Regeling vervallen per 06-12-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent notitie uitvoering prostitutiebeleid

Geldend van 27-01-2020 t/m 05-12-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein houdende regels omtrent notitie uitvoering prostitutiebeleid

(mede als bedoeld in 88h van de APV)

1. Inleiding

De opheffing van het algemeen bordeelverbod betekent dat de exploitatie van vrijwillige prostitutie, waarbij geen sprake is van minderjarigen of door illegaal in Nederland verblijvende personen, niet langer strafbaar is. Door de wetswijziging worden gemeenten primair verantwoordelijk gesteld voor het ontwikkelen en uitvoeren van een integraal prostitutiebeleid. In dit kader wordt verwezen naar raadsvoorstel en raadsbesluit d.d. 29 juni 2000 (2000-274) “Opheffing van het bordeelverbod en wijziging van de APV” waarvan deze notitie een nadere uitvoering cq invulling is, die mede zijn vermelding vindt in artikel 88h van de APV.

2. Prostitutie in Nieuwegein

Nieuwegein is een stad die met ruim 63.000 inwoners gerekend wordt tot de middelgrote gemeenten. In vergelijking met andere gemeenten van vergelijkbare omvang kan worden gezegd dat hier een bescheiden vorm van prostitutie voorkomt die zich slechts presenteert in de vorm van ‘besloten’ prostitutie. Op de peildatum van 1 mei 2000 (inventarisatie Regiopolitie) was er in de gemeente Nieuwegein 1 seksinrichting/club (te weten “Flair” op de locatie Kruiderlaan 19a). Dit privé-huis kenmerkt zich door een gesloten karakter. Uiterlijke kenmerken van het pand waar de prostitutie plaatsvindt zijn nagenoeg niet aanwezig. Tevens is dit privé-huis kleinschalig qua bedrijfsvoering. Naast de hiervoor omschreven inrichting telt Nieuwegein nog 6 escortbedrijven. Ondanks het feit dat de bestaande prostitutie is ontstaan in een klimaat van illegaliteit, lijkt het er niet op dat onder de noemer van legaliteit er in Nieuwegein plaats is voor veel meer prostitutie, dit mede gelet op het karakter van Nieuwegein en de ligging naast Utrecht waar een aanzienlijk aanbod in deze branche plaatsvindt. Uit bovenstaande vloeit voort dat een verruiming van de prostitutiebranche, in welke vorm dan ook, niet wordt voorgestaan en zal er een restrictief beleid gevoerd worden.

3. Uitgangspunten

Legalisering en het open gaan van de markt voor deze branche maakt dat bedrijfsmatige vormen van prostitutie in principe in alle gemeenten kan voorkomen. In genoemd raadsvoorstel zijn het doel en de gevolgen daarvan ook duidelijk aangegeven. Naar aanleiding van voorstellen vanuit het Districtscollege Lekstroom heeft de gemeenteraad van Nieuwegein besloten een gezamenlijk beleid te voeren met de gemeenten Houten, IJsselstein en Lopik en als maximumstelsel het aantal en soort inrichtingen te hanteren zoals dat op dat moment – vastgelegd in genoemde inventarisatie van de politie – voorkwam in de betreffende vier gemeenten en waarbij tevens uitdrukkelijk straat- en raamprostitutie in de gemeente werd geweigerd. Als districtsmaximum wordt gehanteerd 1 seksinrichting en 6 escortbedrijven. Voor Nieuwegein wordt het maximum – conform het bestaande aantal en de intentie en het impliciete besluit van de raad – vastgesteld op 1 seksinrichting en 6 escortbedrijven. Daarnaast dient iedere gemeente voor zich een maximum van 1 seksinrichting vast te stellen alsmede daarvoor een mogelijke locatie aan te wijzen voor het geval de seksinrichting in Nieuwegein ophoudt te bestaan en zich wil vestigen in een van de andere drie gemeenten; voorts stelt iedere gemeente het (bestaande) aantal escortbedrijven vast.

3.1 Vergunningplicht

Om zo goed mogelijk te kunnen voldoen aan de door het rijk gesteld doelstellingen is het streven er op gericht om prostitutiebedrijven te reguleren en deze daartoe, evenals bijvoorbeeld de horecabedrijven, onder een vergunningplicht te brengen. Dit biedt de mogelijkheid om bij een vergunningaanvraag een afweging te maken in relatie tot het woon- en leefklimaat, in het belang van de prostituee bepaalde eisen te stellen aan de inrichting en de antecedenten te toetsen van de exploitant en beheerder(s).

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft hiertoe een modelverordening opgesteld die door de gemeenteraad in grote lijnen is overgenomen en is vertaald in de 6e wijziging van de APV. In hoofdstuk 3 daarvan is onder artikel 88 een vergunningplicht opgenomen voor seksinrichtingen en escortbedrijven.

De (mogelijk negatieve) uitstraling van een seksinrichting op de woon- en leefomgeving wordt voor een deel bepaald door het uiterlijk van het pand. Reclame en andere vormen van uiterlijke manifestaie worden geregeld door bepalingen in de APV (o.m. het pas opgenomen artikel 88f: aanbrengen erotisch-pornografische afbeeldingen e.d.) en in de Schoonheidsverordening Nieuwegein.

3.2 Escortbedrijven

Een escortbedrijf bemiddelt tussen prostituee en klant. Dat gebeurt meestal telefonisch of per computer vanuit een daartoe gehuurd kantoor- of bedrijfspand of een deel van de woning. Omdat daarvan voor de woonomgeving geen overlast valt te verwachten, zullen aan escortbedrijven minder eisen worden gesteld dan aan een seksinrichting waar klanten worden ontvangen. Het is echter wel van belang de antecedenten van de vergunninghouder te toetsen en eventueel voorschriften op te nemen met betrekking tot de activiteiten van het bedrijf.

3.3 Thuiswerkers

Wanneer één persoon in de eigen woning seksuele diensten aanbiedt wordt gesproken van een thuiswerker. Veelal zullen dergelijke activiteiten geen overlast veroorzaken en nagenoeg onbekend zijn voor de omgeving. Dit wordt anders als de activiteiten een bedrijfsmatig karakter hebben en de prostituee als zodanig, bijvoorbeeld door middel van advertenties, naar buiten toe profileert. In het eerste geval is er géén en in het tweede geval is er wel een vergunning ingevolgde de APV vereist. Inrichtingseisen die voor andere seksinrichtingen gaan gelden zijn op deze vorm niet van toepassing. Vergunningplicht voor deze vorm van prostitutie wordt noodzakelijk geacht, om de mogelijkheid te hebben tegen de activiteiten op te treden, wanneer deze een zodanige uitstraling krijgen of overlast veroorzaken dat moet worden aangenomen dat het woon- en leefklimaat in de omgeving nadelig wordt beïnvloed of de openbare orde wordt verstoord.

3.4 Raam- en straatprostitutie

Historisch en binnen een illegale context gezien heeft zich in Nieuwegein een zeer bescheiden vorm van prostitutie ontwikkeld. De verschijningsvorm was navenant, namelijk in een zeer besloten vorm. In dit verband wordt opgemerkt dat straatprostitutie een beduidend grotere en invloed heeft op de aantasting van het woon- en leefklimaat en de kans op verstoring van de openbare orde en verkeersvrijheid en –veiligheid. Verwacht wordt dat de bevolking van Nieuwegein zich massaal zal verzetten tegen elke vorm van openlijke prostitutie, waaronder eveneens begrepen de raamprostitutie. Daarbij komt dat Utrecht voor deze vormen van prostitutie een regiofunctie vervult.

De Gemeenteraad heeft om deze redenen in artikel 88d van de APV deze vormen van prostitutie voor Nieuwegein uitdrukkelijk uitgesloten. Deze vormen van openlijke prostitutie worden dan ook met de vigerende bestuurlijke en strafrechtelijke middelen bestreden.

3.5 Sekswinkels

In de APV is er voor gekozen om sekswinkels niet onder het begrip “seksinrichting”(en daarmee onder de vergunningplicht) te brengen. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag dat de vestiging van sekswinkels doorgaans afdoende zal kunnen worden gereguleerd langs de weg van het bestemmingsplan. Echter, aangezien het bestemmingsplan niet dezelfde belangen beoogt te beschermen als de APV, is het wenselijk op grond van deze belangen een goede afweging te maken. Gelet op de plaatselijke omstandigheden wordt het in strijd geacht met het belang van de openbare orde, de woon- en leefomgeving en het voorkomen of beperken van overlast dat in of in de direct omgeving van buur- en wijkwinkelcentra sekswinkels worden geëxploiteerd, temeer omdat zich in de directe omgeving van diverse dergelijke centra lagere scholen, peuter- en kleuteropvang en buurthuizen aanwezig zijn, alsmede in de directe omgeving van kerken. De belastende uitstraling, welke een dergelijke winkel met zich mee brengt, maakt een te grote inbreuk op de openbare orde en woon- en leefomgeving. Derhalve zijn deze gebieden ingevolge artikel 88e van de APV aangewezen als gebied waarin het verboden is een sekswinkel te exploiteren.

3.6 Overige seksinrichtingen

Onder een seksinrichting wordt naast een bordeel of prostitutiebedrijf in ieder geval tevens begrepen: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, erotische-massagesalon en parenclub. Voor deze inrichtingen geldt het door de gemeenteraad vastgestelde maximum van 1 inrichting voor deze gemeente (en in feite het totale district). Zolang de in Nieuwegein bestaande seksinrichting gehandhaafd c.q. aanwezig blijft (of na Nieuwegein elders in het district) is er geen plaats voor eventuele tweede seksinrichting, als bovengenoemd, in deze gemeente.

3.7 Maximumstelsel

De raad van de gemeente Nieuwegein heeft gekozen voor een maximumstelsel van één seksinrichting. Uit hetgeen hiervoor reeds is verwoord kan worden geconcludeerd dat de gemeente Nieuwegein met het kiezen van een restrictief beleid met een maximumstelsel van één inrichting recht doet aan de bestaande lokale maatschappelijke behoefte en de wettelijke verplichting. Immers: de illegaliteit vervalt; de markt is ‘open’ en in principe moet elke gemeente mogelijkheden scheppen voor een eigen lokaal prostitutiebeleid. De gemeenteraad heeft gekozen voor het laten voortbestaan van de seksinrichting aan de Kruijderlaan 19a. De reden waarom gekozen is om deze seksinrichting te laten voortbestaan, is met name gelegen in het feit dat dit bedrijf gedurende een groot aantal jaren reeds expliciet is gedoogd. De feitelijke situatie (gedogen) dient nu omgezet te worden in een wettelijke situatie.

3.8 Ruimtelijke ordening

In verband met het wettelijk bordeelverbod kennen de bestaande bestemmingsplannen geen bestemming die de vestiging van een seksinrichting toestaat. Ondanks de strijdigheid met de bestaande bestemmingsplannen heeft zich tot een seksinrichting in Nieuwegein gevestigd aan het adres Kruijderlaan 19a.

Het college van burgemeester en wethouders is voornemens om de situatie zoals in paragraaf 3.7 is verwoord, planologisch te vertalen in de betreffende bestemmingsplannen. Daarnaast zal door middel van een algemene partiële herziening van de bestaande bestemmingsplannen worden voorkomen dat zich ongewenste planologische ontwikkelingen zullen voordoen. In de vigerende bestemmingsplannen is het gebruik ten behoeve van prostitutie namelijk niet expliciet als verboden gebruik aangemerkt, terwijl ook een bepaling, waarin het begrip prostitutie wordt uiteengezet, ontbreekt. Het is hierdoor mogelijk dat het bestemmingsplan, vanwege het van kracht zijn van de bestemmingen bedrijven, dienstverlening en/ of horeca, de vestiging van seksinrichtingen impliciet toestaat, terwijl dit uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening in het geheel niet wenselijk is. Onduidelijke regels in de bestemmingsplannen zouden derhalve kunnen leiden tot ongewenste planologische ontwikkelingen.

Het opnemen van een bestemming om prostitutie uit te sluiten was tot nu toe echter niet noodzakelijk aangezien dit reeds verboden was ingevolge het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor rijst de vraag in hoeverre prostitutie is toegelaten onder de vigeur van de bestaande bestemmingen. Uit de jurisprudentie blijkt, dat een bordeel of seksclub in elk geval niet mag worden uitgebaat in een pand met woonbestemming. Voor wat betreft de bestemmingen nijverheid of handel bestaan deels tegenstrijdige rechterlijke uitspraken. De vraag of een bordeel of seksclub moet worden toegelaten speelt vooral bij een bestaande horecabestemming. Ter voorkoming van casuïstische interpretaties door de rechter wordt er naar gestreefd om de bestaande bestemmingsplannen zo spoedig mogelijk te voorzien van duidelijke en gedetailleerde definities.

3.9 Volksgezondheid

De gemeente heeft een aantal taken gebaseerd op de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). Daarnaast is op basis van artikel 87b APV het college van burgemeester en wethouders bevoegd om in het belang van de gezondheid nadere regels te stellen speciaal met betrekking tot prostitutie. Het gaat hierbij met name om preventie en voorlichting over seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) en Aids. Ook los van de opheffing van het algemeen bordeelverbod is de preventie van aids en soa een taak van gemeenten. Dit is bepaald in artikel 3 van de Wcpv. Het gaat hierbij om:

  • 1.

    Passieve opsporing

  • 2.

    Actieve bron- en contactopsporing

  • 3.

    Begeleiding en voorlichting aan patiënten, specifieke groepen en hulpverleners

  • 4.

    Controle van specifieke groepen

De GGD is als uitvoerende instantie belast met deze taken. Met de GGD zullen op korte termijn besprekingen gevoerd worden over de wijze waarop het beste invulling gegeven kan worden aan onder andere preventiemaatregelen. Om op een goede manier invulling te geven aan bovenstaande taken zijn in overleg met de GGD inmiddels nadere regels geformuleerd. Deze zijn door ons vastgesteld en separaat aan de raadscie ABZ ter kennisneming aangeboden. De nadere regels in het kader van de volksgezondheid brengt een aantal kosten met zich mee. Allereerst voert de GGD de verplichte inspectie op hygiënegebied uit. De voorlichting is gericht op de prostituees en draagt bij aan het veilige seksbeleid van de inrichting. De medewerker van de GGD fungeert hierbij als vertrouwenspersoon waarbij de prostituee met allerlei vragen terecht kan. Voor medisch onderzoek verwijst de GGD in principe door naar het UMC Utrecht; aan deze onderzoeken zijn voor de prostituees slechts zeer geringe kosten verbonden om de drempel zo laag mogelijk te houden.

3.10 Arbeidsomstandigheden

Naast de Arbeidsinspectie heeft ook de gemeente de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de arbeidsomstandigheden. Ingevolge artikel 45 van de Arbeidsomstandighedenwet kan de gemeente, indien bijzondere omstandigheden dat vergen, lokale voorschriften stellen ter bescherming van veiligheid, gezondheid en welzijn in verband met arbeid. Deze voorschriften kunnen alleen maar betrekking hebben op vormen van prostitutie, waarbij sprake is van een arbeids-of gezagsverhouding (relatiewerkgever-werknemer). Ten aanzien van zelfstandige prostituees kunnen niet zodanige regels gesteld worden. Wil de gemeente tot het stellen van regels inzake de arbeidsomstandigheden overgaan, dan zal de raad hiervoor een verordening moeten vaststellen. Hiervoor zullen gelet op de lokale situatie vooralsnog geen voorstellen gedaan worden. In de praktijk zal er meestal geen arbeidsovereenkomst in de zin van de wet bestaan tussen de exploitant en de prostituee. Er bestaan wat afspraken onderling, maar de prostituee huurt veelal de werkruimte van de exploitant en wordt beschouwd als zelfstandige. In de gemaakte afspraken hoort het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee centraal te staan. Dat betekent dat de prostituee klanten moet kunnen weigeren en niet mag worden gedwongen om te werken zonder condoom of tot het drinken van alcoholhoudende dranken met de klant. Indien er sprake is van een arbeidsverhouding, zijn de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit onverminderd van toepassing. De vraag of dit zo is zal bij beide prostitutiebedrijven moeten worden beoordeeld. De vergunninghouder is te allen tijde verantwoordelijk voor hetgeen in en in de omgeving van zijn seksinrichting plaatsvindt en kan zich daaraan door het eventueel ontbreken van een arbeidsverhouding niet onttrekken.

3.11 Sociale zekerheid

Een prostituee die niet meer in de prostitutie wil werken en het beroep beëindigt, komt in aanmerking voor een WW-uitkering. De prostituee moet zich wel laten inschrijven als werkzoekende. Evenals ieder ander kunnen ook prostituees in aanmerking komen voor een (aanvullende) bijstandsuitkering (mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan). De prostituee zal zich wel moeten hebben aangemeld bij de belastingdienst. Bovendien moet de prostituee over een BTW nummer beschikken, indien hij/zij zelfstandig werkzaam is, anders moet de exploitant een BTW nummer hebben. De sollicitatieplicht geldt onverkort voor prostituees die een bijstandsuitkering ontvangen. Gelet echter op het bijzondere karakter van het werk, mag niet worden verwacht dat de bijstandsgerechtigde het werk in de prostitutie voortzet of uitbreidt. Prostitutie wordt nimmer als passende arbeid voor werkzoekenden beschouwd. Voor functies die in relatie staan tot het prostitutiebedrijf, maar niet zelf het verrichten van seksuele handelingen inhouden (bijvoorbeeld portier, barkeeper, schoonmaker), zullen de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid, op basis van concrete omstandigheden, moeten bepalen of de betreffende functie passend moet worden geacht.

4. Vergunningverlening

Artikel 88 van de APV eist een vergunning voor het exploiteren van een seksinrichting en een escortbedrijf. In veruit de meeste gevallen is de burgemeester het bevoegd orgaan. Zijn bevoegdheid betreft namelijk de voor publiek openstaande gebouwen (artikel 174 Gemeentewet). Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders het bevoegde orgaan is indien het bij voorbeeld gaat om de vergunningverlening van een escortbedrijf. In het belang van de eenduidigheid en uit praktisch oogpunt is het mogelijk om de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van de vergunningverlening te mandateren aan de burgemeester, hetgeen bij deze wordt gedaan. De voorbereiding en begeleiding c.q. advisering over het prostitutiebeleid geschiedt door de Unit JZV (Juridische Zaken en Veiligheid). De behandeling c.q. afhandeling van de vergunningaanvragen geschiedt echter in de “lijn” en wel door het bureau Welzijnszaken van de Sector Welzijn. De vergunning is persoonsgebonden, niet overdraagbaar, en geldt slechts voor de daarop vermelde locatie.

4.1 Geldigheidsduur vergunning

De exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf is een schaarse vergunning die alleen voor bepaalde tijd kan worden afgegeven. De vergunning wordt verleend voor een periode van vijf jaar met een optie tot verlenging van nog eens vijf jaar. Na vijf jaar zal er een bibob-onderzoek plaatsvinden. Indien er geen bijzonderheden uit dit bibob-onderzoek voortvloeien, zal de vergunning met nog eens vijf jaar worden verlengd. Indien er een ernstig gevaar uit het bibob-onderzoek volgt, zal de vergunning niet nog eens voor vijf jaar worden verlengd en zal de vergunning opnieuw ter beschikking worden gesteld. Daarnaast vindt er geen verlenging van opnieuw vijf jaar plaats als meer dan de helft van de uiteindelijk zeggenschap hebbenden uit de onderneming is getreden binnen deze eerste vijf jaar. Doordat de vergunning voor bepaalde tijd wordt verleend, wordt redelijk frequent opnieuw beoordeeld of het betreffende bedrijf nog aan de gestelde eisen voldoet. Hiermee wordt de preventieve werking van het vergunningenstelsel versterkt. Dit is van groot belang, gezien het feit dat de prostitutiebedrijven tot de risicovolle bedrijven moeten worden gerekend; prostitutie is nu eenmaal erg gevoelig voor zaken als mensenhandel, uitbuiting, geweld, illegaliteit, misbruik van minderjarigen en andere criminele activiteiten. Het is zaak om ongewenste neveneffecten zoveel mogelijk te voorkomen en beheersbaar te houden door er snel en adequaat op te reageren, mochten deze aan het licht komen.Bij een schaarse vergunning dient de gemeente een verdelingsprocedure toe te passen. Een transparante verdelingsprocedure middels een tendersysteem creëert gelijke kansen voor potentiële gegadigden om toe te treden tot de markt. Achtergrond van deze procedure is dat wanneer sprake is van meerdere belangstellenden, zij allen op eenzelfde wijze in de gelegenheid moeten worden gesteld om mee te dingen naar een nieuwe vergunning of exploitatierecht. Voor de gemeente is het belangrijk dat er een eerlijk en transparant proces is en via een aanbesteding verloopt dit op de gewenste manier. Het aanvraagtijdvak wordt minimaal acht weken vooraf openbaar bekendgemaakt. Hierbij wordt ook heldere criteria bekendgemaakt, waaraan de vergunningaanvragen wordt getoetst. De aanvragen dienen te zijn voorzien van alle gegevens en bescheiden die vereist zijn voor de beoordeling daarvan.

Het aangepaste beleid is op het moment van inwerkingtreding van toepassing op de vergunning die vóór inwerkingtreding van deze aanpassing is verleend.

4.2 Leges

Voor het in behandeling nemen van de vergunning worden leges (rechten) geheven ex artikel 229, lid 1 sub b van de Gemeentewet. De hoogte van de leges worden bepaald door de kosten van het verlenen van de vergunning, administratiekosten, overleg met o.a. Politie, Brandweer, BWT en GGD, alsmede de kosten van toetsing aan de vereisten en de eerste controle. De hoogte van de verschuldigde leges wordt gesteld op f 2265,00 voor een seksinrichting (voor de periode van 3 jaar). Het legestarief voor een vergunning voor een escortbedrijf bedraag f 1255,00 (eveneens 2x publicatie). Voor een seksinrichting is daarnaast onder bepaalde omstandigheden (afhankelijk van de grootte) een gebruiksvergunning vereist, waarin de brandveiligheidseisen worden gesteld. De legeskosten voor het in behandeling nemen van deze aanvraag worden apart in rekening gebracht. Het tarief van de gemeente Nieuwegein is niet bovenmatig hoog, zoals ook gesteld is in het betreffende raadsvoorstel tot invoering van een legestarief voor deze aanvragen; dit stuk is inmiddels aan de raad aangeboden onder nummer 2000-421.

4.3 Overgangsregeling exploitanten

Als uitgangspunt ter verkrijging van een vergunning dient de exploitant en beheerder niet in enig opzicht van slecht levensgedrag te zijn. Ook mag hij niet onder curatele staan, uit de ouderlijke macht of voogdij zijn ontzet of gedurende de laatste vijf jaar onherroepelijk te zijn veroordeeld voor bepaalde met name genoemde delicten (zie artikel 88a van de APV). In principe dienen de huidige exploitanten in aanmerking te kunnen komen om de bedrijfsvoering van hun bedrijf voort te zetten. Of de exploitanten en beheerders met een strafrechtelijk verleden in aanmerking komen voor vergunningverlening, hangt af van het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. Alle exploitanten en beheerders worden doorgelicht. Als bestaande inrichtingen worden in aanmerking genomen, die bedrijven die vóór de peildatum van 1 mei 2000 werd geëxploiteerd en als zodanig bij de gemeente en politie bekend waren. Ingevolge artikel 89 van de APV moet de exploitant – wil hij zijn rechten op de exploitatie niet verliezen – binnen 10 weken na 1 oktober 2000 de betreffende vergunning hebben aangevraagd. Er bestaat een aanvraagformulier voor het verkrijgen van de betreffende vergunning.

5. Handhavingsaspecten

Een effectieve en efficiënte handhaving is essentieel om duidelijkheid te scheppen voor de branche en draagt bij om te komen tot een zo snel mogelijke normalisering en decriminalisering. Handhaving van de gemeentelijke regelgeving vindt repressief en preventief plaats. Daarnaast is het onderscheid te maken tussen strafrechtelijk en bestuursrechtelijke handhaving. Preventie heeft het meest effect wanneer er tegelijkertijd sprake is van een consistente zichtbare repressieve handhaving.

5.1 Preventieve en repressieve handhaving

Preventieve handhaving vindt plaats door middel van voorlichting over de regelgeving – vooral aan de prostitutiebranche zelf- en door het verlenen van vergunningen. Repressieve handhaving heeft 2 doelen, namelijk: de overtreding of misstand op de kortst mogelijke termijn beëindigen en de kans op herhaling daarvan zoveel mogelijk beperken. Het gaat dan om de bestuurlijke sancties als waarschuwen, intrekken van de vergunning, sluiting voor (on)bepaalde tijd en dergelijke. Daarnaast kan in een aantal voorkomende gevallen strafrechtelijk worden opgetreden.

5.2 Handhavingsafspraken

Om de eerder beschreven doelstellingen van de wetswijziging (zie raadsvoorstel 2000-274) te kunnen realiseren, is het noodzakelijk dat er sprake is van een actieve handhaving op zowel bestuurlijk als strafrechtelijk gebied. Een gecombineerd gebruik van beide vormen van handhaving levert de beste resultaten op. Afspraken omtrent de uitvoering daarvan, vastgelegd in een zogenaamd handhavingsarrangement, zorgen voor een eenduidig, consistent en adequaat handhavingsbeleid. In het district Lekstroom is in principe reeds besloten om een gezamenlijke aanpak te kiezen in het kader van de handhaving, controle en toezicht. Aan het Districtscollege (burgemeesters, politie en justitie) zal binnenkort een handhavingsarrangement ter bespreking en vaststelling worden voorgelegd; de raadscommissie ABZ zal hier eveneens over worden geïnformeerd.

5.3 Handhavingstaken

Binnen de handhavingstaken van de politie kan een onderscheid worden gemaakt tussen de toezichthoudende taken en opsporingstaken. Zo zal er door de basispolitiezorg vanuit de wijk toezicht plaatsvinden die in eerste instantie gericht is op het signaleren, voorkomen en bestrijden van overlast en andere misstanden in de direct omgeving van de seksinrichting. Opsporing en toezicht inzake vergunning, vergunningsvereisten, vreemdelingenwetgeving en zedenaspecten wordt in eerste instantie verricht door zedenrechercheurs van de Regiopolitie Utrecht. In de APV zijn als toezichthouders voor de naleving van de APV – waaronder regels inzake het prostitutiebeleid – aangewezen de opsporingsambtenaren zoals bedoeld in artikel 142, sub b Wetboek van Strafvordering zijnde de politie en de GGD (zie artikel 141a APV). Daarnaast zijn met het toezicht op de naleving van de, binnen zijn functie van toepassing zijnde regelgeving belast, de ambtenaren van Bouw-en Woningtoezicht en de ambtenaren van de Brandweer Nieuwegein respectievelijk de Regionale Brandweer Utrecht. Bij de Regiopolitie Utrecht is per 1 februari 2000 het ‘Team Commerciële Zedenzaken’ actief. Dit zijn gespecialiseerde politiemensen op het betreffende beleidsterrein. Zij zullen o.a. controle en toezicht voor hun rekening nemen. In dat verband zullen zijn minimaal 1 keer per maand de betreffende bedrijven bezoeken. Van hun bevindingen wordt halfjaarlijks –en indien noodzakelijk per geval- gerapporteerd.

5.4 Toegang tot de seksinrichting

De exploitant en beheerder zijn gehouden niet alleen aan toezichthouders, maar ook aan hulpverleners en veldwerkers, ongehinderde toegang te geven tot de inrichting en hun werkzaamheden niet in de weg te staan. Het regelmatig onderhouden van contacten en het individueel benaderen van prostituees is zowel voor de hulpverleners als voor de prostituee van groot belang.

6. Regionale afspraken

De politie, het openbaar ministerie en de GGD hebben hun werkterrein over de gehele regio Utrecht. Om die reden wordt er naar gestreefd om in regionaal verband een aantal afspraken te maken. Zo zijn er c.q. worden er afspraken gemaakt over:

  • 1.

    Het opnemen van een vergunningplicht in de APV

  • 2.

    Het verbieden van de raam- en straatprostitutie

  • 3.

    Een districtelijk volumebeleid

  • 4.

    Een eensluidend handhavingsarrangement

  • 5.

    Preventief toezicht door de GGD

  • 6.

    Toezicht en controle door het Team Commerciële Zedenzaken van de Regiopolitie Utrecht

7. Implementatie en uitvoering

Ten behoeve van de realisering van het prostitutiebeleid, dient een aantal instrumenten ingezet te worden. Voor de invoering van het vergunningenstelsel dienen drie regelingen te worden gewijzigd. Het gaat daarbij om de wijziging van de vigerende APV, de Legesverordening en de Bouwverordening. De APV en de Legesverordening zijn inmiddels gewijzigd; de wijziging van de Bouwverordening Nieuwegein inzake de gebruiksvergunning is in routing. Daarnaast gaat het om het treffen van een aantal planologische maatregelen d.m.v. aanpassing van de bestemmingsplannen.

7.1 Vergunningverlening

Door de wijziging van hoofdstuk 3 van de APV conform de modelverordening ontstaat er een vergunningenstelsel. De seksinrichting Kruijderlaan 19a heeft inmiddels een aanvraag voor een vergunning ex art. 88 APV ingediend; aanvullende informatie dient nog te worden geleverd. De escortbedrijven zullen worden aangeschreven voor het doen van een vergunningaanvraag. De afhandeling van de vergunningaanvragen zal plaatsvinden door de afdeling Welzijn conform het bepaalde in hoofdstuk 3 van de APV. De eventuele vergunningverlening zal geschieden voor een periode van drie jaren. Gelet op het gestelde onder 7.2 dient de afhandeling van de vergunning parallel te lopen met de procedure tot legalisering van de bestemming. De aanvraag om de vergunning voor de seksinrichting kan in dat kader dan tevens gezien worden als een verzoek om toepassing van artikel 19 WRO.

7.2 Planologische maatregelen

In verband met het wettelijk bordeelverbod kennen de bestemmingsplannen van Nieuwegein geen bestemmingen die het vestigen van een seksinrichting toelaat. Nieuwegein heeft momenteel, zoals reeds is vermeld, een seksinrichting. Op grond van artikel 88h, lid 1 sub b van de APV wordt (imperatief) de vergunning geweigerd indien de exploitatie of vestiging van een seksinrichting in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening. Met betrekking tot het bestaande bedrijf, dat in strijd daarmee al jaren wordt gedoogd, ontstaat daardoor een problematische situatie. Om hieraan tegemoet te komen dient – vooruitlopend op de nieuwe bedrijfsbestemming voor het pand- het huidige gebruik door middel van een artikel 19 WRO procedure (zelfstandige projectprocedure) gelegaliseerd te worden. Door het bureau Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening (SRO) wordt deze procedure in gang gezet.

7.3 Organisatie

Een goed onderlinge afstemming tussen de inzet van de verschillende bestuurlijke middelen/instrumenten is van essentieel belang voor een helder en eenduidig prostitutiebeleid. Gelet op de openbare orde aspecten wordt ten aanzien van de uitvoering van het integraal prostitutiebeleid en de handhaving daarvan de coördinerende rol vervuld door de Unit JZV. Het gaat er daarbij om de afstemming van de verschillende werkzaamheden. De vergunningverlening geschiedt door het bureau Welzijn; dit bureau participeert tevens in de handhaving van het beleid.

8. Nadere regels

Artikel 87b APV geeft de mogelijkheid om nadere regels te stellen onder andere in het belang van de openbare orde, aantasting woon-en leefklimaat, gezondheid en zedelijkheid en de veiligheid van personen en goederen. In een separaat stuk “nadere regels inzake prostitutie” zijn deze nadere regels verwoord. De geformuleerde regels zijn onderverdeeld in inrichtingseisen, gebruiks- gedrags- en gezondheidsvoorschriften. De nadere regels worden vastgesteld door burgemeester en wethouders en ter kennisneming gebracht aan de raadscommissie ABZ.

9. Monitoring en evaluatie

Met de beëindiging van het bordeelverbod en de invoering van het prostitutiebeleid moet ook worden onderzocht hoe dat beleid in de praktijk uitwerkt. Daarbij zijn twee typen onderzoek van belang. Enerzijds gaat het daarbij om het ‘monitoren’ van de voor het beleid relevante ontwikkelingen in de (lokale) samenleving en anderzijds om het evalueren van de beleidsmaatregelen. Bij het monitoren gaat het met name om zaken als aard, omvang, knelpunten en dergelijke, terwijl het bij evalueren vooral gaat om de effecten van het beleid. Van belang kan daarbij zijn om na te gaan hoe het nieuwe beleid is ontvangen bij de overige organisatie c.q. partners. Tevens kan daarbij in het ogenschouw worden genomen de acceptatie van en de weerstanden tegen de nieuwe situatie bij het bredere publiek. De rijksoverheid evalueert gedurende de eerste twee jaar na inwerkingtreding de effecten van de nieuwe wetgeving. Daarnaast wordt er onder andere door de mr. A. de Graaf Stichting een monitoring gedaan van de gevolgen op bestuurlijk en strafrechtelijk gebied alsmede de gevolgen voor de prostitutiebranche en de gevolgen voor de sociale positie van de prostituee. Lokaal zal, mede ter ondersteuning van het vergunningen afgiftebeleid, in 2003 een beperkte evaluatie en monitoring worden gehouden; hierbij zullen ook de landelijke ontwikkelingen betrokken worden.

10. Slot

Deze regels treden in werking met ingang van de eerste dag na die waarop deze notitie bekend is gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 oktober 2000,

de secretaris, de burgemeester,