Beleid rond verwijderen inboedels bij huisontruimingen

Geldend van 01-06-2005 t/m heden

Intitulé

Beleid rond verwijderen inboedels bij huisontruimingen

BELEID ROND VERWIJDEREN INBOEDELS BIJ HUISONTRUIMINGEN

Gemeente Nieuwegein

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

In de Gemeente Nieuwegein vinden regelmatig huisontruimingen plaats. De oorzaak ligt meestal in een huurachterstand, maar soms ook in het veroorzaken van overlast. In veel gevallen blijft de inboedel na de ontruiming op straat staan. De gemeente slaat deze tot nu toe vaak op.

Het college van burgemeester en wethouders heeft opdracht gegeven om duidelijk te maken welke wettelijke verantwoordelijkheden de gemeente op dit terrein heeft. Daarnaast heeft het college opdracht gegeven de huidige werkwijze te evalueren en waar nodig te verbeteren. Het resultaat hiervan is deze beleidsnotitie.

Ook inboedels die na ontruiming van andersoortige panden dan woonhuizen op straat komen te staan, vallen onder het beleid zoals geschetst in deze notitie.

De VNG heeft in nieuwsbrieven aandacht besteed aan de mogelijkheden voor een nieuwe aanpak van de inboedelproblematiek. Het Nieuwegeinse voorstel is opgezet naar dit model waarmee de gemeente Delft reeds succesvolle praktijkervaringen heeft opgedaan.

1.2 De principiële vraag van de gemeentelijke rol

De rol die de gemeente Nieuwegein wil spelen in het zorgdragen voor inboedels betreft een principieel vraagstuk. Taken die de gemeente verplicht is uit te voeren op basis van wettelijke voorschriften staan niet ter discussie. Paragraaf 1.3 biedt aandacht voor deze wettelijke taken.

De grote bestuurlijke keuzepunten betreffen:

  • 1.

    Wil de gemeente zich terugtrekken op de wettelijke taken of een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid op zich nemen?

    De gemeente wijzigt het beleid door zich te concentreren op de wettelijke taken.

    Hieraan liggen een aantal overwegingen ten grondslag.

    De gemeente voert namelijk in principe geen taken uit waarvoor andere partijen verantwoordelijkheid dragen. Met ´Nieuwegein Kiest´ slaat de gemeente een nieuwe koers in, die dit nog eens onderstreept. Daarnaast moet de gemeente bezuinigen.

  • 2.

    Hoe wil de gemeente invulling geven aan de taken die worden opgepakt?

Deze notitie is geheel gewijd aan het beantwoorden van deze vraag.

1.3 Huidige situatie inboedelverwijdering bij huisontruimingen

De ontruimingen vinden plaats nadat de verhuurder dit via een gerechtelijke uitspraak heeft kunnen afdwingen. De ontruiming wordt op verzoek van de verhuurder uitgevoerd door de gerechtsdeurwaarder.

Tot nu toe melden gerechtsdeurwaarders huisontruimingen bij de gemeente, waarna de stadsreiniging zorgt voor verwijdering, vervoer en opslag van de inboedels.

De huidige gang van zaken op gebied van inboedelverwijdering kent een aantal belangrijke nadelen:

  • ·

    de huisontruimingen vergen veel gemeentelijke inzet;

  • ·

    de gemeente draait in de meeste gevallen op voor de kosten van verwijdering, vervoer, opslag en vernietiging.

Hierbij moet worden bedacht dat de ontruiming primair een conflict is tussen de huiseigenaar en de huurder. De gemeente is hierin geen partij.

1.3.1 Inzet van de gemeente

Onderstaande tabel biedt een overzicht van de aantallen aanzeggingen, afmeldingen, daadwerkelijke ontruimingen en aantal opgeslagen inboedels.

Jaar

Aantal aanzeggingen

Aantal afmeldingen

Aantal daadwerkelijke ontruimingen

Aantal opgeslagen inboedels

1997

169

120

49

8

1998

139

95

44

12

1999

166

128

38

8

2000

104

70

34

14

2001

116

75

41

14

2002

115

75

40

6

2003

130

97

33

10

2004

138

99

39

8

Gemiddelde per jaar

periode 1997 - 2004

135

95

40

10

Ondanks het relatief lage aantal daadwerkelijke ontruimingen, vergen de huisontruimingen de nodige tijd van de stadsreiniging. Waarom dit zo is, wordt nu verduidelijkt.

In eerste instantie moeten al voorbereidingen worden getroffen voor aangekondigde ontruimingen (regelen vervoer, opslagruimte, inplannen personeel). Daarnaast vergen afgemelde ontruimingen tijd die wordt besteed aan afmelden van vervoer en personeel en administratie.

Indien daadwerkelijk ontruiming plaatsvindt, vergt dit inzet van gemeentepersoneel en een vuilniswagen en/of een verhuiswagen. In het geval de gemeente geen eigen vrachtwagen beschikbaar heeft, moet een verhuisbedrijf worden ingeschakeld die ook kosten berekent als sprake is van een afzegging van de ontruiming.

In de situatie dat de ontruiming leidt tot gemeentelijke opslag komt hier nog de tijdsinspanning van opslag, administratie en contacten met de eigenaar bij. Indien deze de spullen niet kan of wil terugkopen tegen betaling van de gemaakte kosten, moet ook een procedure met opkopers worden ingezet.

De tijd die gemoeid is met inboedelverwijdering en opslag door huisontruimingen gaat ten koste van de tijd die beschikbaar is voor andere taken, zoals het toezicht houden op een schone leefomgeving.

1.3.2 Kosten voor de gemeente

Het verhalen van de kosten op de eigenaar is meestal geen optie omdat deze vaak moeilijk traceerbaar is of in betalingsproblemen verkeert. Wanneer de rechtmatige eigenaar geen aanspraak doet op de inboedel en opkopers geen interesse hebben, wordt de inboedel vernietigd. De kosten van opslag en verwerking zijn in dat geval geheel voor de gemeente.

Deze bedragen, afhankelijk van de omvang van de inboedel, enkele honderden tot zelfs duizenden euro´s. Indien opkopers wel interesse tonen, is de opbrengst zelden kostendekkend.

1.4 Wettelijke verantwoordelijkheden van de gemeente1

In een ontruimingsactie zijn een aantal partijen te onderscheiden.

  • ·

    de opdrachtgever, bijvoorbeeld de woningbouwvereniging

  • ·

    de eigenaar van de ontruimde goederen.

In de basis betreft het een conflict tussen deze twee partijen.

Daarnaast zijn te onderscheiden:

  • ·

    de rechter, die het vonnis uitspreekt tot ontruiming

  • ·

    de gerechtsdeurwaarder, die wettelijk verplicht is vonnissen ten uitvoer te leggen (en onder wiens verantwoordelijkheid de feitelijke ontruiming wordt uitgevoerd)

  • ·

    de gemeente, die verschillende rollen kan aannemen. Hierop wordt nu nader ingegaan.

Bij een ontruiming plaatst de gerechtsdeurwaarder de inboedel meestal op de openbare weg, en laat deze hier staan. De gerechtsdeurwaarder voert daarmee slechts een vonnis uit.

Het plaatsen van de spullen op de openbare weg is een overtreding van artikel 2.1.5.1 uit de APV. Hierin staat dat de openbare weg niet anders mag worden gebruikt dan de bestemming hiervan. Dit ter beperking van gevaar en overlast. Daarnaast stelt artikel 4.4.1 van de APV regels ter voorkoming van verontreiniging van de weg en van terreinen. Overigens stelt ook de Afvalstoffenverordening beperkingen aan de manier waarop vuil mag worden aangeboden.

Jurisprudentie toont aan dat niet de gerechtsdeurwaarder, maar de eigenaar van de spullen of de opdrachtgever van de ontruiming hiervoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden.

Het college van B&W heeft verantwoordelijkheid voor het handhaven van de bepalingen in de APV en Afvalstoffenverordening. Artikel 125 Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht geven het college van B&W de bevoegdheid om, teneinde de overtreder te bewegen zelf zorg te dragen voor het voorkomen of opheffen van de onrechtmatige situatie, op kosten van de overtreder een einde te maken aan de overtreding van deze bepalingen. Dit heet bestuursdwang. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om feitelijk op te treden en tevens om de goederen mee te nemen en op te slaan. Hieraan zijn wel een aantal voorwaarden verbonden.

De gemeente moet, indien de zaken bij de ontruiming niet door de woningbouwvereniging of eigenaar zijn meegenomen, zorgen voor ordentelijke opslag. De zaken moeten aan de rechthebbende worden teruggegeven. Het college heeft daarbij echter wel een retentierecht: de afgifte kan worden opgeschort totdat de in de bestuursdwangbeschikking genoemde kosten zijn voldaan (artikel 5:29, lid 4, Awb).

Ingevolge art 5:30 lid 1 Awb moeten de daarvoor vatbare zaken 13 weken worden bewaard. Uitzondering hierop zijn gevallen waarin de kosten van bewaring uitgaan boven de waarde van de inboedel. Indien is besloten tot opslag, geldt echter een minimumtermijn van twee weken.

Kortweg:

De gemeente is pas in tweede instantie wettelijk verplicht tot het vervoeren en opslaan van de inboedel, namelijk in het geval dat de eigenaar en de opdrachtgever tot ontruiming dit verzuimen te doen. Bovendien gaat het om het deel van de inboedel dat ´daarvoor vatbaar´ is, dat wil zeggen: niet gevaarlijk, bederfelijk of onhygiënisch. Indien besloten wordt tot opslag, dan moet dit minimaal 2 weken bewaard nadat de eigenaar hiervan op de hoogte is gesteld. Daarna mag de gemeente de opslag beëindigen op het moment dat de kosten de waarde van de inboedel gaan overschrijden. De opslag mag sowieso beëindigd worden na 13 weken. De eigenaar heeft gedurende die periode de tijd om de spullen op te halen. De gemeente mag als voorwaarde stellen dat de gemaakte opslagkosten worden vergoed voordat sprake is van teruggave. Indien de eigenaar na 13 weken de spullen niet kan of wil halen, is de gemeente gerechtigd deze weg te geven, te verkopen of te vernietigen. De opbrengst is voor de gemeente, om (deels) de kosten mee te dekken. Indien de opbrengst hoger is dan de gemaakte kosten, dan gaat het restant naar de eigenaar.

1.5 Nieuwe situatie inboedelverwijdering bij huisontruimingen

1.5.1 De keuze voor bestuursdwang als handhavingsinstrument

De aanpassing van het beleid beoogt het voorkomen of opheffen van een onrechtmatige situatie door het plaatsen van inboedels op de openbare weg, waarbij de betrokken hun verantwoordelijkheid nemen. De gemeente wil de verantwoordelijke partij aanzetten tot het nemen van deze verantwoordelijkheid. De gemeente moet hiertoe ook middelen hebben om desnoods af te dwingen dat de onrechtmatige situatie ongedaan wordt gemaakt.

Hiervoor kan de gemeente kiezen voor handhaving via strafrechtelijke of bestuursrechtelijke weg.

Handhaving via strafrechtelijke weg zou plaats moeten vinden door degenen die de overtreding begaan, te beboeten. Nadeel is, dat het betalen van een boete niet automatisch betekent dat de onrechtmatige situatie wordt opgeheven. Daarmee is de strafrechtelijke weg niet afdoende.

De bestuursrechtelijke weg biedt twee mogelijkheden: Bestuursdwang en de last onder dwangsom. Dit laatste is de verplichting tot betaling van een geldsom totdat de last wordt uitgevoerd. Een dwangsom mag geen punitief karakter hebben en moet in zwaarte overeenkomen met de ernst van de overtreding. Bij een dwangsom bestaat het risico dat de dwangsom wordt voldaan, terwijl de onrechtmatige situatie blijft voortbestaan. Zeker in het geval van inboedels op de openbare weg, is het zaak dat deze op korte termijn worden verwijderd en niet dagen blijven staan. De dwangsom is dan ook een minder geschikt instrument voor deze problematiek.

Bestuursdwang biedt een beter aanknopingspunt voor de handhaving van de problematiek van inboedels op de openbare weg. Bestuursdwang betekent het beëindigen van een overtreding door de gemeente zelf. Voordeel hiervan is het feit dat de gewenste situatie direct wordt bereikt. De kosten van de bestuursdwang worden hierbij verhaald.

Dit heeft enkele belangrijke voordelen:

  • 1.

    De verantwoordelijkheid blijft op een plaats waar deze hoort;

  • 2.

    Er mag worden verwacht dat verhuurders meer moeite zullen doen om te voorkomen dat inboedels bij ontruimingen op de openbare weg worden achtergelaten. Hierdoor krijgen gemeentemedewerkers meer uren beschikbaar voor andere taken;

  • 3.

    De gemeente kan kostendekkend werken bij de bestrijding van overlast en gevaar door inboedels die op de openbare weg zijn geplaatst.

Voorstel is dan ook om inzake deze problematiek op te treden met bestuursdwang.

Concreet wijzigt de gemeente haar beleid door:

  • ·

    De verantwoordelijkheid voor de verwijdering en opslag van uitgezette inboedels bij de verhuurders te laten en;

  • ·

    Dit beleid kracht bij te zetten door bestuursdwang toe te passen indien sprake is van schending van artikel 2.1.5.1 APV.

1.5.2 De bestuursdwangprocedure stap voor stap

Bij opdrachtgevers van woningontruimingen, die op verzoek niet vooraf aan de gemeente hebben laten weten dat zij altijd zorg zullen dragen voor het verwijderen van de inboedels, is sprake van een dreiging van overtreding van de regels. In deze gevallen wordt de bestuursdwangprocedure in gang gezet. Dit geldt ook als praktijkervaringen met woningbouwverenigingen hiertoe aanleiding geven.

In de nu geschetste procedure is direct aangegeven hoe de gemeente Nieuwegein invulling beoogt te geven aan de mogelijkheden die de bestuursdwangprocedure biedt. Deze procedure is samengevat in het schema ´procedure inboedelverwijdering bij huisontruimingen´ zoals weergegeven in bijlage 1.

Voorafgaand aan de ontruiming

  • ·

    De deurwaarder stelt burgemeester en wethouders in kennis van de op handen zijnde executie van een vonnis tot ontruiming. Op grond van artikel 14 van de Gerechtsdeurwaarderwet is de deurwaarder verplicht een dergelijke aanzegging aan burgemeester en wethouders mee te delen.

  • ·

    De gemeente stuurt een aankondiging van het optreden met bestuursdwang aan de woningbouwvereniging (brief 1, bijlage 3). De woningbouwvereniging kan hierop een zienswijze indienen.

  • ·

    Burgemeester en wethouders zenden de daadwerkelijke beslissing tot bestuursdwang (brief 2, bijlage 4) aan de verhuurder. Dit vloeit voort uit artikel 5:24 van de Awb, dat bepaalt dat de beslissing tot het toepassen van bestuursdwang dient te worden bekendgemaakt aan de overtreder. Tegen deze beslissing staat bezwaar open.

    Burgemeester en wethouders zenden een kopie van de vooraankondiging bestuursdwang aan de desbetreffende huurders. Dit vloeit voort uit artikel 5:24 van de Awb, dat bepaalt dat de beslissing tot het toepassen van bestuursdwang dient te worden bekendgemaakt aan de rechthebbende op het gebruik van de zaak ten aanzien waarvan bestuursdwang zal worden toegepast.

De ontruiming zelf

Indien de verhuurder zorgdraagt voor de inboedel, hoeft de gemeente geen bestuursdwang toe te passen en eindigt de gemeentelijke bemoeienis.

Indien de verhuurder verzuimt om maatregelen te treffen, verwijdert de gemeente de goederen middels bestuursdwang van de openbare weg. Als de goederen hiertoe vatbaar zijn, slaat de gemeente de goederen op. Hiermee draagt de gemeente zorg voor herstel van de wettige situatie.

De nasleep

De gemeente kan de totale kosten van bestuursdwang verhalen op de verhuurder (brief 3, bijlage 4). Artikel 5:25, eerste lid, Awb bepaalt dat de overtreder de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd is, tenzij dit redelijkerwijs niet mag worden verwacht.

Wanneer bestuursdwang is toegepast en de goederen zijn meegevoerd dienen deze 13 weken te worden opgeslagen. De eigenaar krijgt in deze periode de tijd om de spullen tegen betaling van uitsluitend de opslagkosten terug te halen. Kan of wil de eigenaar dit niet, dan mag de gemeente deze verkopen, weggeven of vernietigen.

De gemeente hanteert in de nieuwe situatie het principe om eerst tot verkoop over te gaan.

Dit is de meest zakelijke werkwijze. Deze werkwijze wordt mede gerechtvaardigd doordat de opbrengst in mindering wordt gebracht van de kosten die de gemeente aan de verhuurder doorberekent. Het is immers onwenselijk als de gemeente de belangen van de verhuurder zou schaden door spullen weg te geven of te vernietigen.

De gemeente nodigt per keer tenminste twee opkopers uit om onafhankelijk van elkaar een bod uit te brengen op de inboedel. Ter belemmering van mogelijke prijsafspraken wordt zoveel mogelijk gerouleerd tussen verschillende opkopers. Uitgangspunt is dat de opkopers, ter beperking van de rompslomp, uitsluitend een bod kunnen uitbrengen op de inboedel in zijn geheel.

ALTERNATIEVEN VOOR VERKOOP

Alternatieven voor verkoop zijn weggeven of vernietigen. Hierbij wordt de verhuurder echter de mogelijkheid ontnomen om de kosten te beperken. Een optie blijft desondanks om in overleg met de verhuurder na 13 weken over te gaan tot schenking aan bijvoorbeeld de kringloopwinkel, goed doel of buurthuis.

Indien geen opkoper wordt gevonden die de spullen wil aankopen, mag worden verondersteld dat deze ook voor de kringloopwinkel geen waarde vertegenwoordigen. Weggeven heeft dan ook geen zin, en er kan direct tot vernietiging worden overgegaan. Om deze veronderstelling te toetsen, wordt eerst in overleg met de kringloopwinkel een periode ingelast waarin deze toch telkens wordt gevraagd om te beoordelen of zij de spullen willen hebben. Indien dit het geval is levert dit in verband met het hergebruik milieuvoordelen op en beperkt de gemeente de kosten van storting van het afval.

De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat zaken bij wijze van uitzondering bínnen 13 weken kunnen worden verkocht, weggegeven of vernietigd, indien de kosten in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig hoog zijn. Omdat het moeilijk te bepalen is wanneer dit ´break-even-punt´ wordt bereikt, alsmede gelet op de rechtszekerheid voor de eigenaar van de goederen, zal de gemeente inboedels altijd de volle termijn van 13 weken opslaan.

Gevaarlijke, bederfelijke of onhygiënische zaken hoeven niet te worden opgeslagen maar kunnen direct bij de ontruiming worden vernietigd.

1.5.3 Spoedeisende bestuursdwang

Een bijzondere vorm van bestuursdwang is de spoedeisende bestuursdwangprocedure.

In de spoedeisende procedure geeft de gemeente vooraf geen aankondiging van bestuursdwang. De spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast wanneer:

  • 1.

    een melding van de deurwaarder kort van tevoren bij de gemeente binnenkomt.

  • 2.

    er helemaal geen melding van de deurwaarder is ontvangen en geconstateerd wordt dat inboedels onaangekondigd op de openbare weg zijn geplaatst.

De overtreding wordt dan beëindigd door de goederen direct te verwijderen. De potentieel gevaarlijke verkeerssituatie vraagt immers snel optreden. Gelet op de aard van de overtreding is het niet mogelijk of zinvol om de overtreder vooraf te waarschuwen. De overtreder ontvangt achteraf alsnog zo spoedig mogelijk de beslissing tot toepassing van bestuursdwang op schrift (brief 4, bijlage 4).

Als de gemeente de inboedel opslaat, is ook het zorgvuldigheidsbeginsel van toepassing en zal deze als een goed huisvader op de spullen moeten passen.

1.5.4 Overgangstermijn

Op 9 december 2004 is de inboedelproblematiek aan de orde geweest in regulier overleg tussen de gemeente en de woningbouwverenigingen Mitros, Portaal en Jutphaas. Hierin heeft de gemeente de partijen op de hoogte gesteld van het voorgenomen beleid inzake het verwijderen van inboedels na ontruiming en kostenverhaal bij bestuursdwang.

De gemeente informeert de andere betrokken partijen per brief. Het gaat om de opdrachtgevers van ontruimingen in Nieuwegein in 2003 en 2004, en daarnaast om de gerechtsdeurwaarders die hierbij betrokken zijn geweest.

Na vaststelling van het nieuwe beleid door het college van burgemeester en wethouders in februari 2005 geldt een overgangstermijn. Het nieuwe beleid gaat in op 1 juni 2005. De verhuurders hebben daarmee een redelijke termijn om te anticiperen op de gewijzigde omstandigheden.

2. FINANCIEN

2.1 Kostenverhaal bestuursdwang

Ingevolge artikel 5:25 van de Awb kunnen de kosten die zijn verbonden aan de toepassing van bestuursdwang op de overtreder worden verhaald, tenzij het onredelijk is om de kosten (geheel of gedeeltelijk) op betrokkene te verhalen. Het gaat dan om de kosten die het bestuursorgaan heeft moeten maken nadat de belanghebbenden zelf passief zijn gebleven.

Tot deze kosten behoren in elk geval:

  • ·

    de kosten van vervoer van de goederen van de woning naar het opslagterrein

  • ·

    de kosten van opslag. Kosten van bewaring worden in eerste instantie verhaald op de ontruimde. Haalt de ontruimde de goederen niet af binnen 13 weken, dan kunnen deze kosten alsnog als kosten van bestuursdwang worden verhaald op de overtreder. Daarbij dient een eventuele opbrengst uit verkoop wel eerst verrekend te worden;

  • ·

    de wettelijke rente en kosten van invordering;

  • ·

    de kosten van de voorbereiding en uitvoering van de bestuursdwang voor zover die zijn gemaakt na het verstrijken van de gegeven begunstigingstermijn; gedacht kan worden aan de kosten van ambtenaren of ander personeel dat belast wordt met de voorbereiding van de feitelijke maatregelen. Veel tijd kan nodig zijn voor het inschakelen van de uitvoerende ambtelijke diensten (of voor het voeren van overleg met particuliere aannemers die zullen worden ingeschakeld). De arbeidsuren die hiermee gemoeid zijn, kunnen als kosten van voorbereiding worden beschouwd.

Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was (de uitgezette persoon, huurder ontruimde woning), recht op de opbrengst van de zaak onder aftrek van de ingevolge artikel 5:25 verschuldigde kosten en de kosten van de verkoop. Na het verstrijken van die termijn vervalt het eventuele batige saldo aan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort (de gemeente). Dit betekent dat een eventueel batig saldo na de verstreken termijn van drie jaar de gemeente toekomt en dat een eventueel tekort na de verkoop van de goederen na een termijn van 13 weken alsnog door de verhuurder/overtreder vergoed dient te worden.

De kosten die zijn gemaakt bij het uitoefenen van toezicht alsmede bij de voorbereiding van het bestuursdwangbesluit voorafgaande aan het verstrijken van de begunstigingstermijn kunnen niet in rekening worden gebracht.

Geen kostenverhaal indien uiteindelijke toepassing van bestuursdwang niet doorgaat

In de meeste gevallen gaan dreigende huisontruimingen op het laatste moment niet door, omdat de huurder op het laatste moment toch tot betaling overgaat of zelf de woning heeft ontruimd . In veel gevallen heeft de gemeente dan al kosten gemaakt ter voorbereiding van het optreden met bestuursdwang. De gemeente kan deze kosten op grond van artikel 5:25, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht verhalen. Omdat de bulk van de kosten die de gemeente maakt, bestaan uit transport en opslag, is de gemeente Nieuwegein voornemens deze kosten niet te verhalen. Hierbij wordt aangetekend dat de gemeente geen contracten sluit met derden voordat de termijn van de overtreder is verstreken.

2.2 Tarieven bestuursdwang

Indien van toepassing op de situatie, berekent de gemeente tenminste de volgende kosten door:

  • -

    kosten inzet personeel à € 44 per uur voor administratie, signaleren overtreding, coördinatie en uitvoeren van feitelijke bestuursdwang (=meenemen, opslaan en verwijderen van de inboedel) voor zover gemaakt na afloop van de termijn die de overtreder is gegeven om de overtreding ongedaan te maken.

  • -

    kosten inzet gemeentelijke voertuigen à € 25 per uur per voertuig, dan wel de totale kosten gemaakt voor inhuur van een bedrijf.

  • -

    opslag: € 25 per vierkante meter grondoppervlak per maand.

  • -

    stortingskosten van € 100 per inboedel, indien verkoop niet mogelijk is wegens gebrek aan belangstelling en moet worden overgegaan tot vernietiging.

Dit met inachtneming van het gestelde in paragraaf 2.1.

De tarieven worden jaarlijks aan de prijsontwikkeling aangepast.

2.3 Budget

Aangezien de toekomstige kostenbesparing zich moeilijk laat inschatten wordt voorgesteld het budget voor uitzettingen te handhaven in de begroting van 2005. In de loop van 2005 volgt een beoordeling of dit budget voor de begroting 2006 in gunstige zin aangepast kan worden.

3. EVALUATIE

Eén jaar na inwerkingtreding, of eerder indien dit nodig wordt geacht, evalueert de gemeente het beleid. Indien wenselijk besluit de gemeente besluiten tot het aanpassen van het beleid.

Bijlage 1. Schema procedure inboedelverwijdering bij huisontruimingen

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2. Uitspraak Raad van State

Deze bijlage geeft een verdieping van de juridische context.

In een uitspraak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Raad van State) op 7 november 2001 (Brunssum) bepaald dat degene die opdracht geeft tot ontruiming, in de meeste gevallen de verhuurder, er ook voor moet zorgen dat de inboedel niet op straat achterblijft. Dreigt de inboedel niet te worden opgeruimd, dan kan de gemeente op grond van overtreding van art 2.1.5.1 van de APV2 op voorhand overgaan tot bestuursdwang3 en de kosten hiervan verhalen op de verhuurder.

Tot de uitspraak in november 2001 was er geen duidelijke jurisprudentie of de verhuurder ook als overtreder van artikel 2.1.5.1 van de APV kon worden gezien en of de kosten van bestuursdwang op hem verhaald konden worden. Duidelijk is nu dat de gemeente de kosten van bestuursdwang mag verhalen op de verhuurder. Bovengenoemde uitspraak creëert derhalve de mogelijkheid om kosten te verhalen, waarvoor de gemeente anders zou opdraaien.

In een uitspraak van de Raad van State op 17 juli 2002 (Naarden) is het bovenstaande nog eens bevestigd (spoedeisende bestuursdwang toegestaan, woningcorporatie is overtreder, gemeente mag kosten bestuursdwang verhalen op woningcorporatie).

In principe kan bestuursdwang alleen worden uitgeoefend wanneer er daadwerkelijk sprake is van een (begin van) overtreding. Het is vaste rechtspraak dat wanneer sprake is van “een klaarblijkelijk gevaar van een op zeer korte termijn te verwachten overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift” dit voldoende grond is voor een preventieve bestuursdwangbeschikking. De brief van de deurwaarder geldt als teken van “klaarblijkelijk gevaar” c.q. ernstig vermoeden van een huisontruiming.

Ook wanneer een huurder wordt uitgezet in verband met overlast kan bestuursdwang worden toegepast. Er zal sowieso preventieve bestuursdwang moeten worden toegepast c.q. preventief moeten worden aangezegd - teneinde de spullen te kunnen verwijderen. Juridisch maakt het geen verschil welke reden ten grondslag ligt aan het weer op orde brengen van de feitelijke situatie met het recht. De overtreding blijft immers hetzelfde als bij de andere situatie: het zonder vergunning plaatsen van de inboedel op straat. Ook al is er sprake van overlast, de overtreding blijft die van de APV en de verhuurder kan dat (o.a.) voorkomen door een vergunning aan te vragen.

Nu de verhuurder, als opdrachtgever van de huisontruiming, als overtreder dient te worden aangemerkt, is die verhuurder, gelet op art. 5:25 Awb, de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd. Uitgangspunt van art. 5:25 lid 1 Awb is dat de overtreder de kosten verbonden aan de toepassing bestuursdwang verschuldigd is, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. De uitoefening van bestuursdwang en kostenverhaal gaan samen en er is – ook hier - geen sprake van een uitzonderingssituatie. Het algemeen belang is niet in die mate bij de huisontruiming betrokken, dat moet worden geoordeeld dat de kosten in redelijkheid niet of niet geheel voor rekening van de verhuurder zouden behoren te komen.

BIJLAGE 3 Brieven bestuursdwang

Stadsbeheer

Contactpersoon

J.A.M. Balk

Telefoon

(030) 608 9155

Fax

(030) 606 5306

E-mail

j.a.m.balk@nieuwegein.nl

aankondiging bestuursdwang

# verzenden zodra bericht van deurwaarder wordt ontvangen, (desnoods per fax en brief) #

Datum

XX-XX-XXXX

Kenmerk

2005/

Onderwerp

huisontruiming

ADRESSEREN AAN VERHUURDER

AFSCHRIFT AAN EIGENAAR INBOEDEL EN AAN DEURWAARDER

Geachte heer, mevrouw ,

De gerechtsdeurwaarder heeft ons laten weten dat de woning < adres invullen > op last van de rechter op vanaf uur wordt ontruimd.

Indien de huurder niet tijdig de woning heeft ontruimd, kan dit helaas betekenen, dat de deurwaarder de inboedel op de openbare weg plaatst. Het is verboden om een inboedel, goederen of afvalstoffen op de openbare weg te plaatsen en te laten staan (artikelen 2.1.5.1 en 4.4.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening). < Een uitdraai van deze artikelen als bijlage bijvoegen.> Dit kan namelijk leiden tot gevaarlijke situaties voor verkeersdeelnemers, overlast en verontreiniging.

Als opdrachtgever van de ontruiming bent u verantwoordelijk voor het verwijderen, vervoeren en opslaan van de inboedel. U bent ook degene die overtreding van dit verbod kan voorkomen.

Wij verzoeken u dringend om deze situatie te voorkomen en direct na de ontruiming de inboedel van de openbare weg te (laten) verwijderen. Slaagt u er niet in om de inboedel binnen twee uur na ontruiming te verwijderen, dan zullen wij op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:22 van de Algemene Wet Bestuursrecht bestuursdwang toepassen. Dat wil zeggen, dat de gemeente de inboedel van de straat haalt. De kosten die de gemeente hiervoor maakt komen voor uw rekening. Deze kosten betreffen naast inzet van personeel bij het verwijderen van de inboedel ook de kosten van inzet van voertuigen, opslag, administratie en eventuele vernietiging en van invordering.

De gemeente stelt u in de gelegenheid om uw zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:8 Awb). Doet u dit bij voorkeur telefonisch. U kunt dan bellen naar 030 – 608 9155 en vragen naar de heer J. Balk. Schriftelijk reageren mag ook; u kunt uw brief dan richten aan De heer J. Balk, Gemeente Nieuwegein, Postbus 1, 3430 AA Nieuwegein. Vermeld dan uw naam, adres en telefoonnummer en geef uw zienswijze aan (waartegen is uw zienswijze gericht en indien u het er niet mee eens bent, waarom niet). Uw reactie moet uiterlijk # datum + tijdstip invullen # bij ons binnen zijn.

Ook als u nog vragen heeft, kunt u met de heer Balk contact opnemen op bovenstaand telefoonnummer.

Hoogachtend,

Namens burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

C. Duman

C. Hoofd Stadsreiniging

Stadsbeheer

Contactpersoon

J.A.M. Balk

Telefoon

(030) 608 9155

Fax

(030) 606 5306

E-mail

j.a.m.balk@nieuwegein.nl

# Deze brief versturen aan de woningbouwvereniging nadat reactie binnen is op aankondiging bestuursdwang, of als termijn voor het reageren is verlopen.#

# Kopie versturen aan eigenaar inboedel (desnoods aanplakken op raam of deur woning) en aan de deurwaarder.#

Datum

Kenmerk

2005/

Onderwerp

Besluit bestuursdwang

Geachte heer/mevrouw,

Op # datum # hebben wij u een brief gestuurd over de voorgenomen ontruiming van # adres invullen # op # datum invullen #. In deze brief hebben wij u, als opdrachtgever van de ontruiming, gewezen op het feit dat het verboden is om goederen op de openbare weg te plaatsen of te laten staan (artikelen 2.1.5.1 en 4.4.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening). Verder hebben wij aangekondigd om, in geval dit toch gebeurt, op te zullen treden met bestuursdwang. Dit betekent dat de gemeente de goederen verwijdert en alle bijbehorende kosten op u zal verhalen.

# VARIANT 1 INDIEN ZIENSWIJZE OP AANKONDIGING ONTVANGEN#

Op deze aankondiging heeft u op # datum invullen# #per brief / telefonisch# gereageerd. U gaf aan dat # inhoud van de reactie weergeven #.

# onze reactie weergeven, bijvoorbeeld: Wij blijven echter van mening dat … #

omdat …

# VARIANT 2 INDIEN GEEN ZIENSWIJZE OP AANKONDIGING ONTVANGEN#

Op deze aankondiging hebben wij van u geen reactie mogen ontvangen.

Dat betekent dat wij hebben besloten om op te treden met bestuursdwang indien twee uur na de ontruiming goederen op de openbare weg zijn blijven staan.

Wij gaan er echter van uit dat u hiervoor zelf zult zorgdragen.

Indien wij bestuursdwang toepassen, verwijderen wij de goederen van de openbare weg. De goederen die hiervoor in aanmerking komen, slaan wij op. De eigenaar van de goederen kan deze gedurende 13 weken tegen betaling van de gemaakte kosten afhalen.

U kunt tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift indienen bij het college.

Het bezwaarschrift moet bevatten:

  • a.

    naam en adres van belanghebbende;

  • b.

    de handtekening;

  • c.

    de dagtekening;

  • d.

    een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht;

  • e.

    de redenen van het bezwaar.

U wordt verzocht een kopie van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, mee te zenden.

U kunt uw bezwaarschrift sturen naar Gemeente Nieuwegein, College van Burgemeester en Wethouders, t.a.v. de heer J. Balk, Postbus 1, 3430 AA Nieuwegein.

Uw bezwaarschrift betekent niet automatisch dat de uitvoering van het besluit wordt opgeschort. Indien u dit beoogt, moet u eveneens een voorlopige voorziening vragen van de Voorzieningenrechter van de rechtbank in Utrecht.

Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de heer J. Balk, telefoonnummer 030 – 608 9155.

Hoogachtend,

Namens burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

C.Duman

Hoofd Stadsreiniging

Stadsbeheer

Contactpersoon

J.A.M. Balk

Telefoon

(030) 608 9155

Fax

(030) 606 5306

E-mail

j.a.m.balk@nieuwegein.nl

# Deze brief versturen aan de woningbouwvereniging nadat daadwerkelijk bestuursdwang is toegepast en geheel is afgerond. #

Datum

Kenmerk

2005/

Onderwerp

Rekening kosten bestuursdwang

Deze brief versturen aan de woningbouwvereniging nadat daadwerkelijk bestuursdwang is toegepast en geheel is afgerond.

Geachte heer/mevrouw,

Op # datum # is in opdracht van u de woning aan de # adres invullen # ontruimd.

In ons schrijven van # datum invullen # hebben wij u al gewezen op het feit dat het verboden is om goederen op de openbare weg te plaatsen of te laten staan (artikelen 2.1.5.1 en 4.4.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening). Verder hebben wij aangekondigd om, in geval dit toch gebeurt, op te zullen treden met bestuursdwang en alle bijbehorende kosten op u te zullen verhalen (artikel 125 Gemeentewet en 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht).

Ondanks dit schrijven hebt u toch de regels overtreden door goederen op de openbare weg te (laten) plaatsen en daar te laten staan. Wij hebben dan ook opgetreden met bestuursdwang. Alle kosten voor verwijdering, vervoer, opslag en afvoer van de inboedel komen voor uw rekening.

Hierbij treft u de rekening van de gemaakte kosten aan:

# overzicht gemaakte kosten #

U heeft tot # datum invullen # de gelegenheid om het totale bedrag van # bedrag invullen # te storten op rekening # rekeningnummer invullen #. Indien u hieraan geen gehoor geeft, zullen wij de invordering uit handen geven. De kosten hiervan berekenen wij aan u door.

Voor vragen kunt u terecht bij de heer J. Balk, telefoon 030 – 608 9155.

Hoogachtend,

Namens burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

C.Duman

Hoofd Stadsreiniging

Stadsbeheer

Contactpersoon

J.A.M. Balk

Telefoon

(030) 608 9155

Fax

(030) 606 5306

E-mail

j.a.m.balk@nieuwegein.nl

# Deze brief versturen nadat zonder aankondiging van de gemeente is opgetreden met bestuursdwang. Dit is het geval indien kort van tevoren pas bekend werd dat een ontruiming zou plaatsvinden OF nadat helemaal geen aankondiging is gekomen, maar slechts constatering dat spullen op straat stonden na een huisontruiming#

# Kopie versturen aan eigenaar inboedel (desnoods aanplakken op raam of deur woning) en aan de deurwaarder.#

Datum

Kenmerk

2005/

Onderwerp

Besluit toepassing spoedeisende bestuursdwang

Geachte heer/mevrouw,

Op # datum # hebben wij geconstateerd, dat nabij de woning # adres # huisraad en andere zaken behorende tot een inboedel waren geplaatst. Deze zaken zijn door de deurwaarder # naam invullen# op en aan de weg geplaatst bij een ontruiming waarvoor u opdracht hebt gegeven. Dit is in strijd met de artikelen 2.1.5.1 en 4.4.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening. Als opdrachtgever van de ontruiming merken wij u aan als de overtreder.

Een onmiddellijke beëindiging van deze situatie was geboden omdat de inboedel aan de weg mogelijk leidt tot overlast, vervuiling en gevaarlijke situaties voor verkeersdeelnemers.

Daarom zijn wij op # datum en tijdstip # overgegaan tot de uitvoering van bestuursdwang (op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht).

Bij de uitvoering van bestuursdwang zijn de volgende maatregelen getroffen: De zaken die wij van enige waarde achtten (# noem aantal kuubs #) zijn door ons meegevoerd met behulp van een # voertuig # en opgeslagen te # opslagplaats #. De zaken van geen of geringe waarde hebben wij door de stadsreiniging laten ophalen en vernietigen. Alle kosten van de bestuursdwang verhalen wij op u.

Bezwarenclausule

U kunt tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift indienen bij het college.

Het bezwaarschrift moet bevatten:

  • a.

    naam en adres van belanghebbende;

  • b.

    de handtekening;

  • c.

    de dagtekening;

  • d.

    een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht;

  • e.

    de redenen van het bezwaar.

U wordt verzocht een kopie van deze brief mee te zenden.

U kunt, als onverwijlde spoed dat – gelet op de betrokken belangen – vereist, eveneens een voorlopige voorziening vragen van de Voorzieningenrechter van de rechtbank in Utrecht.

Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de heer J. Balk, telefoonnummer 030 – 608 9155.

Hoogachtend,

Namens burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

C.Duman

Hoofd Stadsreiniging


Noot
1

Deze paragraaf geeft de meest relevante hoofdlijnen aan. Er bestaat gedetailleerder achtergrondmateriaal dat kan worden gebruikt om te bepalen hoe moet worden gehandeld in specifieke gevallen.

Noot
2

Op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV is het verboden de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, tenzij wordt beschikt over een vergunning.

Noot
3

Bestuursdwang is het op kosten van de overtreder of de nalatige door of vanwege een bestuursorgaan wegnemen, ontruimen, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de regels wordt gedaan of nagelaten. Bevoegdheid tot bestuursdwang volgt uit artikel 125 van de gemeentewet. De procedureregels met betrekking tot het toepassen van bestuursdwang staan beschreven in afdeling 5.3 van de Awb.