apparaten en dergelijke) moeten buiten bereik van kinderen worden opgeborgen.

  • i. In het kindercentrum is een telefoon aanwezig. In de onmiddellijke nabijheid daarvan bevinden zich het algemeen alarmnummer en het telefoonnummer van de huisarts.

  • j. In het kindercentrum is een volledig uitgeruste EHBO-trommel aanwezig en een zogenoemde giflijst.

  • k. In het kindercentrum is ten minste een functionaris aanwezig die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma.

  • l. Het kindercentrum en de inrichting daarvan verkeren in zindelijke staat.

  • m. Eventueel aanwezige zandtafels worden 3 maal per jaar van schoon zand voorzien.

  • n. In ruimten waar kinderen worden opgevangen wordt niet gerookt.

  • o. In het kindercentrum worden geen huisdieren toegelaten.

  • p. Speelgoed moet zijn aangepast aan de betreffende leeftijdsgroep.

Artikel 14 Aanwezigheid gegevens

  • a. In het kindercentrum dient van elke functionaris en elke begeleider aanwezig te zijn:

    • naam, adres en woonplaats

    • een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag, afgegeven ten hoogste een maand voor de datum van indiensttreding.

    • een verklaring waaruit blijkt dat tegen toelating tot een kindercentrum, op grond van lichamelijke of geestelijke gezondheid geen bezwaar bestaat, afgegeven door de directeur van de GGD, ten hoogste een maand voor de datum van indiensttreding.

  • b. In het kindercentrum is van elke functionaris aanwezig het diploma, getuigschrift of het gewaarmerkte afschrift daarvan, waaruit de bekwaamheid tot het verzorgen van de kinderen blijkt.

  • c. In het kindercentrum wordt een lijst opgesteld en bijgehouden van alle in het centrum ingeschreven kinderen. Deze lijst vermeldt per kind naam, geboortedatum, naam van de huisarts alsmede huis- en indien van toepassing, werkadres en telefoonnummer van de ouder(s).

  • d. Van elk kind wordt indien van toepassing een lijst van het inentingsschema bijgehouden.

  • e. In het kindercentrum is vastgelegd wie belast is met de dagelijkse leiding en wie bij afwezigheid vervangt.

Artikel 15 Medische verzorging

  • a. Het kindercentrum beschikt over een vaste huisarts.

  • b. De leiding van het kindercentrum bevordert dat de ouders gevolg geven aan de oproepen van het consultatiebureau.

  • c. De houder stelt regels vast omtrent de handelwijze van functionarissen en begeleiders, wanneer deze bij zichzelf, kinderen of gezinsleden ziekten constateren of veronderstellen die voor de persoon zelf of voor de andere aanwezigen risico's kunnen opleveren.

  • d. De leidsters moeten een opleiding hebben gevolgd voor kinder-EHBO.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALING

Artikel 16 Citeerartikel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Uitvoeringsbesluit kindercentra" en treedt in werking op de dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein in hun vergadering van 19 augustus 1997;

de secretaris
de burgemeester