Regeling vervallen per 01-01-2021

Financiële beheersverordening Nieuwegein 2015

Geldend van 20-06-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Financiële beheersverordening Nieuwegein 2015

De verordening regelt de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. De verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd.

  • 1.

    Gemeentewet, artikel 212

  • 2.

    Besluit Begroting en Verantwoording

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Nieuwegein en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

2. Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van mutaties betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Nieuwegein om tot een goed inzicht te komen in:

  • 1.

    de financiële positie;

  • 2.

    het financiële beheer;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

3. Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

4. Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Nieuwegein.

5. Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

6. Doelmatigheid: de mate waarin de gemeente er in slaagt om met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen het gewenste resultaat te bereiken.

7. Doeltreffendheid: de mate waarin de gemeente er in slaagt het resultaat te bereiken zoals vooraf met het vastgestelde beleid werd beoogd.

8. Overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

9. BBV: besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma indeling

  • 1.

    De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

  • 3.

    De raad stelt per programma vast:

    • 1.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • 2.

      de wijze waarop gestreefd wordt die effecten te bereiken;

    • 3.

      de indicatoren om dit te meten;

    • 4.

      de raming van de baten en lasten.

  • 4.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatschappelijke effecten en van de wijze waarop de maatschappelijke effecten worden bereikt, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

De begroting en jaarstukken worden opgesteld conform de voorschriften van het BBV.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    In de voorjaarsnota biedt het college het kader aan voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. Hierin wordt meerjarig de stand van zaken van de financiële positie aangegeven en een overzicht van de te verwachten ontwikkelingen.

  • 2.

    Het college doet in de voorjaarsnota een kaderstellend voorstel aan de raad over de bestuurlijke prioriteiten voor het volgende begrotingsjaar.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de kaders voor de begroting uit de voorjaarsnota concreet worden uitgewerkt en met een financiële vertaling als voorstel in de begroting worden opgenomen.

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt er ten aanzien van de productenraming zorg voor dat:

    a. de lasten en baten eenduidig zijn toegewezen aan de producten;

    b. de budgetten en de kredieten voor vervangingsinvesteringen passen binnen de kaders waarmee de raad in de voorjaarsnota heeft ingestemd.

  • 3.

    Aanpassing van het totaal van de lasten en baten boven een bedrag van € 25.000 van een programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen, de stelposten en de reservemutaties is alleen mogelijk door middel van een door de raad goedgekeurde begrotingswijziging (programmabegrotingswijziging). Op tussentijdse budgetaanvragen zijn de richtlijnen van toepassing zoals vastgesteld door de raad op 7 november 2012.

  • 4.

    Het college kan door middel van een collegebesluit de raming van de lasten en baten van de producten wijzigen (productenramingswijziging), mits dit niet leidt tot een wijziging van het totaal van de lasten en baten van een programma,, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de reservemutaties. Voor bedragen beneden de € 25.000 is het college eveneens bevoegd tot wijzigingen aan te brengen in het totaal van de lasten en baten van een programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de reservemutaties, mits deze binnen de begroting budgettair neutraal kunnen worden verwerkt.

  • 5.

    Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de werkelijke lasten de in de begroting geraamde bedragen dreigen te overschrijden of de baten de werkelijke baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 6.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 7.

    De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting geautoriseerd, tenzij de raad op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.

Artikel 6 Tussentijdse Rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van de Voorjaarsnota en de Najaarsnota over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie maanden respectievelijk de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De inrichting van beide nota’s sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3.

    De tussenrapportages bevatten een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d,

  • alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4.

    In de voor- en najaarsnota worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht.

  • 5.

    In de najaarsnota worden voorstellen van budgetoverhevelingen groter dan € 25.000 meegenomen. De criteria waaronder budgetoverhevelingen aan de raad worden voorgesteld zijn vastgelegd in het B&W-besluit van 28 augustus 2012.

Artikel 7 Informatieplicht

Het college is bevoegd tot het doen van uitgaven binnen de door de raad vastgestelde programma’s. De raad wordt echter vooraf geïnformeerd over het voornemen en in de gelegenheid gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij de begroting vastgestelde “afzonderlijke” verplichtingen inzake:

  • a.

    Investeringen groter dan € 500.000;

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen groter dan € 500.000;

  • c.

    mutaties in deelnemingen;

  • d.

    mutaties van voorzieningen waarbij wordt afgeweken van de besluitvorming van de raad hierover;

  • e.

    mutaties van egalisatiereserves

  • f.

    een situatie waarbij bovengenoemde zaken in combinatie, binnen een en hetzelfde programma, een bedrag van € 500.000,-- overschrijdt

Artikel 8 Jaarstukken

Jaarlijks worden door het college de Jaarstukken aangeboden aan de gemeenteraad.

Artikel 9 EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 10 Reserves en voorzieningen

Vaste activa worden gewaardeerd en afgeschreven conform de uitgangspunten zoals die zijn vastgelegd in de nota “Investerings- en Afschrijvingsbeleid”.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt ten minste één keer in de vijf jaar aan de raad de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van bestemmingsreserves;

    • c.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • d.

      de vorming en besteding voorziening oninbare vorderingen;

    • e.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

    • f.

      de werking van overhevelingsreserves.

  • 2.

    Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

  • 3.

    Het college informeert de raad elk jaar over de stand van zaken m.b.t. de reserves en voorzieningen via de begroting en jaarrekening.

Artikel 12 Verbonden partijen

  • 1.

    Het college biedt, indien sprake is van aanpassing van beleid c.q. wet en regelgeving een bijstelling van de nota verbonden partijen aan de raad aan. De nota geeft kaders en richtlijnen voor de relatie met de verbonden partijen en vormgeving van de sturingsrelatie en risicobeheersing.

  • 2.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op de beleidsrealisatie omtrent verbonden partijen.

Artikel 13 Weerstandvermogen & risicobeheersing

  • 1.

    Het college biedt ten minste één keer in de vijf jaar aan de raad de (bijgestelde) nota ‘Risico management & weerstandsvermogen’ aan.

  • 2.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      De risico’s van materieel belang en maakt een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

    • b.

      Weergave van de weerstandscapaciteit. Tevens geeft het college hierin aan in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

    • c.

      Overige bepalingen zijn opgenomen in de nota ‘Risico management & weerstandsvermogen’.

Artikel 14 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 2.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 3.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

  • 4.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 15 Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de 5 jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      het verloop van de grondvoorraad;

    • d.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1.

    Het college biedt tenminste ieder jaar een (bijgesteld) raadsvoorstel lokale heffingen en belastingen aan. Dit voorstel behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke heffingen en belastingen;

    • b.

      de kostendekking van de heffingen;

    • c.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen in relatie tot landelijke en regionale cijfers;

    • d.

      het kwijtscheldingsbeleid;

    • e.

      het tarievenbeleid.

  • 2.

    Het raadsvoorstel bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarop de tarieven en prijzen zijn vastgelegd. De raad stelt de verordeningen vóór 31 december van het jaar voorafgaande aan het heffingsjaar vast.

  • 3.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen in ieder geval op de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 17 Financieringsfunctie

Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels vast in een Besluit Financieringsstatuut. Het college zendt het Besluit Financieringsstatuut ter kennisneming aan de raad.

Artikel 18 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de beleidsvoornemens en realisatie ten aanzien van treasurybeheer;

  • b.

    de omvang en ontwikkeling van de portefeuille uitgezette en opgenomen gelden;

  • c.

    de omvang en ontwikkeling van de rentekosten en opbrengsten.

Artikel 19 Investeringen

  • 1.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen en de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 2.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 20 Garantstelling

  • 1.

    Het college verleent geen gemeentegaranties anders dan onder de voorwaarden van het gestelde in lid 2 tot en met 4.

  • 2.

    Het verlenen van gemeentegaranties voor sport is mogelijk onder voorwaarde dat de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) mede garant staat.

  • 3.

    Het verlenen van gemeentegarantie is mogelijk in incidentele gevallen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      De te realiseren voorziening dient het algemeen belang en er worden geen commerciële activiteiten verricht;

    • b.

      Zonder gemeentegarantie komt de voorziening niet van de grond;

    • c.

      Geen andere mogelijkheden binnen het gemeentelijk beleid bieden uitkomst;

    • d.

      Uit meerdere offerten blijkt dat financiële instellingen niet bereid zijn financiering te verzorgen zonder gemeentegarantie;

    • e.

      Het risico aanvaardbaar is door zekerheidsrechten of bestuurlijke invloed.

  • 4.

    Voor het oversluiten van reeds gegarandeerde geldleningen voor door de gemeente gesubsidieerde instellingen is het mogelijk de garantstelling te verlengen onder de voorwaarden dat:

    • a.

      De conversielening binnen de oorspronkelijke looptijd afloopt;

    • b.

      Er niet meer wordt gegarandeerd dan de pro-resto hoofdsom;

    • c.

      Een exploitatievoordeel wordt bereikt door het afsluiten tegen een lagere rente;

    • d.

      Het risico voor de gemeente niet groter wordt.

Artikel 21 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de nieuwe ontwikkelingen aangaande de bedrijfsvoering op.

Artikel 22 Kostprijsberekening

In de begroting wordt jaarlijks uiteengezet hoe de kosten aan programma’s en producten worden toegerekend.

Artikel 23 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties en kapitaal aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen;

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 24 Budgethouderschap

  • 1.

    Het college stelt minstens één keer in de vijf jaar een regeling budgethouderschap vast.

  • 2.

    Het college draagt op grond van deze regeling zorg voor het vastleggen van verleenden mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en kapitaalkredieten conform de bepalingen van deze regeling en het financieringsstatuut.

Artikel 25 Verslaggeving grondbedrijf

  • 1.

    Verslaggeving over het grondbedrijf vindt plaats conform het besluit begroting en verantwoording en de regels en uitgangspunten zoals die zijn vastgelegd in de nota Grondbeleid Nieuwegein. Hierin is onder andere vastgelegd op welke wijze voorzienbare verliezen moeten worden genomen, op welke wijze het resultaat op winstgevende complexen kan worden genomen en in welke gevallen rentebijschrijving op de boekwaarde van onderhanden werken is toegestaan.

  • 2.

    Gelijktijdig met de jaarrekening stelt de raad elk kalenderjaar de exploitatieopzetten van het grondbedrijf vast.

  • 3.

    Kredieten van het grondbedrijf kunnen worden aangevraagd in de primitieve begroting indien deze binnen de vastgestelde grondexploitatie passen. Dit vindt plaats onder specificatie van de investeringen op het betreffende programmaveld in de begroting.

  • 4.

    Gelijktijdig met de najaarsnota moet elk jaar via de najaarsbrief informatie worden verstrekt over de lopende exploitaties.

Hoofdstuk 4 financiele organisatie en financieel beheer

Artikel 26 Administratie

  • 1.

    De administratie van de gemeente is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en andere personen of instellingen voor het maken van kostencalculaties en andere nader aan te wijzen doeleinden;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving en het afleggen van verantwoordelijkheid daarover;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • g.

      het registreren van bezittingen, activa, passiva en vermogen.

Artikel 27 Financiele organisatie

Het college draagt zorg voor en legt zo nodig in besluiten vast:

  • 1.

    De inrichting en de werking van de financiële administratie, zodanig dat deze voldoet aan het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ en andere relevante wet – en regelgeving.

  • 2.

    Een adequate beveiliging van de informatievoorziening van de gemeente Nieuwegein. Het college stelt daartoe het Gegevensbeveiligingsplan vast dat elk jaar wordt geactualiseerd.

  • 3.

    Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 4.

    Een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de gemeentesecretaris, directeuren en afdelingshoofden;

  • 5.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • 6.

    Instructies voor de functie van heffingsambtenaar ex art. 231 lid 2c Gemeentewet en invorderingsambtenaar ex art. 231 lid 2c Gemeentewet;

  • 7.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten in de budgethouderschapsregeling;

  • 8.

    De interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • 9.

    De te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • 10.

    Het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten. De interne regels in overeenstemming zijn met de landelijke en Europese regelgeving. Dit wordt vastgelegd in het inkoop- en aanbestedingsbeleid Nieuwegein;

  • 11.

    Het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 28 Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 29 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De “Financiële beheersverordening gemeente Nieuwegein 2010” wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 30 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op 29 mei 2015.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële beheersverordening Nieuwegein 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 mei 2015.

de griffier

de voorzitter

Bijlage 1: Wijzigingen in de nieuwe verordening

In de volgende hoofdstukken zijn alle belangrijke wijzigingen opgenomen van de nieuwe verordening. In het ‘rood’ zijn belangrijke details aangemerkt. Het document is zo opgebouwd dat in het volgende hoofdstuk wordt aangegeven welke artikelen in de oude verordening zijn weggelaten uit de nieuwe verordening. Het hoofdstuk daaropvolgend geeft aan welke artikelen uit de modelverordening van de VNG zijn overgenomen in de nieuwe verordening met eventuele detail wijzigingen. In het laatste hoofdstuk zijn nog een aantal wijzigingen in artikelen aangegeven.

Vooraf aan deze hoofdstukken worden een aantal algemene wijzigingen aangegeven in de nieuwe verordening:

  • .

    In de artikelen over de inrichting van begroting en jaarstukken is indien mogelijk verwezen naar de BBV en nota’s waardoor het geheel van de verordening is ingekort en bestendiger gemaakt tegen veranderingen.

  • .

    De kaderstelling vindt plaats gelijktijdig met de voorjaarsnota. De kadernota bestaat niet meer als afzonderlijk document.

  • .

    Het hoofdstuk paragrafen in de oude verordening is weggelaten en per onderwerp toegevoegd aan de artikelen van het hoofdstuk financieel beleid.

Artikelen weggelaten

Artikel 21. Verstrekking subsidies (vanuit verordening 2010 Nieuwegein en geïntegreerd in artikel 27 financiële organisatie punt 11 nieuwe verordening)

Het college biedt eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota inzake verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader (voorwaarden) voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies. Deze nota wordt vertaald in de algemene subsidieverordening.

Artikel 22. Registratie bezittingen, activa, passiva en vermogen (vanuit verordening 2010 Nieuwegein en geïntegreerd in artikel 26 administratie punt G. Nieuwe verordening)

1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen en schulden. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet of netto geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

2. Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 3 jaar.

3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

4. Het college draagt zorg voor verzekering tegen schade, verlies of diefstal van bovengenoemde bezittingen.

Artikel 24. Financiële administratie (vanuit verordening 2010 Nieuwegein en geïntegreerd in artikel 27 financiële organisatie punt 1 nieuwe verordening)

Het college draagt er zorg voor dat:

  • .

    a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ en andere relevante wet - en regelgeving;

  • .

    b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop (vanuit verordening 2010 Nieuwegein en geïntegreerd in artikel 27 financiële organisatie punt 10.)

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van zowel werken als voor levering van goederen en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de landelijke en Europese regelgeving te zake.

Artikelen toegevoegd in nieuwe verordening vanuit modelverordening

Artikel 7. Informatieplicht

Het college is bevoegd tot het doen van uitgaven binnen de door de raad vastgestelde programma’s. De raad wordt echter vooraf geïnformeerd over het voornemen en in de gelegenheid gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij de begroting vastgestelde “afzonderlijke” verplichtingen inzake:

  • g.

    de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 500.000;

  • h.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 500.000

  • i.

    mutaties in deelnemingen;

  • j.

    mutaties van voorzieningen waarbij wordt afgeweken van de besluitvorming van de raad hierover;

  • k.

    mutaties van egalisatiereserves

Artikel 9. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Artikel 24. Prijzen economische activiteiten

  • 4.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 5.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties en kapitaal aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 6.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

  • h.

    leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

  • i.

    een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

  • j.

    een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

  • k.

    een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

  • l.

    een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

  • m.

    een bevoordeling van publieke media-instellingen;

  • n.

    een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Bedragen/ datums die zijn gewijzigd in artikelen

Artikel 5. Uitvoering begroting nieuwe verordening:

Aanpassing van het totaal van de lasten en baten boven een bedrag van € 25.000 van een programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen, de stelposten en de reservemutaties is alleen mogelijk door middel van een door de raad goedgekeurde begrotingswijziging (programmabegrotingswijziging). Het college kan door middel van een collegebesluit de raming van de lasten en baten van de producten wijzigen (productenramingswijziging), mits dit niet leidt tot een wijziging van het totaal van de lasten en baten van een programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de reservemutaties. Voor bedragen beneden de € 25.000 is het college eveneens bevoegd tot wijzigingen aan te brengen in het totaal van de lasten en baten van een programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de reservemutaties, mits deze binnen de begroting budgettair neutraal kunnen worden verwerkt.

Artikel 6. Tussentijdse rapportages nieuwe verordening:

  • 6.

    De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van: (omschrijving onderstaande inhoud gewijzigd)

  • f.

    de baten en de lasten per programma;

  • g.

    het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

  • h.

    het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

  • i.

    de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

  • j.

    het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d,

alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 7.

    In de voor- en najaarsnota worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht.

  • 8.

    In de najaarsnota worden voorstellen van budgetoverhevelingen groter dan € 25.000 meegenomen. Verdiepende informatie is vastgelegd in de notitie “budgetoverhevelingen”.

Artikel 12. Verbonden partijen

Het college biedt, indien sprake is van aanpassing van beleid c.q. wet en regelgeving een bijstelling van de nota verbonden partijen aan de raad aan. De nota geeft kaders en richtlijnen voor de relatie met de verbonden partijen en vormgeving van de sturingsrelatie en risicobeheersing.

Artikel 13. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

Het college biedt ten minste één keer in de vijf jaar aan de raad de (bijgestelde) nota ‘Risico management & weerstandsvermogen’ aan.

Artikel 23. Verslaggeving grondbedrijf

Gelijktijdig met de najaarsnota moet elk jaar via de najaarsbrief informatie worden verstrekt over de lopende exploitaties.

Extra toelichting

Artikel 7. Informatie plicht

Het genoemde bedrag van €500.000 is vastgesteld in overleg met de concerncontroller, zodat de raad een meer sturende rol krijgt. Dit is in lijn met de modelverordening 2014 van de VNG.

Artikel 5. Uitvoering begroting

Het genoemde bedrag van €25.000 is vastgesteld in overleg met de concerncontroller. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat anders voor elke kleine overschrijding een begrotingswijziging door de raad moet worden vastgesteld.

Artikel 6. Tussentijdse rapportages nieuwe verordening

Punt 2: het genoemde bedrag van €25.000 is vastgesteld in overleg met de concerncontroller. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat anders elke afwijking van de oorspronkelijke ramingen van het investeringskrediet moeten worden toegelicht.

Punt 3: het genoemde bedrag van €25.000 is vastgesteld in overleg met de concerncontroller. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat anders elk voorstel voor budgetoverheveling in de rapportage wordt meegenomen.

Artikel 12. Verbonden partijen

Sinds kort is door de afdeling financiën een nota verbonden partijen opgesteld, deze is goedgekeurd door de raad.

Artikel 13. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

In lijn met overige nota’s is er voor gekozen de (bijgestelde) nota ‘Risico management & weerstandsvermogen’ één keer in de vijf jaar aan te bieden.

Artikel 23. Verslaggeving grondbedrijf

Dit artikel is opgenomen om de raad te informeren over de meest actuele stand van zaken betreffende de grond exploitaties. Feitelijk gebeurde dit al de afgelopen 2 jaar.